Knuffeltijd

Wat was het heerlijk om tijdens de langste Griekse hittegolf sinds mensenheugenis twee weken lang in het heel wat koelere – en natte! – Nederland door te brengen. De horrors van de reis ernaartoe (beschreven in mijn vorige column) waren snel vergeten, natuurlijk ook vanwege de enthousiaste knuffels van kleinzoon Kai. Er gaat werkelijk niets boven het in levenden lijve vasthouden van zo’n klein mannetje. Hoewel… zo klein was hij niet meer sinds ik hem de laatste keer had kunnen knuffelen. Zes maanden oud is hij nu en tien kilo schoon aan de haak. Een flink gewicht dus voor een nieuwbakken en onwennige oma die met liefde uit Griekenland overkwam om op hem te passen tijdens de Bentelose Zomerfeesten. Schoondochter had het in deze periode namelijk heel druk met de organisatie ervan, terwijl zoonlief zijn handen vol had aan de uitvoering van allerlei grote en kleinere evenementen in Enschede en omgeving. En omdat de andere lieve oppas oma/opa en andere familieleden/vrienden uit Bentelo heel graag mee wilden feesten met dit jaarlijkse dorpsfeest, hadden we al maanden van tevoren afgesproken dat ik die taak op me zou nemen, samen met mijn schoonzus Thea die ondanks haar hoge leeftijd mij zou bijstaan met hand-en-spandiensten.

Nu heb ik sinds mijn eigen jonge moedertijd van ruim veertig jaar geleden weinig of niets meer te maken gehad met baby’s en hun verzorging. Dan is het dus echt wel even wennen als je ineens vier dagen en avonden grotendeels in je uppie op zo’n kleintje moet passen. En omdat ik zo ver weg woon, ben ik er uiteraard ook niet van het begin af aan in meegegroeid. Dat was wel een beetje een gemis, want lieve hemel, wat is er veel veranderd! Gelukkig ben ik niet iemand die vindt dat vroeger alles beter was (sommige dingen wel natuurlijk ), maar het vergt best wat aanpassing om je al die nieuwe snufjes op babygebied eigen te maken. De babyfoon met camera vond ik fantastisch, maar ik heb heel wat geworsteld met alle ‘gemakkelijke’ clipsluitingen als ik Kai in een stoeltje of de maxicosi wilde zetten. Het toppunt van frustratie voor mij was echter de ritssluiting van het ‘spanlakentje’ in het ledikantje dat een soort ingebakerd gevoel schijnt te geven als ze slapen.

We weten allemaal dat ‘gaan slapen’ in het eerste babyjaar veel geduld vergt. Meestal verloopt dat proces als volgt: in het schemerdonker het flesje voor de nacht geven, beetje wiegen, zacht hummen, en als de oogjes dicht zijn en de armpjes ontspannen naar beneden vallen op je tenen naar het ledikantje lopen, het slapende hoopje in je armen zo behoedzaam mogelijk in het ledikantje leggen, snel toedekken en wegsluipen. In mijn geval betekende dat toedekken echter het spanlakentje eroverheen en heel voorzichtig dichtritsen. Pff, dat was echt een heel gepriegel in het halfdonker om die rits met mijn vingers tussen de spijltjes door naar boven te krijgen. Kai heeft echter ongetwijfeld de ‘niet-zo-graag-gaan-slapen’-genen van zijn oma en vader geërfd, want er waren iedere avond minstens drie of meer pogingen nodig om hem weg te leggen voor de nacht. Ik heb in stilte heel wat gefoeterd op die rits, dat kan ik u wel vertellen! Maar al dat geklungel valt natuurlijk helemaal in het niet bij alle schaterlachjes, glimlachjes en knuffels die je van zo’n hummel terugkrijgt wanneer je op je oude dag samen met je kleinkind over de vloer rolt, de meest vreemde knorgeluiden produceert en kiekeboetje speelt tijdens het fruithapje geven.

Gelukkig voor mijn rug kon ik het voor de reis terug naar huis nog een paar dagen wat rustiger aan doen. Samen met schoonzus Thea verbleef ik in Erve de Bosch, een fantastische boerderij B&B net buiten het dorp, nog geen twee kilometer verwijderd van het huis van onze zoon. Heel veel puf om iets te doen hadden we na de mooie maar vermoeiende dagen met Kai eigenlijk niet. Het weer was voor de verandering uiterst aangenaam en de tuin van de B&B heerlijk rustig… Nou ja, op het gesnurk van de twee hangbuikzwijnen na dan. Maar na een dagje lui uitrusten hadden we toch wel weer genoeg energie opgedaan om een lange wandeling te maken in de omgeving, met als ‘keerpunt’ de nabijgelegen Natuurbegraafplaats Wienerveeld. Zoiets hebben we in Griekenland niet, dus ik kon me er niet echt iets bij voorstellen. Nu wel, en ik vond het best indrukwekkend en ontroerend om tijdens het rondwandelen in dat mooie bosgebied tussen de afgevallen bladeren op de grond de nauwelijks opvallende boomstamschijven of andere eenvoudige natuurmonumentjes te zien met de namen van de overledenen erop. Je zou het iedereen gunnen om op zo’n mooie plek te mogen eindigen!

Behalve die wandeling maakten we op aanraden van Conny, de eigenaresse van de B&B, ook nog een uitstapje naar Kasteel Warmelo, waar ik twee jaar geleden met schoondochter al eens was geweest. Ook nu was er in het Engelse gedeelte van de kasteeltuin weer een bijzondere expositie van zandsculpturen, ditmaal gewijd aan de boeken en illustraties van Rien Poortvliet. Wat hebben we genoten van de ongelooflijk mooie zandsculpturen met scènes uit de prachtige en wereldberoemde boeken van deze geliefde en unieke kunstenaar. Ze kwamen allemaal aan bod, van de kabouters via de jacht- en het boerenleven-taferelen tot de honden uit Braaf en de pittoreske oude haven van Rotterdam aan toe. En alles van zand gemaakt! Echt onvoorstelbaar dat er kunstenaars zijn die zo treffend die toch al zo unieke illustraties daaruit kunnen vervaardigen. Mocht je er toevallig in de buurt zijn, dan is een kijkje bij Kasteel Warmelo in Diepenheim absoluut een aanrader!

En toen was de koek alweer op. De terugreis verliep gelukkig sneller en minder dramatisch dan heen, en met slechts anderhalf uur vertraging arriveerde ik gezond en wel op de luchthaven van Volos. Inmiddels ben ik al zo’n twee weken thuis, in een nog steeds bloedwarm Pilion. Daar lagen een aantal bureaucratische klussen op me te wachten die ik vooruitgeschoven had tot na de vakantie, maar nu toch echt aan de beurt waren. Dingen zoals de Griekse bankrekening die nog steeds niet werkte zoals het moest werken waardoor het betalen van onze belasting via die rekening niet mogelijk was. Terwijl we dat account juist hebben geopend vanwege die belastingen. Ik zal u alle details besparen, het is na alweer veel tijd en gedoe gelukt ons toch een weg te banen door het geheimzinnige doolhof dat ‘Griekse bankzaken’ heet. We wachten nu alleen nog maar op de pinpas die bij mijn e-banking hoort, en manlief op de e-banking die bij zijn pinpas hoort. Ook de aanvraag voor het vernieuwen van mijn rijbewijs – een bureaucratische aangelegenheid die echt niet te volgen is – is me in recordtijd gelukt, maar de laatste tijdrovende klus, het vernieuwen van mijn paspoort in Athene, is helaas weer opgeschoven, want blijkbaar kan ik pas over zes weken online een afspraak maken voor een bezoekafspraak in november met de Nederlandse Ambassade aldaar.

Afijn, al met al was het dus een mooie, avontuurlijke en ook nog productieve maand waarin deze oma beslist niet heeft stilgezeten. En dat alles ondanks de Griekse hittegolf en de Nederlandse regen…

♥♥♥♥♥

 

 

 

Op reis naar Bentelo

De reis naar NL op zaterdag 29 juni, begon lekker relaxt, ik ben gewoon met eigen auto om 16.30 van huis vertrokken. Bij aankomst op de warme luchthaven van Neo Anchealos (Volos Airport) bleek al snel dat de Eurowings-vlucht naar Düsseldorf twee uur vertraging had. Het was heet en druk in de wachthal, maar liefst drie vluchten vertrokken die avond met vertraging, iets waar de airco-loze ruimte niet op berekend was. Gelukkig was het in de open binnentuin voor rokers iets koeler, en de tijd verliep eigenlijk nog wel snel, want ik voerde er onverwacht mooie en gezellige gesprekken met een aantal medepassagiers. En kon gelukkig ook de van tevoren gereserveerde taxi bereiken, die me tegen een meerprijs ook later wel op wilde halen. In plaats van 21.40 kwamen we na een wat hobbelige vlucht uiteindelijk pas om 23.45 in Düsseldorf aan, te midden van zware onweersbuien, maar gelukkig wel net voor de nachtsluiting van het luchtruim om middernacht.

Bij de bagagehal was het druk met wachtende passagiers. Al snel kregen we te horen dat het uitladen van alle vliegtuigen was stopgezet vanwege de veiligheid van het grondpersoneel omdat er een grote onweersbui was losgebarsten. Balen, maar een half uur later begonnen de banden weer te ratelen en rolden om ons heen koffers van de band. Helaas niet bij onze band… Het werd later en later, inmiddels was het bij tweeën en werd het de nog steeds wachtende taxichauffeuse echt te gek. Begrijpelijk, maar de hoop op snelle afhandeling was groot, want alle andere banden waren al een halfuurtje leeg, dus die van ons was nu echt aan de beurt, tenminste… zo leek het. Na nog wat praten en een extra € 50 wilde de taxi gelukkig nog tot halfdrie wachten, maar dat was echt de limit.

Alleen… de bagage kwam niet. De taxi was inmiddels weggegaan, en daar stond ik, samen met nog een heleboel anderen, waaronder ouderen en kinderen. Geen officials te zien, geen informatie, geen toegang tot eten en drinken… En niemand die wist hoelang het nog zou duren. Weggaan, zoals een aantal passagiers deden, was voor mij geen optie. Waar moet je heen, midden in de nacht, zonder vervoer, in je uppie? Een bezorgde zoonlief belde rond drie uur om te vragen hoe het ervoor stond. Die was net  klaar met werken, maar na het aanhoren van alle problemen stapte hij spontaan alsnog in de auto om mij op te komen halen, een rit van anderhalf uur. Tegen die tijd moest de bagage er wel zijn, toch?

En ja! Om 04.25 rolde mijn koffer dan toch eindelijk van de band. Achteraf hoorden we dat er tussen 00.00 en 04.00 niet gewerkt werd op de luchthaven, en hoewel de andere vluchten dus nog wel afgewerkt waren door de avondploeg, hadden ze die van ons bewaard voor de ochtendploeg… Echt niet te geloven! Maar goed, zoonlief was inmiddels op de luchthaven gearriveerd en meldde dat hij bij de arrivals stond. Opgelucht liep ik met koffer naar buiten, maar wie er stond… geen zoonlief. Telefoon er weer bij – nog vol opgeladen gelukkig met dank aan de powerbank in de handbagage! – en toen, na enig ‘waar ben je dan? Ik ben hier, ik ook, maar ik zie je niet…’ stelde hij voor dat ik naar de centrale hal zou komen. ‘Bij het treinstation, je weet wel, mam, daar ben je al zo vaak geweest…’ ‘Ik sta bij de ingang van het station,’ zei ik fronsend. ‘Sky train naar Flughafen Hauptbahnhof.’ En toen viel er een lange stilte, want opeens drong het gelijktijdig tot ons door: hij stond op Schiphol, ik op Düsseldorf…

Tja, dat was wel even een ‘o nee!’ moment. Ik vond het voor hem nog het ergste. Na een lange, vermoeiende werkdag alsnog drie uur totaal rijden om je moeder op te halen en dan ‘op de automaat’ naar de verkeerde luchthaven rijden… Dat verzin je niet! Maar goed, het was gebeurd, niets meer aan te doen. Van ophalen kon geen sprake meer zijn, hij moest na een paar uur slaap weer aan het werk en inmiddels was het ochtend geworden en kon ik vast wel weer een taxi regelen. Dus hingen we allebei een beetje aangeslagen van dit bizarre moment weer op en besloot ik eerst maar eens een kop koffie te nemen met een croissant, aangezien de coffeecorner in de hal sinds een paar minuten open was gegaan.

Bij de koffie probeerde ik via de website een taxi te regelen, maar er was geen enkele vervoerder die zin had om mij om halfzes op te halen voor een rit naar Nederland, dus dat ging niet door. Dan maar naar buiten voor een taxi… helaas, taxistandplaats leeg. Maar de eerste treinen zouden om zes uur gaan rijden! Dan maar naar het luchthavenstation met de sky train en van daaruit zou ik dan wel verder zien. In de sky train zat een lieve Duitse mevrouw die net haar man naar het vliegveld had gebracht. Ze sprak vloeiend Nederlands omdat ze jaren daar had gewoond en na het aanhoren van mijn verhaal riep ze spontaan uit dat ik op haar vervoersbewijs meekon naar Mönchengladbach. Daar kon ik dan de trein nemen naar Enschede. Bij alle ellende een geschenk uit de hemel, want zo onverwachts je weg zien te vinden in het Duitse openbaar vervoersnet valt niet mee als buitenlander. Dankzij haar stapte ik via het luchthavenstation en het Düsseldorf International Hauptbahnhof om 07.38 keurig in Mönchengladbach op de trein die me naar Dülmen zou brengen, alwaar ik veertig minuten tijd had om over te stappen op de trein naar Enschede.

De rit naar Dülmen duurde anderhalf uur, eindelijk tijd om even mijn ogen te sluiten, want jeetje, wat was ik moe na alle avonturen. Het werd een hazenslaapje, echt onder zeil gaan durfde ik niet, zo in mijn uppie met alle bagage om me heen. Bovendien moest ik heel nodig naar het toilet, maar helaas bleek het treintoilet afgesloten. Dat moest maar wachten tot Dülmen, waar ik alle tijd had. Zodra de trein stilstond, drukte ik al op de open-de-deur-knop, maar er gebeurde niets. ‘Buiten gebruik,’ wees een medepassagier behulpzaam naar een van de vele stickers op de deur. Dus hup, met de grote koffer door het smalle gangpad naar de volgende deur. Ook buiten gebruik! Snel verder naar deur drie… maar ja, te laat! We reden alweer…

Ik geef ruiterlijk toe dat ik een paar flinke vloeken door de trein heb laten knallen. Dit kon er ook nog wel bij! Ik had geen idee hoelang het zou duren tot aan het volgende station, geen idee wanneer er een trein terug naar Dülmen zou gaan, en inmiddels stond mijn blaas echt op knappen en het huilen me nader dan het lachen! Maar gelukkig bereikten we al na vijf minuten het volgende station, ging de deur zowaar open en kon ik op zoek naar een toilet. Alleen… dat was er niet. Ik stond als enige passagier op een verlaten station in the middle of nowhere met nergens een stationsgebouw in zicht. Wel wat lage begroeiing langs het perron… Ik heb me dus maar schuldig gemaakt aan wildplassen, je moet toch wat, nietwaar? En daarna ben ik eerst maar eens hoofdschuddend op een bankje gaan zitten met een sigaretje om even bij te komen. En zie, ik had geluk. De trein terug naar Dülmen kwam al na tien minuten, op het perron aan de andere kant, bereikbaar via hoge trappen af en op (heel leuk met een zware koffer als je al meer dan vierentwintig uur niet hebt geslapen!), en met acht minuten speling haalde ik daar toch nog de beoogde trein naar Enschede waar schoondochter en kleinzoon me op zondagochtend om elf uur eindelijk in de armen konden sluiten. Doodmoe, onder de blauwe plekken van het koffersjouwen maar heel blij dat het uiteindelijk allemaal toch was gelukt zat ik een uurtje later aan de koffie op de bank in Bentelo. En geloof me, kleinzoon Kai eindelijk in mijn armen te kunnen houden was echt de mooiste beloning die een oma kan krijgen na zo’n horrorreis vanuit het verre Griekenland.

Nu, een dag later, na een goede nachtrust in de nabijgelegen b&b Erve de Bosch, is de horror alweer aardig vergeten en zie ik er gelukkig toch ook de humor wel van in. Want zeg nou zelf, zoveel bizarre belevenissen op wat een supersnelle, makkelijke reis had moeten zijn – dat verzin je zelfs als romanschrijfster niet…  🙂

♥♥♥

 

De paden op…

Het waren een paar gezellige weken met onze vrienden uit Nederland hier op vakantie. Heel veel gezelligheid, een heerlijke barbecue bij ons in de tuin, mooie gesprekken en niet alleen een superleuke SUP-ochtend met mijn Twentse vriendin Janneke, maar ook een prachtige wandeling van Milina naar Lafkos en terug, met haar en haar man. Ondanks de zeer hoge temperaturen van de afgelopen weken, hadden we gelukkig een dag uitgekozen waarop de zon zich wat vaker achter de wolken verschool. Gecombineerd met een vroege start en meer dan genoeg water in de rugzakken zorgde dat voor een prachtige wandeldag.

Ik had de wandeling al eens gemaakt, in 2012, dus ik wist dat de heenweg vanwege het grote hoogteverschil voor mij een hele uitdaging zou zijn. De kalderimi-route naar Lafkos gaat namelijk onafgebroken omhoog van 0 naar 329 meter, en dat is geen peulenschil, zal ik maar zeggen. Zeker niet bij een temperatuur van rond de dertig graden. Ik had dan ook van tevoren al aangegeven dat ik niet zeker wist of ik dat ging redden, gezien mijn chronische ademhalingsproblemen en de weersomstandigheden, maar ik had me geen zorgen hoeven maken. Blijkbaar ben ik er qua gezondheid en conditie veel beter aan toe dan een paar jaar geleden, en dat ondanks de voortschrijdende leeftijd! Ik zal niet beweren dat ik als een klimgeit naar boven ben gehuppeld, dat nu ook weer niet, maar met de nodige pauzes op de juiste momenten kwam ik voor mijn doen aardig monter in het mooie Lafkos aan. Mijn wandelmaatjes nog veel monterder trouwens, maar ja, dat zijn geoefende wandelaars, dus daar had ik niet anders van verwacht.

De grote vraag vooraf was natuurlijk of de route na de overstromingen van vorig jaar goed te lopen zou zijn. Het antwoord is ja, al is het geen route voor beginnelingen. Kalderimi’s – oude ezelspaden – lopen sowieso al moeilijker dan gewone (zand)paden omdat ze bestaan uit grote en kleine, door mos en andere begroeiing vaak gladde kasseien. Goed schoeisel is dan ook een must, maar ik was ook heel blij met mijn lange broek, want op sommige stukken moesten we ons echt een weg banen door de hoge en vaak doornige begroeiing. Op een paar punten was het pad door de heftige wateroverlast gedeeltelijk of geheel weggeslagen, maar met wat licht klauterwerk over de rotsen konden we de weg even verderop toch redelijk makkelijk vervolgen. Los daarvan was het een prachtige route, want het pad omhoog voerde door het bos, met een zeer afwisselende vegetatie. En niet onbelangrijk: veel schaduw!

Eenmaal in Lafkos hebben we ons de welverdiende frappé op het grote plein goed laten smaken, maar eerst zijn we nog even bij de bakker naar binnen gelopen. Hier wordt namelijk nog gebakken in een echte houtoven en dat kun je ruiken, maar vooral proeven. Zodra je de winkel binnenstapt, loopt het water je automatisch in de mond! De bakker zelf begroette ons met een stralende glimlach en liet ons meteen de grote oven zien met daarin een flink aantal heerlijkheden in wording. En natuurlijk gingen er in de rugzak een paar nog warme bougatsa’s mee, door de enthousiaste bakker persoonlijk voorzien van extra kaneel en poedersuiker.

Na een relaxt rustuurtje op het plein aanvaardden we via een andere kalderimi de terugtocht. Mocht u deze route ook ooit lopen, onthoud dan dat u beter de iets langere route rechtsom kunt nemen, onderlangs de mooie huizen aan de rechterkant van de vallei. U kunt namelijk ook linksom, daar loopt een korter pad naar beneden, maar tenzij u een machete in de rugzak hebt zitten, zou ik u dat niet aanraden. Het pad wordt al snel een soort jungle pad, met manshoge begroeiing waar je je doorheen moet zien te werken. De kans op slangen is ook niet ondenkbaar, maar gelukkig hebben wij daar geen last van gehad. Of misschien kwam dat wel omdat onze enige en zeer dappere man in het gezelschap vrijwillig voorop ging, al zwaaiend met de van mij geleende Nordic Walking-stok…

De weg naar beneden was na dat eerste moeilijke stuk een fluitje van een cent. Nou ja, relatief natuurlijk, want een afdaling van een paar honderd meter is best een dingetje voor de knieën. Maar het pad was een stuk breder en veel makkelijker begaanbaar dan de heenweg. De prachtige uitzichten op de Pagasitische Golf waren onbetaalbaar en het kleine kapelletje, verscholen tussen de begroeiing aan de rechterkant van het pad, niet al te ver boven Milina, was een heerlijke plek om wat langer uit te rusten.

Eenmaal aan de rand van Milina aangekomen was goed te zien hoeveel schade de overstromingen daar hebben aangericht. Herstelwerkzaamheden aan de bestaande wegen waren in volle gang, en ik weet zeker dat het er over een paar weken weer heel anders uitziet. Maar ik herinner me de vroegere situatie uiteraard nog goed en dan is het toch even slikken als je met eigen ogen ziet hoe groot de verwoesting is geweest, en hoe zwaar de mensen in Milina het daarna maandenlang hebben gehad. Na een paar honderd meter arriveerden we op de boulevard, waar we op een van de terrassen aan zee een heerlijk koud drankje hebben genuttigd alvorens de rit naar huis aan te vangen. Al met al was het best een lange dag geworden. We waren om negen uur uit Kato Gatzea vertrokken en uiteindelijk rond vijf uur vermoeid, warm, maar uiterst voldaan teruggekeerd. Echt zo’n dag met een sterretje was het, zo eentje waar je glimlachend op terugkijkt.

Inmiddels hebben we alle vrienden weer uitgezwaaid, en ben ik nu degene die de koffer aan het pakken is, want als u dit leest, heb ik als het goed is alweer een hele dag op Nederlandse bodem doorgebracht. Twee weken lang mag ik weer genieten van onze prachtige kleinzoon en zijn ouders, en dat is natuurlijk een heerlijk (o)ma-feestje! Opa blijft thuis dit keer, die past op het huis en op Krumpie. Hopelijk wordt het de komende weken iets minder warm hier, want na wekenlang temperaturen van boven de vijfendertig graden is iedereen daar wel aan toe. Ik ben dan ook heel blij met de Nederlandse temperaturen van rond de twintig die voorspeld worden, al zal de overgang best even wennen zijn. En wat de regen betreft, ach, daar hebben we een paraplu voor en die zit al in de koffer. Ik weet zeker dat opa die hier de komende weken niet zal missen…

♥♥♥♥♥

Toerist in Volos

Half mei arriveerden maar liefst vijf van onze goede vrienden tegelijk uit Nederland. Een gezellig weerzien zowel met ons als met elkaar, want inmiddels zijn ze via ons in voorgaande jaren ook met elkaar bevriend geraakt. En behalve zo af en toe lekker uit eten te gaan of uitgebreid bij te kletsen bij een frappeetje op een terrasje vind ik het ook leuk om dan wat uitstapjes te maken, vergezeld van één of meerdere vrienden/vriendinnen. Nu had ik gelezen dat er in Volos iedere vrijdag een gratis twee uur durende Stadswandeling onder leiding van een gids was (wel even aanmelden van tevoren!). Dat leek vriendin Joke ook wel wat en en zo stonden wij afgelopen vrijdag om halfelf bij het toeristenkantoor, in afwachting van wat er komen ging.

Behalve de gids Georgia en wij bestond de groep uit nog acht andere vrouwen, allemaal woonachtig in Volos, die de stadstour wel een leuk uitstapje vonden voor hun gezamenlijk dagje uit. Gezien het feit dat wij de enige twee buitenlanders waren besloten we in goed overleg dat Georgia de rondleiding in het Grieks zou doen, en waar nodig in het Engels een toelichting zou geven. Dat werkte perfect voor ons, want een Griekse gids heeft nog weleens de neiging om gigantisch uit te wijden over gedetailleerde data, namen, rangen en standen en nog meer van die lokale historische weetjes waarvan je als buitenlandse toerist al snel denkt: ‘gooi dat maar in mijn pet.’ Het Griekse vrouwenclubje echter was daarin zeer geïnteresseerd, waardoor de stops bij de highlights van Volos voor ons toch al snel wat langer duurden dan ons lief was.

Zo stonden we na een uur nog steeds bij de oude stadswal, slechts een paar honderd meter verwijderd van ons startpunt, want Georgia bleef maar vertellen over Jason en het Gulden Vlies en vooral over de Ottomanen, die achter die stadswallen een heel dorp uit de grond stampten. Dat alles niet aan de hand van een wandelingetje naar de hoger gelegen straatjes waar dat ooit had plaatsgevonden, maar beneden bij de ene echt goed zichtbare stadswal, aan de hand van oude foto’s en kaarten op haar tablet. Best interessant allemaal, echt waar, maar na een kwartiertje hadden we wat ons betrof wel verder mogen lopen.

Dit scenario herhaalde zich bij de prachtige Byzantijnse kerk in het oude stadsdeel (vanbinnen absoluut de moeite waard, ik ben er namelijk al eens binnen geweest, maar niet met de tour dus!) en ook bij het achter het station gelegen Stadsmuseum, waar we twintig minuten naar de ingang hebben gestaard terwijl Georgia enthousiast vertelde over de achtergrond van alle foto’s die daar hangen. Na een gelukkig iets kortere stop met uitleg over de architectuur van het nieuwe stadhuis, was het toch al ver over twaalven toen we eindelijk het begin van de boulevard bereikten. Inmiddels was het flink warm geworden en niet echt leuk meer om de lange verhalen over de oude, statige gebouwen aldaar aan te horen. Tegen de tijd dat we – ruim een halfuur later – aan het eind van de boulevard het gebouw van de Universiteit bereikten vonden Joke en ik het wel welletjes. Volgens het programma zouden we nog verder moeten lopen door het park naar de Byzantijnse kerk aan de haven voor de volgende stop en vervolgens nog verder langs het Archeologisch Museum naar het strand van Anavros dat vanaf de Pilion gezien aan het begin van Volos ligt.

We hadden echter net al met elkaar afgesproken dat wij in ieder geval niet verder zouden gaan dan de kerk, toen de Griekse dames aankondigden dat het voor hen zo wel genoeg was geweest. Ze bedankten onze lieve en zeer competente gids hartelijk, namen enthousiast van ons afscheid en vertrokken vervolgens snel naar een van de grote loungecafés aan de boulevard voor een welverdiende koffie. En hoewel Georgia heel lief aanbood om de tour met ons te vervolgen, hebben we dat aanbod netjes afgeslagen onder het mom dat het toch wel een beetje erg warm werd om nog verder te gaan. Wel nam ze ons nog even mee de Universiteit in, want ik was daar nog nooit binnen geweest.

Nu weet ik niet hoe een gemiddelde Griekse Universiteit eruitziet, maar wanneer u zich een groot, kaal, onafgewerkt, betonnen gebouw met een glazen koepel in het hoge plafond voorstelt dat gekraakt en bewoond lijkt te zijn door een kunstenaarscommune die met vieze spandoeken laat weten overal tegen te zijn, dan heeft u een aardig beeld van hoe dat mooie gele Universiteitsgebouw in Volos er vanbinnen uitziet. We zijn nog even de betonnen trappen in de grote entreehal opgelopen om een glimp op te vangen van de kantoren, de lokalen en  de leerlingenkantine, maar dat hadden we al snel bekeken. Wat een trieste, kale boel daarbinnen. Niet bepaald een motiverende omgeving voor de vele jonge studenten die in zo’n gebouw hun lesdagen moeten doorbrengen. We zijn maar snel weer naar buiten gegaan, waar we op een van de terrassen aan zee hebben genoten van een frappé met chocolade croissant. Die hadden we wel verdiend na onze stadswandeling-avonturen.

Na de koffie hebben we er vrijwillig nog een paar kilometer bovenop gedaan, want ik had nog een paar dingen in de stad te doen nu we er toch waren. Negen kilometer stond er aan het eind van de middag op de stappenteller toen we ons in een van de tavernes aan de haven moe maar voldaan neervlijden voor een uitgebreide tsipouro met mezedes, de Griekse verrassingshapjes die je bij je drankje krijgt. Het was weer een heerlijke, mooie, zonnige vriendinnendag geweest, al denk ik niet dat ik de stadswandeling snel nog een keer zal doen. Eén keer was meer dan voldoende, zeker nu we de warme zomermaanden tegemoet gaan, dan moet je zoiets niet ’s ochtends om halfelf doen. In zo’n geval kun je als toerist met culturele interesses beter kiezen voor een bezoek aan het Archeologisch Museum en/of het Stadsmuseum met de mooie oude foto’s. Daar heb je airconditioning en overal staan beschrijvingen bij wat je ziet, ook in het Engels. De stadswandeling met een echte gids bewaar je echt beter voor een bewolkte, iets koelere dag.

Met zoveel vakantievierende vrienden in de buurt zullen er vast en zeker nog wel wat meer gezellige uitstapjes en etentjes volgen. Voor de komende week staat er voor mij in ieder geval al een mooie natuurwandeling met onze Twentse vrienden op het program, dat hebben we vandaag bij een frappé in onze tuin afgesproken.  En ja, ook dan zal het flink warm zijn, voorspellen de weerapps ons, maar met vroeg vertrekken, een heleboel flesjes water in de rugzak en in rustig tempo de berg op wandelen, gaat dat zeker goed komen. Ik verheug me er nu al op…

♥♥♥

Bijna Pasen

Komend weekend is het eindelijk ook Pasen in Griekenland, en overal om ons heen is iedereen druk bezig met de voorbereidingen ervan. De grote barbecue van de overbuurman is al grondig schoongemaakt met hulp van de andere sterke mannen in de familie, de vrouwen zijn in hun keukens al dagen aan het koken en bakken, de kleine meisjes uit het dorp hebben ons afgelopen zaterdag bij het tuinhek zingend Vrolijk Pasen gewenst, en komende zaterdag zijn de jongens aan de beurt om hun lied over Lazarus die door Jezus uit de dood is opgewekt ten gehore te brengen. Kortom, het is een drukke boel overal, want ondertussen begint op 1 mei ook nog officieel het toeristenseizoen. De loungebars, restaurantjes en souvenirswinkeltjes hebben alles weer klaarstaan en wachten met smart op klandizie. Na de abrupte beëindiging van het seizoen 2023 vanwege de overstromingen en de vele daardoor noodzakelijke herstelreparaties zal er dit jaar flink verdiend moeten worden om dat allemaal financieel weer recht te breien.

Maar voor de toeristenstroom echt op gang komt, wordt er uiteraard eerst nog uitgebreid Pasen gevierd, het belangrijkste feest van het jaar. Voor de Grieken dan, hè? Manlief en ik hebben er niet zoveel mee. Natuurlijk, al die mooie en uitgebreide paastradities zijn heel leuk om een keer mee te maken, maar aangezien ik geen kerkganger ben, heb ik niet echt de behoefte om ieder jaar ’s avonds om twaalf uur met een kaarsje op het kerkplein te staan om het Heilige Licht in ontvangst te nemen. Dat Licht wordt daadwerkelijk vanuit Jeruzalem ingevlogen, maar ik heb gelezen dat het nog maar de vraag is of dat dit jaar überhaupt mogelijk is. Vanwege de oorlog is het Israëlische luchtruim immers gesloten voor commerciële vluchten, wat betekent dat de jaarlijkse traditionele Heilige Licht-vlucht door Aegean Air geen doorgang kan vinden. Het laatste wat ik erover las, was dat men overwoog een privévliegtuig met een delegatie hotemetoten in te zetten om het Licht op te halen, maar of dat plan doorgaat is mij niet bekend. Ach, er zal ongetwijfeld wel iets op gevonden worden, want Grieks Pasen zonder het Heilige Licht uit Jeruzalem is simpelweg onvoorstelbaar.

Wijzelf hebben voor het komend paasweekend gelukkig niets in de agenda staan. En als het even kan, houden we dat zo. Ik vind het echt heel gezellig als om ons heen het feestgedruis van de paasbarbecue losbarst, maar aangezien ik geen liefhebber ben van lammetjes, schapen en geiten aan het spit ga ik een uitnodiging om aan te schuiven het liefst uit de weg. Manlief denkt er gelukkig net zo over, dus meestal vieren wij Pasen met een uitgebreid paasontbijt voor twee en daarna lekker doen waar we zin in hebben. Dat is voor ons al feestelijk genoeg. In de afgelopen weken is onze tuin uitgegroeid tot een weelderige groene oase gelardeerd met plukken kleurrijke bloemenpracht, dus ik heb er absoluut geen bezwaar tegen om de paasdagen bij huis door te brengen.

Afgezien van het paasgebeuren heb ik deze maand eigenlijk niet veel te vertellen. Ons leven kabbelt eindelijk weer een beetje gewoon door, wat natuurlijk niet betekent dat mijn dagen niet gevuld zijn. Zo heb ik in de afgelopen weken regelmatig flink in de tuin gewerkt, en ben ik op minder zonnige dagen bezig geweest met mijn nieuwe quiltproject. Dat verloopt helaas niet zo goed als ik had verwacht en dat komt weer omdat IKEA de nieuwe collectie zomerdekbedden een andere binnenvulling heeft gegeven. Ik gebruikte die dekbedvullingen namelijk als tussenvulling voor mijn quilts, en dat werkte altijd perfect. Maar in plaats van een vulling uit één stuk met een stiksel om de twintig centimeter dat je los kunt tornen zonder de vulling te beschadigen, hebben die dekbedden tegenwoordig een vulling met om de twintig centimeter een plastic tussenstukje dat een beetje lijkt op een tie wrap. En toen ik die verwijderde, hield ik tot mijn schrik in plaats van één groot stuk tussenvulling allemaal losse repen van twintig centimeter breed over!

Nu vraagt u zich ongetwijfeld af waarom ik in vredesnaam dekbedden van de IKEA verknip om ze als tussenvulling voor mijn quilts te gebruiken. Het antwoord is simpel: zo’n zomerdekbed van anderhalf bij twee meter kost € 5,99 terwijl je voor een ‘echte’ quilttussenvulling al gauw zo’n € 15,00 euro de meter betaalt. Voor dat prijsverschil wil ik wel een paar draadjes lostornen, toch? Afijn, na mijn positieve ervaringen vorig jaar met deze betaalbare oplossing bestelde ik dit keer meteen vijf nieuwe dekbedden, want die komen wel op met al die quilts die ik nog wil maken. Eh… niet dus, want die lange losse repen van twintig centimeter blijven helaas niet netjes op hun plek liggen als je aan het naaien gaat. Het verschuift als een gek en bovendien is de rand waar de ene reep op de andere aansluit duidelijk door de bovenstof van de quilt heen te zien. Dat was flink balen dus!

En ik had nog meer pech. Blijkbaar zat er ergens ook nog een druppeltje olie in het binnenste van mijn naaimachine, want uitgerekend op de witte baan van het al half doorgestikte bovengedeelte van de quilt zag ik ineens een klein zwart olieplekje verschijnen. Dat is inmiddels veranderd in een grote, gelige vlek, aangezien het zwart zich niet zo goed met afwasmiddel weg liet poetsen… Maar de quilt is nog niet af, misschien krijg ik het nog weg met een wasbeurt in de wasmachine en valt het uiteindelijk toch nog mee. Al koop ik voortaan toch maar zo’n ‘echte’ tussenvulling, want dat mijn betaalbare oplossing niet meer werkt, heb ik in ieder geval wel geleerd.

Zo zie je maar, een mens is nooit te oud om te leren, en dat is maar goed ook, want op 21 april ben ik zowaar alweer een jaartje ouder geworden. Gevierd hebben we het met koffie en taart, met echte verjaarsvisite van onze vrienden uit Kala Nera, en met een heuse verjaardagsaubade per video van onze goedlachse kleinzoon Kai. Ik ben bedolven onder de digitale gelukwensen, waarvoor ook vanaf hier mijn hartelijke dank. Dat zoveel mensen de moeite hebben genomen om me een berichtje, appje of kaartje te sturen vind ik zo lief! Ik ben dan ook met een grote glimlach mijn nieuwe levensjaar ingegaan, en hoop gezond en wel ook het volgende te bereiken. Hoewel dat nog even zal duren, want één ding staat vast: voorlopig ben ik nog niet jarig…

♥♥♥