Ik vind het altijd een beetje lastig om op de eerste dag van december iets geschikts te verzinnen om over te schrijven. Voor een echte kerstcolumn met serieuze mijmeringen en gedachtes vind ik het nog te vroeg, maar veel beleven doe ik momenteel ook niet. November in Pilion is over het algemeen een vrij rustige maand. De zomergasten zijn weg, de tavernes en toeristenwinkeltjes dicht, de dorpsbewoners zijn druk met de olijvenpluk en iedereen bereidt zich in alle rust voor op de winter. Het weer gaat langzaam in winterstand, dat wil zeggen dat het ’s ochtends al best koud kan zijn, en ’s middags nog warm genoeg om zonder jas te lopen. Het is een echte ‘suddermaand’, zal ik maar zeggen, zo eentje waarin je alle kanten op kan, maar weinig gericht bezig bent.
Zo had ik mezelf voorgenomen om dit jaar net als vele van mijn collegaschrijfsters ook maar eens een kerstnovelle te schrijven. Eind oktober ben ik daar al mee begonnen, met als resultaat dat ik inderdaad een begin heb gemaakt met het schrijven van maar liefst drie (!) totaal verschillende kerstverhalen die helaas geen van allen verder zijn gekomen dan de eerste twee hoofdstukken. Een kerstnovelle van mijn hand zit er dus ook deze kerst niet in. Het gekke was echter dat ik tijdens het schrijven steeds vaker ‘bezoek’ kreeg van mijn drie Rozen-dames uit Beekbrugge. Ze waren behoorlijk hardnekkig, en daarom belandde ik twee weken geleden op de een of andere manier samen met Suzan en een voor mij nog onbekende Inez toch ineens weer aan een tafeltje in de Yellow Rose, de gezellige tearoom van Lotte.
De Rozen-dames hebben zich de afgelopen vier jaren nogal rustig gehouden, dus ik was echt heel verbaasd dat ze nu ineens weer bij me opdoken. Dat was ook eigenlijk niet de bedoeling, want een trilogie bestaat echt maar uit drie delen. En die zijn alle drie allang geschreven. Dus ik heb geen idee of dit tearoom-bezoek een serieuze poging is om mij te verleiden tot het schrijven van een vierde deel, of dat het onbewust gewoon een excuus is om toch maar geen kerstnovelle te schrijven. Daarvoor moet je als schrijfster toch een beetje van kerst houden, en daar schort het bij mij denk ik een beetje aan.
Begrijp me niet verkeerd, ik vind al die kerstromantiek heel leuk om naar te kijken of over te lezen, maar zelf heb ik niet zoveel met kerst. Ik herinner mij nog heel goed mijn eerste ‘romantische’ kerst die ik als kersvers getrouwde mevrouw Hollander doorbracht aan boord van de havensleepboot waarop manlief tijdens de feestdagen dienst had. Ik vond het prachtig, want hoe vaak krijg je nu de kans om te zien hoe het er op zo’n sleepboot aan toe gaat? Nog voor het kerstmaal op tafel stond, kwam er al een oproep van een olietanker die de haven binnengesleept moest worden, en ‘onze’ boot was toevallig aan de beurt. Ik was helemaal blij, want het zou mijn eerste sleepreisje buitengaats worden. En daar gingen we, met mij aan de reling, dikke jas aan, muts op en sjaal om, want het was superkoud op die bewuste eerste kerstdag in 1979.
Reuze spannend vond ik het toen we de Europoort uitvoeren en bij Hoek van Holland de Noordzee op voeren. ‘Wacht maar tot we goed en wel op open water zijn,’ waarschuwde de kapitein me. ‘Dan piep je wel anders.’ En helaas kreeg hij gelijk. Er stond een flinke, bijna stormachtige wind, en naar ik me later heb laten vertellen beweegt een sleepboot op de golven zowel van links naar rechts als van voor naar achter. Zou het een of/of vaarbeweging zijn, dan had mijn maag er ongetwijfeld tegen gekund, maar en/en gaat alleen goed bij de zeer ervaren zeelui onder ons. En dat was ik dus niet. Nog geen halfuur na het bereiken van open zee ben ik dan ook een zeer innige relatie aangegaan met de wc-pot onderdeks. Een niet al te fijne relatie die gelukkig eindigde toen de sleepboot met de tanker achter zich het havenhoofd van Hoek van Holland weer bereikte… ruim tien (!) uur later.
Van het heerlijke kerstmaal dat manlief voor de bemanning had bereid heb ik niets meegekregen, al bood de kapitein me nog wel een speciaal voor mij bewaarde kippenpoot aan toen ik de volgende ochtend enigszins bleekjes weer in de stuurhut verscheen. Die heb ik maar beleefd afgeslagen, want alleen de gedachte eraan was al bijna genoeg om de relatie met de wc-pot te herstellen. Ik weet nog dat ik na het aanmeren in de Europoort zo snel mogelijk van boord ben gegaan en in mijn ijskoude groene Fiatje bibberend naar huis ben gereden, waar ik van ellende meteen in bed ben gedoken en er pas de volgende dag weer uit ben gekomen.
De eerste twintig jaar van ons huwelijk was het altijd onzeker of manlief er met de kerstdagen wel of niet bij zou zijn. Ik herinner me nog dat we kerst weleens een week eerder hebben gevierd omdat hij dienst had tijdens die dagen. ‘Als de hele wereld de klok een uur terugzet en kan doen alsof het een uur vroeger is, dan kunnen wij toch wel net doen of kerst een week eerder is?’ vond ik, en zo hebben wij dat jaar toch twee dagen gezamenlijk een gezinskerst gehad, met alles erop en eraan, een week voordat de rest van de wereld eraan toe was.
Gezien mijn vaak onconventionele ervaringen met kerst ben ik dus beslist geen expert als het aankomt op het schrijven van een romantische kerstnovelle. Maar wie weet, misschien doe ik dit jaar wel genoeg inspiratie op om de nu begonnen kerstverhalen ooit een keer af te schrijven. In Volos wordt namelijk komende week de kerstverlichting ontstoken, het startsein voor heel veel verschillende grote en kleinere kerstevenementen. De kerststal met ezel en schapen staat weer op het plein, de kerstman houdt open huis in het kerstpark en de stalletjes met de Griekse versie van warme oliebollen staan al klaar. Een en al gezelligheid dus en reden voor wat meer stadsbezoekjes dan anders. Bovendien hebben vrienden me uitgenodigd om binnenkort mee te gaan naar het grootste Kerst-themapark van Griekenland, de Molen van de Elven, in de stad Trikala. Superleuk vind ik dat, en hopelijk blijft het weer dusdanig goed, dat ons uitje door kan gaan.
Maar… tussen al die gezellige vooruitzichten door ga ik zeker ook zo af en toe terug naar Beekbrugge om te horen wat Suzan, Emma en Lotte mij te vertellen hebben. Of het genoeg is voor een heel boek? Hm, dat zal de tijd leren…