’t Is weer voorbij…

Jawel, ik heb het natuurlijk over die mooie zomer. Nou ja, over de afgelopen zomer, die voor de een ongetwijfeld mooier was dan voor de ander. Mijn zomer was… een beetje ‘mwah’. Ik heb wel betere gekend. Alles waar ‘te’ voor staat, is niet goed, en mijn zomer was echt veel en veel te heet! Los daarvan heb ik het best naar mijn zin gehad, hoor. Mijn vorige boek was gelukkig af voordat de warmte begon toe te slaan, en met de volgende hoefde ik pas in oktober weer te beginnen. Het regent en het waait momenteel, dus prima weer om achter de laptop te zitten en te starten met een nieuw schrijfavontuur. De werktitel is er al. Liefde, olijven en tzatziki. Mag u raden waar het zich afspeelt. Precies, in ons mooie Pilion!

Ik ben er weer heel blij mee, met deze ‘opdracht’. Het gaat opnieuw een mooie HQN Romance worden voor HarperCollins Holland, en mijn redacteuren zijn net zo enthousiast als ik over de opzet die ik heb ingediend. Gelukkig weten ze inmiddels dat het uiteindelijke manuscript waarschijnlijk behoorlijk zal afwijken van wat ik van tevoren had bedacht, maar dankzij de Rozen van Beekbrugge hebben ze genoeg vertrouwen in me om me de komende maanden in alle vrijheid mijn gang te laten gaan. En natuurlijk ga ik mijn best doen om dat vertrouwen – en dat van mijn lezers – niet te beschamen. Aan mijn hoofdpersonen zal het zeker niet liggen, die hebben meer dan genoeg mogelijkheden in zich om mij zo’n honderdduizend woorden lang bezig te houden.

Zo’n flink aantal woorden schrijven kost een hoop energie, en ondanks de ‘mwah’-zomer heb ik daarvan gelukkig meer dan genoeg opgedaan. De grootste energieboost kwam natuurlijk door het bezoek van zoonlief en zijn vriendin, begin september. Wat was het een heerlijk weerzien na twee jaar zonder elkaar. Genieten met een hele grote G, dat hebben we bijna twee weken lang van elkaar gedaan. Even konden we weer een gezinnetje zijn: ’s avonds met zijn allen aan tafel voor de maaltijd, herinneringen aan vroeger ophalen, nieuwe plekjes ontdekken op ons schiereiland of gewoon onderuitgezakt bij een film op de tv… Zo fijn dat we dat na zo’n lange tijd weer konden doen met elkaar. Geen wonder dus dat iedereen daarna ineens uitriep dat ik er zo goed uitzag. Deze moeder loopt inderdaad alweer wekenlang te stralen, nu haar hart eindelijk weer tot aan de rand toe gevuld is met echte omhelzingen en knuffels van haar kind. En ja, het afscheid was natuurlijk even slikken, maar als covid zich een beetje koest houdt, dan hopen we elkaar in het voorjaar terug te zien. Iets om naar uit te kijken!

Maar ook op kortere termijn zijn er gelukkig ook al veel dingen om naar uit te kijken. Zo verwacht ik een dezer dagen onze leuke postmeneer Kostas aan het hek met mijn exemplaren van het Bookazine van Smaak der Liefde, het eerste deel van de Rozen van Beekbrugge, dat deze week is verschenen. Als je dat nog niet hebt gelezen, is dit je kans, want een Bookazine is een tijdschriftuitgave van een compleet boek voor maar €3,65! Te bestellen via HarlequinHolland of gewoon te koop bij je tijdschriftenkiosk. En misschien brengt Kostas me binnenkort ook wel een doos vol auteursexemplaren van Kus in het Maanlicht, dat op 25 november het levenslicht zal zien. Een heerlijke roman is het weer geworden – zeggen mijn proeflezers – die zich afspeelt in het mystieke Cornwall. Het romantische en heerlijk (ont)spannende verhaal over een oude vervallen herberg, drie vriendinnen en een rode kater zal je ongetwijfeld een paar gezellige uurtjes leesplezier bezorgen. Kus in het Maanlicht is nu al te reserveren via de onlineboekhandels, maar natuurlijk ook ‘gewoon’ te bestellen bij je oude vertrouwde boekhandel.

En verder… verder verheug ik mij op nog een paar gezellige tripjes met Suzy, mijn schattige autootje. Ik ben zo blij met haar! We zijn al regelmatig samen naar Volos gereden, en alleen dat is al zo heerlijk. Dat je ‘even’ naar de stad heen en weer kan, zonder uren op de bus te hoeven wachten. Of ‘even’ hout halen voor een nieuw keukenproject. Zelfs een grote marmeren plaat heeft ze al vervoerd, al was dat niet met mij achter het stuur, maar met zoonlief. Een marmeren plaat in een Suzuki Alto hijsen is mannenwerk, daar moet je je als vrouw niet mee bemoeien. De kids naar het strand brengen past beter bij mij, en ook dat hebben we samen gedaan toen zoon hier was. Ik voorzie in de nabije toekomst ook nog wel een ritje naar IKEA in Larissa, en wie weet, misschien rijden we dan wel door naar Trikala voor een romantisch weekendje in een leuk hotel. Of we boeken een midweek bij Lake Kerkini, daar wil ik nog wel een keertje naar terug. Of misschien een paar daagjes naar Skopelos of… Nou ja, genoeg mogelijkheden om er tussen het schrijven door even tussenuit te gaan. Dat kan allemaal als je een autootje hebt, nietwaar? We gaan er in ieder geval van genieten, dat staat vast.

Voor nu wens ik u allen weer een Kaló Ximóna toe, oftewel een goede winter. Dat is wat we hier op dit moment tegen elkaar zeggen. Een wens die nog stamt uit de tijd dat de kustbewoners twee keer per jaar hun hele hebben en houwen oppakten om te verkassen. In het voorjaar trokken ze vanaf de kust naar hun huis in de bergen, en wensten hun dorpsgenoten bij het vertrek ‘Kaló Kalokéri’- een goede zomer! In het najaar gingen ze weer naar beneden en riepen dan naar degenen met wie ze de zomer in de bergen hadden doorgebracht: ‘Kaló Ximóna!’ Die mensen zagen ze immers niet meer tot de volgende zomer. Die grote volksverhuizing is tegenwoordig een beetje voorbij, of in ieder geval niet meer zo extreem als destijds, toen men echt met het hele gezin en het huisraad op een kar naar ‘boven’ vertrok, maar de wens is gebleven. Alleen de geiten doen die grote trek van beneden naar boven en terug nog in groepsverband. Daar moet ik Suzy nog wel even voor waarschuwen, bedenk ik me nu. Zo’n héle lange sliert geiten op de weg is niet abnormaal in deze periode, en dan moet je echt heel wat kilometertjes lang stapvoets rijden. Gelukkig hoor je het geklingel van hun bellen al van verre en haast hebben… Ach, dat hebben we hier in Pilion al jaren geleden afgeleerd 😉

♥♥♥

Mijlpaaltje

En toen was het alweer 1 april. Voor mij toch wel een beetje een mijlpaaldag, want – geen grap – vandaag gaat officieel mijn (privé)pensioentje in. Dat heb ik toch maar mooi gehaald! Op de AOW moet ik nog even wachten tot november 2022, en dat valt me alles mee. Ik had namelijk gerekend op het jaar dat ik 67 zou worden, dus die zes maanden eerder is een leuke verrassing. Om dit soort mijlpalen in je leven soepel te laten verlopen, is er vooraf veel geregel en papierwerk nodig, zeker als je in het buitenland woont. Gelukkig had ik al ervaring opgedaan met de papierwinkel van manlief, een aantal jaren geleden. Vergeleken bij toen was het nu een fluitje van een cent. Het digitaal insturen van antwoordformulieren wordt inmiddels algemeen geaccepteerd, en dat maakt het voor ons expats een stuk eenvoudiger.

Dat de digitale communicatie vergeleken bij een aantal jaren geleden een enorme vlucht heeft genomen is ook een grote hulp bij de afhandeling van het overlijden van mijn zus. Zo was ik via de whatsapp van mijn andere zus ‘gewoon’ aanwezig bij het bezoek aan de notaris en konden de verplichte handtekeningen via scannen en uploaden op de juiste plekken terechtkomen. Ook was ik erbij toen de makelaar kwam om het prachtige huis te bezichtigen dat we zeer binnenkort op Funda gaan plaatsen. Een insider tip dus (!) voor als je op zoek bent naar een vrijstaande, prima onderhouden karakteristieke woning aan de rand van het mooie natuurgebied van Westerwolde, het ‘drielandenpunt’ van Groningen, Drenthe en Duitsland. Een perfect plekje voor wie de Randstad wil ontvluchten na een leven lang hard gewerkt te hebben, want genieten kun je er volop, dat heb ik in de afgelopen jaren zelf kunnen ervaren tijdens mijn logeerpartijen bij zus. Hou dat Funda of mijn FB de komende tijd dus goed in de gaten als je geïnteresseerd bent, of stuur me een privéberichtje, dan vertel ik je er meer over.

En nu ik toch in de promo-modus zit ook nog even dit: vorige week is mijn derde Dubbelroman verschenen, met als titel Zonnige Liefde. Daarin vind je de eerder gepubliceerde romans Onder de Griekse Zon en Dans der Liefde. De eerste speelt zich af in mijn geliefde Pilion, de tweede in mijn bijna net zo geliefde Ierland. Heb je ze nog niet gelezen, dan is nu je kans. Voorlopig alleen als e-boek, en gratis te lezen via o.a. je abonnement op Kobo en Storytel. En niet te vergeten: ook bij de Online Bibliotheek, waar het volgens een berichtje van mijn uitgever in een paar dagen tijd al meer dan 1000x was gedownload. Dat zijn leuke aantallen voor een zojuist gepensioneerde schrijfster! Nou ja, van dat met pensioen gaan komt voorlopig nog niks terecht, hoor. Daarvoor zitten er nog te veel verhalen in mijn hoofd die geschreven moeten worden. Zoals het verhaal van Adèle, die momenteel veel van mijn aandacht opeist met haar avonturen in Cornwall.

Helaas verloopt haar ‘Droom van de Zon’ niet zo zonnig als we beiden hoopten. Eigenlijk begint het wel een beetje op een nachtmerrie te lijken door een aantal op het laatste moment afgezegde kamerboekingen in haar net gerenoveerde herberg De Rode Kater. Wat Adèle nog niet in de gaten heeft, is dat die tegenspoed alles te maken heeft met een Big Black Beast (oftewel een Groot Zwart Beest) dat al eeuwenlang de nabijgelegen Moors onveilig maakt. Ik denk zelf dat er een rode kater voor nodig is om een en ander op te lossen, maar Adèle is jammer genoeg geen fan van katten. Ook niet van mannen, trouwens. Wat toch lastig is als je de hoofdpersoon in een liefdesroman bent en een rode kater nodig hebt om je droom werkelijkheid te laten worden. Veel lastiger nog is het natuurlijk voor de schrijfster die het verhaal op papier moet zetten en ondertussen allerlei andere bezigheden heeft zoals haar pensioentje regelen en een huis verkopen. Om het nog maar niet te hebben over de ‘gewone’ lastige dingen in mijn dagelijks leven tijdens de nog altijd voortdurende strenge lockdown.

Zo waren er in de afgelopen maand maar liefst drie noodzakelijke bezoekjes nodig aan Volos. Mijn rug speelde na de voorjaarsschoonmaak in de tuin ineens weer op, zodat de chiropractor eraan te pas moest komen om een paar eigenwijze wervels weer op de juiste plaats te zetten. En er stond nog steeds een jaarlijkse check-up afspraak bij de cardioloog, die behalve haar eigen onderzoeken ook graag wilde weten hoe het met mijn aderen gesteld is. Wat betekent dat er ook nog een bezoekje aan een laboratorium en het Radiologisch Centrum afgelegd moest worden. Het eerste is al gelukt, het tweede kon niet eerder dan over veertien dagen, dus dat houd ik nog tegoed. Maar… mijn hart zit gelukkig nog steeds op de juiste plaats en functioneert ‘véry nice!’ voor mijn vijfenzestig jaren, zei de cardioloog. Ik heb dus goede hoop dat de overige testen ook positief zullen uitvallen. Het lastige van dit soort bezoekjes in corona-tijd is voor mij vooral het transport, want de busverbindingen naar Volos zijn momenteel nog minimaler dan ze al waren en totaal onbetrouwbaar, nog afgezien van de opeengepakte passagiers in de weinige bussen die nog wel rijden. Gelukkig is er dan altijd nog de dorpstaxi van Kostas en zijn zoon Dimitri uit Kala Nera, die me met alle liefde heen en terug naar Volos brengen. Behalve een veilige rit levert dat ook meteen de laatste nieuwtjes op, dus ik ben weer helemaal op de hoogte van wat er in de afgelopen tijden allemaal in onze omgeving heeft afgespeeld.

Al met al kan ik de komende zomer met een gezond kloppend hart tegemoet zien, iets wat ik ook jullie van harte toewens. Blijf gezond, houd afstand, keep safe! Hopelijk zien we elkaar dan heel binnenkort weer terug, hier of in Nederland. En om de wachttijd iets korter te maken, hier alvast een zonnige virtuele groet uit ons mooie Pilion… 😉

♥♥♥♥♥

 

 

 

 

 

Dat heerlijke internet

Het nieuws over de grote aardbeving in Izmir en de Griekse eilanden ging afgelopen vrijdag al heel snel de wereld over, met als gevolg dat ik veel bezorgde berichtjes kreeg met de vraag hoe het met ons was. De eerste kwam van mijn zus, en ik moet eerlijk bekennen dat ik geen idee had waar ze het over had. Wij zitten zo’n 450 km boven Athene, en nog veel verder van Samos, ver buiten de schokgolf die door de beving veroorzaakt werd. Gelukkig maar, want zo’n grote beving, hoe kort ook, kan heel wat leed en schade veroorzaken, daar kan Volos ook over meepraten. Tussen 1954 en 1957 vonden daar drie grote aardbevingen plaats, waarbij tientallen doden vielen en zo’n 20.000 mensen dakloos werden. De hele stad moest daarna opnieuw opgebouwd worden, maar is daardoor inmiddels aardig aardbeving-bestendig. Dat moet ook wel, want ook wij hebben hier door de jaren heen zo af en toe flink zitten schudden. Zonder grote gevolgen, gelukkig, maar de kans dat ons na zo’n lange tijd toch wel weer een keer een echt grote schok te wachten staat, is natuurlijk niet ondenkbaar. Maar ja, als de hemel naar beneden valt, hebben we allemaal een blauwe muts, denk ik dan altijd, dus daar staan we eigenlijk zelden of nooit bij stil. Tenzij er elders in het land ineens zo’n grote beving plaatsvindt. Dan realiseer je je eens te meer dat die ook hier had kunnen zijn…

Al met al ben ik vanwege de ook hier snel oplopende ‘tweede golf’ al vele wekenlang niet meer in Volos geweest. De reis met de bus schrikt me af, want van een 60% bezetting – een van de voorschriften – is geen sprake meer, aangezien de busmaatschappij een aantal busdiensten heeft laten vervallen. Er rijden nu nog minder bussen dan anders op een dag, dus logisch dat die dan helemaal vol zitten. De verplichte maskertjes worden gelukkig wél trouw gedragen, hoorde ik van een vriendin, die iedere dag met de bus naar Volos moet reizen vanwege haar werk. Of het veel helpt weet ik niet, maar feit is dat besmettingen toch veelal plaatsvinden in besloten ruimtes met veel mensen daarin. In dat opzicht hou ik mijn hart vast voor de komende wintermaanden, als iedereen de dagen weer voornamelijk binnenshuis moet doorbrengen. We zijn er voorlopig nog niet vanaf, dat is wel zeker!

Gelukkig speelt mijn normale leven zich ook al grotendeels in en rond mijn huis af, en dit najaar verschilt dan ook niet zo heel veel van andere jaren. Zoals bijna ieder jaar verschijnt er rond deze tijd wel een nieuwe roman van mij, en dat betekent dat ik druk ben met het promoten van mijn boek. Heel leuk was dat ik vorige week zondag uitgenodigd was om samen met een collega-schrijfster uitgebreid geïnterviewd te worden tijden het online World of Romance Event. Superleuk natuurlijk, want uitgebreide interviews geef ik zelden, omdat je dan toch over het algemeen persoonlijk op het event aanwezig moet zijn, en dat is nu eenmaal wat lastig als je in Griekenland woont. Online is echter alles mogelijk – mits je een goede internetverbinding hebt. En ja, alsof de duvel ermee speelde, begon ons toch aardig stabiele internet in de week voorafgaande aan het interview kuren te vertonen.

Het interview zou op zondagmiddag plaatsvinden, en toen ik zaterdagochtend opstond, bleek dat het internet opnieuw was uitgevallen, voor de zoveelste keer die week. Al vanaf vrijdagavond laat, hoorden we van de buurvrouw. De hele zaterdag ben ik dus aan het bellen geweest met de helpdesk, en een ieder die daar ooit mee te maken heeft gehad, begrijpt meteen wat ik bedoel als ik zeg dat het één groot drama was. Mijn frustratie werd alsmaar groter, want dat internet was eraf, en bleef eraf! Tegen het eind van de middag werd me verteld dat het probleem een regionaal probleem was, inmiddels bekend bij de lokale technische dienst, maar dat de werkzaamheden nog zeker twee werkdagen in beslag zouden nemen. Wat betekende dat we in het weekend dus géén internet zouden hebben, want dan werd er blijkbaar niet gewerkt. En geen internet betekende in mijn geval  geen interview!!! Op dat moment heb ik in recordtijd twee tsipouro naar binnen gewerkt. Ik was zo boos, zo machteloos, zo gefrustreerd, zo… teleurgesteld! Ik had er zo naar uitgekeken, zelfs mijn halve kantoor verbouwd om een leuk achtergrondje te creëren naar aanleiding van de tips die ik op YouTube had opgezocht over hoe je jezelf tijdens zo’n voor mij nog onbekend Zoom-gebeuren zo voordelig mogelijk kunt presenteren door o.a. te zorgen voor een goede belichting en een laptop op ooghoogte. En dan zou het dus allemaal niet doorgaan vanwege dat ^@#$%-internet dat altijd werkt – behalve dus als je het echt heel erg nodig hebt!

De tsipouro hielp. Daarna werd ik uiterst praktisch en inventief. Ik laadde 50GB op mijn telefoon, zodat ik het interview dan eventueel via het mobiele netwerk zou kunnen doen, maar helaas bleek dat mobiele netwerk in onze omgeving zeer mondjesmaat te werken. Binnenshuis al helemaal niet, en buiten viel het steeds weg. Dan maar op zoek naar vrienden buiten onze eigen regio, om te vragen of ik die zondagmiddag bij hen te gast mocht zijn en vanaf hun laptop het interview zou kunnen doen. En toen… Toen was er om zeven uur op zaterdagavond ineens weer internet! Wat niet garandeerde dat het er de volgende dag ook nog zou zijn, natuurlijk. Maar de goden waren gelukkig met mij, want om vijf uur zondagmiddag kon ik na alle spannende uren dan toch vanuit mijn eigen vooraf geprepareerde werkkamer de vragen beantwoorden die mij werden gesteld! Pff, wat heb ik ongelooflijk in de rats gezeten.

Het interview verliep echter helemaal prima. De vragen waren een mooie mix tussen werk- en privé, en als je wat meer wilt weten over mij en mijn romans, dan kun je het hier nog eens uitgebreid terugzien. Het hele event duurde anderhalf uur, maar in de dagen erna heb ik mijn aandeel eraan eruit weten te knippen en plakken, zodat het nu nog maar een kwartier durende video is geworden, waarin ik uitgebreid over van alles en nog wat vertel. En omdat ik toch in de promo-mood was, heb ik ook nog snel een booktrailer-video in elkaar geknutseld over mijn nieuwe roman, De Zomer van 1970, die op 29 oktober jl. is verschenen. Die kun je hieronder bekijken. Helemaal zelf in elkaar geprutst, waar ik zeer trots op ben, aangezien ik nog stam uit de tijd dat een elektrische typemachine al een echt technisch wereldwonder was. Mijn boek is trouwens ook leuk geworden, al zeg ik het zelf, dus ben je nog op zoek naar iets te lezen om je tijd binnenshuis een beetje gezellig door te brengen, bestel hem dan snel. Via de boekhandel of dat (niet) altijd werkende internet… 😉

♥♥♥♥♥

 

 

Bieb-tafel in Bladel

Goed voor een hele grote glimlach! Mijn eigen tafel in de bieb van Bladel… ha, ik wist niet eens dat ik uit zoveel boeken besta . En dat niet alleen. De plaatselijke krant wijdde spontaan een heel artikel aan de bijzondere vakantieontmoeting van lezeres Marian met een Nederlandse schrijfster. Hoe leuk is dit? Nou, heel leuk dus! Dank, Betsy van bieb Bladel, en natuurlijk Marian, voor deze lieve actie! En ja, als ik in NL ben, kom ik zeker langs voor een gezellige Brabantse meet&greet

Dubbelleven

De column van vandaag gaat niet echt interessant voor u worden, vrees ik. Ik zit namelijk volop in mijn fictieve boekwereld, wat betekent dat de echte wereld voor een groot deel aan mij voorbijgaat. Dus als u mij nog niet zo goed kent en hier een rasechte Pilion-column verwacht: sorry, ik schrijf momenteel het eerste deel van de feelgood-trilogie De Rozen van Beekbrugge, een roman die in juni 2018 zal uitkomen bij uitgeverij HarperCollins Holland, en ik ben daarmee zo druk dat mijn Griekse en sociale leven al een poosje grotendeels stilstaat. Zo gaat dat bij schrijvers, of in ieder geval bij mij.

Dat het vandaag 1 september is weet ik alleen omdat ik mijn deadline van 31 oktober scherp in de gaten houd, maar welke dag van de week het is moest ik even nakijken. Werkdagen en weekenden vloeien in elkaar over, want in mijn hoofd ben ik nu constant bezig om de plot uit te werken. Als ik ’s nachts wakker word, begin ik in gedachten meteen weer scènes te analyseren en te herschrijven, en ja, dan komen tot mijn afschuw ook de twijfels. Twijfels of de plot wel logisch is, de karakters niet te oppervlakkig, de stijl niet te ouderwets, het verhaal wel spannend genoeg… afijn, noem het maar op. Gelukkig weet ik inmiddels dat het ‘normaal’ is om in deze fase van het boek zo te twijfelen. Ik heb al genoeg romans geschreven om het te herkennen, maar feit blijft dat het me steeds weer overkomt, dat moment dat ik in een vlaag van frustratie op de delete-knop wil drukken en met een deken over mijn hoofd een potje op de bank wil gaan zitten janken. Het is het moment waarop ik schrijven haat, want het confronteert me gigantisch met het ‘niet-goed-genoeg’-stemmetje in mijn hoofd waartegen ik al mijn hele leven op moet boksen. En als dat stemmetje maar hard genoeg roept, dan zijn alle successen die het tegendeel bewijzen niet in staat om het tot zwijgen te brengen.

Ik moet daar helaas ‘gewoon’ doorheen, en daar ben ik nu driftig mee bezig. Hoe sneller hoe beter, want pas als het verhaal eenmaal geschreven is, kan ik opgelucht achterover gaan zitten en mijn ‘andere ik’ vragen het zo objectief mogelijk te lezen. Dat is trouwens ook een zenuwslopende fase, hoor, want mijn andere ik neemt geen blad voor de mond. Ze is een echte Vlaardingse, recht voor zijn raap. Op het botte af, zal ik maar zeggen. Ze schrapt, herschrijft en schrapt weer, net zolang tot het manuscript een vorm heeft gekregen waarmee we allebei tevreden kunnen zijn. Tevreden, ja, want een ‘niet-goed-genoeg’-persoon zal van zichzelf nooit roepen dat het fantastisch is. Het kan immers altijd beter.

Kortom, dit is niet het juiste moment voor mij om een gezellige Grieks getinte column voor u te schrijven. Wat niet wegneemt dat het Griekse leven om mij heen natuurlijk gewoon doorgaat. De extreme hitte is sinds deze week eindelijk verdreven met een giga onweers- en regenbui, die gepaard ging met langdurige stroomuitval en meerdere lekkages in ons huisje. Dat laatste gebeurt nu eenmaal in een eenvoudig Grieks huis dat al meer dan vijftig jaar de elementen trotseert. Daar kun je boos om worden, maar je kunt er ook een paar dweilen bij pakken en teiltjes eronder zetten. Zo vaak hebben we dat soort regenbuien niet, dus die enkele keer dat het nodig is, pas je gewoon de ‘Griekse oplossing’ toe. Wie regelmatig in Griekenland komt, snapt ongetwijfeld wat ik daarmee bedoel.

Ik heb trouwens tijdens die warme maanden tussen het schrijven door wel kans gezien om een oplossing te bedenken voor de voorkant van onze keukenkastjes. Ik wilde daar al maanden graag iets vóór hebben, zodat de pannen en keukenapparaten niet zo open-en-bloot te kijk staan als we ze niet gebruiken, maar dat bleek dus een echte hersenkraker te zijn. Ten eerste omdat manlief geen enkel bezwaar had tegen open-en-bloot, en ten tweede omdat de keuken een simpele, maar toch wel robuuste uitstraling heeft, waarbij gordijntjes – de oorspronkelijk opzet – totaal niet pasten. Bij zo’n impasse moet je het gewoon een tijdje laten sudderen, en blijkbaar waren de hoge zomertemperaturen daarvoor zeer geschikt, want deze week wist ik het ineens: er moesten van die bamboe-achtige rolgordijntjes voor komen. U weet wel, van die naturelkleurige nephouten lattengordijntjes.

Manlief was het er na enig heen en weer gepraat ook mee eens, en beloofde ze gisteren mee te brengen uit Volos. Ik was best wel nieuwsgierig of het zou lukken, dus informeerde meteen bij zijn thuiskomst of hij ze had meegebracht. Helaas niet, was het antwoord. Hij was het helemaal vergeten. Ach ja, dat kan gebeuren als je een bepaalde leeftijd hebt bereikt, nietwaar? Maar goed, hij komt regelmatig in Volos, dus wat in het vat zit… Ik gaf hem een troostende zoen, rende weer terug naar mijn werkkamer en ging snel verder met waar ik mee bezig was: schrijven.

Nu heeft mijn werkkamer ramen die uitkijken op de brommer van manlief. Ik werp regelmatig een blik uit het raam als ik aan het schrijven ben. Dan denk ik na over een zin of het verloop van een scène. En om u een treffend voorbeeld te geven van die twee werelden waarin ik momenteel vertoef: de hele middag hebben naast die brommer, pal in mijn gezichtsveld, drie rolgordijntjes gestaan. Ik heb ernaar gekeken, ik moet ze ‘gezien’ hebben, maar ik zag ze dus werkelijk niet. Pas aan het eind van de middag, toen ik mijn werk afsloot en langzaam weer naar de ‘echte wereld’ terugkeerde, registreerde mijn brein pas waarnaar ik al die tijd had gekeken: de bewuste rolgordijntjes.

Ik moet eerlijk bekennen, dat ik zelf niet zo’n last heb van dat gehop tussen die twee werelden, hoewel ik snap dat het voor de wederhelft en buitenstaanders soms moeilijk te begrijpen is. Zo bont als een collega van mij het tijdens het schrijven maakte – die stopte een slipper in de oven in plaats van een stokbroodje – heb ik het nooit gemaakt. Maar dat komt misschien wel omdat ik niet hoef te koken, dat doet manlief. Hoewel ik in mijn huidige andere wereld inmiddels een echte keukenprinses ben, die haar hand niet omdraait voor een bakblik vol peer-en-roquefort-quichjes. Dat krijg je als je van je hoofdpersoon een cateraar maakt, die regelmatig met spannende recepten op de proppen moet komen. Ik weet bijvoorbeeld precies hoe je fluweelpootjes bereidt en…

Afijn, ik zei het al in het begin, ik heb deze maand echt niets interessants te melden 😉

♥♥♥♥♥