Lente

Vanaf eind april begint hier het toeristenseizoen en dat is alweer goed te merken. Zeker als het zoals nu ook nog eens een Trimero-weekend is, oftewel een weekend dat gevolgd wordt door een vrije feestdag. De eerste mei wordt in veel landen gevierd als de Dag van de Arbeid, en hoewel dat ook voor Griekenland geldt, staat de eerste mei hier eigenlijk meer bekend als Bloemetjesplukdag. De officiële benaming is Protomagia, en het is vooral de dag waarop de komst van de lente en de bloemen wordt gevierd. Een dag die daarom veelal buiten, in de vrije natuur wordt doorgebracht. Zowel kinderen als volwassenen zie je enthousiast overal bloemetjes plukken, waarvan prachtige kransen worden gemaakt. Die bloemenkransen worden op de auto’s gelegd of aan de deuren van woningen en kapellen gehangen. En aangezien er na gedane arbeid natuurlijk ook gegeten moet worden, gaan ook de barbecue en de picknickmand mee voor een relaxte dag in het open veld, de olijfgaard of aan het strand.

Deze vrolijke feestdag vindt zijn oorsprong in de oudheid. De Minoërs schijnen rond de eerste mei de komst van ‘het nieuwe jaar’ al uitgebreid gevierd te hebben. Ze droegen de vijfde maand van het jaar op aan Demeter, de godin van de landbouw, en haar dochter Persephone, die deze maand naar haar moeder zou terugkeren, nadat ze de winter bij Hades in de onderwereld had doorgebracht. De oude viering van de eerste mei is door de eeuwen heen voortgezet door middel van verschillende gebruiken en tradities. Een van de oudst bekende vieringen was de ‘Anthesteria’, het eerste Griekse bloemenfestival. Hierbij werden verschillende processies gehouden waarbij de Grieken bloemen naar heiligdommen en tempels brachten. Dit bloemenfestival vond voor het eerst plaats in Athene en werd later ook gevierd in andere steden, een gebruik dat nog steeds bestaat.

Zo’n bloemenfestival heb ik hier in Pilion echter nog nooit meegemaakt, maar de bloemenplukkende families wel. Grote kans dat we vandaag een aantal van hen gebukt bij het overdadige Marguerites-bloemperk voor onze tuin zullen aantreffen, want die bloeien momenteel zo mooi, dat ik de afgelopen tijd al meerdere spontane plukkers heb gezien. Sommigen duiken een beetje schielijk weg als ze in de gaten hebben dat ik toevallig in de tuin ben, anderen complimenteren me met ons ‘bloemenparadijs’ en vragen netjes of ze er een paar mogen plukken. En natuurlijk mag dat; er staan er genoeg, zowel binnen als buiten ons hek.

Ik ben een groot voorstander van deze feestdag. De komst van de lente met alle vrolijke, kleurrijke bloemen vind ik absoluut de moeite waard om te vieren. Weg met die grauwe, koude, kale winter! We willen kleur, geur, en het voorjaar in ons leven. Alles ziet er immers veel vrolijker uit als het zonnetje schijnt en de olijfgaarden rood en wit kleuren van de klaprozen, de anemoontjes en de madeliefjes. En ja, ik ben natuurlijk gezegend dat ik hier woon, zodat ik iedere dag uitgebreid mag genieten van al het moois dat de natuur in dit seizoen zomaar tevoorschijn tovert. Zelfs als het regent blijf ik nu glimlachen, want ik weet dat er na zo’n regenbui opnieuw een explosie volgt van andere, nieuwe en nog kleurrijkere gewassen. Van onkruid ook, natuurlijk, dat is minder leuk, maar zelfs onkruid bloeit hier mooi.

Voorjaar betekent ook dat de terrasjes aan zee weer open zijn, en daarom hebben manlief en ik onlangs mijn verjaardag gevierd met een uitgebreide en overheerlijke brunch bij Ya Banaki in Kala Nera. Behalve het ‘normale’ ontbijt hadden we ook twee omeletten en een Chef Salad besteld. En door die salade ontdekten we iets wat we al die achttien jaren dat we hier wonen niet hebben geweten. Yiannis, de eigenaar, kwam zich namelijk meermaals verontschuldigen omdat de salade noodgedwongen nog even op zich liet wachten. De gekookte eieren die hij daarvoor nodig had waren tijdens het koken kapotgegaan, en aangezien hij de salade altijd met vers gekookte eieren maakt, moesten er eerst een paar nieuwe gekookt worden. Manlief, in ons huishouden de expert op kookgebied, wilde weten of hij dan misschien vergeten was om er een gaatje in te prikken, want dan heb je daar immers geen last van. Aangezien zelfs ik als ‘niet-kok’ op de hoogte ben van de gaatjes-tip, waren wij totaal niet voorbereid op de stomverbaasde blik van Yiannis, die werkelijk waar nog nooit van dat gaatjes prikken had gehoord, laat staan in het bezit was van een doodgewone eierprikker! ‘Oké, geen punt,’ zei manlief. ‘Ik breng er wel eentje voor je mee uit Volos.’

Maar nu komt het: in heel Volos was zo’n simpel dingetje niet te vinden. Niet op de markt, niet bij de Praktiker en zelfs niet bij de Jumbo, de Griekse huishoudgereedschap-specialist. En toen ik ging zoeken op internet om er dan maar eentje online te bestellen, bleek bij geen enkele winkel het fenomeen ‘eierprikker’ bekend, laat staan te koop te zijn. Iets wat ons in al die jaren nooit is opgevallen, want blijkbaar is de eierprikker in onze keukenla destijds gewoon in de keukendoos op de pallet meegekomen. Nu wil ik niet beweren dat alle Grieken onbekend zijn met het feit dat het beter is om een gaatje in een ei te prikken voordat je het in kokend water laat glijden, maar feit is wel dat zo’n simpele prikker hier in Griekenland niet zulk ‘gemeengoed’ is als in Nederland, waar je het bij Blokker, bolcom of welke huishoudzaak ook voor een paar euro kunt aanschaffen.

Gelukkig kunnen we Yiannis zeer binnenkort alsnog blij maken met de beloofde eierprikker. Geen Griekse, maar een Nederlandse prikker is het geworden, en hij komt hiernaartoe in de koffer van een lieve vriendin die ik heel lang niet heb gezien, maar met wie ik al bijna vijftig jaar bevriend ben. Ooit waren we collega’s op het reisbureau in Rotterdam-Zuid waar ik in 1974 mijn werkzame leven ben begonnen. De vriendschap die daaruit voortkwam is altijd blijven bestaan, ook al zien we elkaar maar heel zelden ‘in het echt’. Best bijzonder vind ik dat, en ik weet zeker dat we heel wat bij te praten hebben. Hoogstwaarschijnlijk tijdens alweer zo’n zonnige brunch bij Ya Banaki in Kala Nera, compleet met omelet en een overheerlijke Chef Salad – die ditmaal zeker weten zonder vertraging door stukgekookte eieren geserveerd zal worden… 😉

♥♥♥

 

Boekenpraat

Ik mag voor nu dan wel gepensioneerd schrijfster zijn, dat betekent niet dat mijn eerder gedane arbeid ook stopt. Vorig jaar al hoorde ik dat uitgeverij HarperCollins mijn De Rozen van Beekbrugge-serie opnieuw uit wilde brengen, maar dan als paperback, dus in een nieuw formaat en met een nieuwe cover. Eerder zijn ze verschenen als Harlequin Romance pockets, en voor wie niet zo thuis is in de boekenwereld een korte verduidelijking: Harlequin pockets worden in kiosken en supermarkt verkocht, HarperCollins’ paperbacks in de boekhandel. Boekhandel-publiek zal niet zo gauw naar een Harlequin-pocket grijpen, maar doe je er een ander jasje omheen, dan is het ineens een ‘echte’ roman. Daarmee bereik je dus een totaal andere doelgroep, met name de wat meer ‘literaire’ lezers, die – en nu generaliseer ik even, dus voel je alsjeblieft niet beledigd! – normaal gesproken hun neus optrekken voor alles waar Harlequin of Bouquetreeks op staat.

Verlakkerij waar je bij staat, maar hee, wie ben ik? Het neerkijken op het romantische genre door ‘literatuurliefhebbers’ is iets waar ik al tweeëntwintig jaar mee te dealen heb. Ik blijf het nog steeds vreemd vinden, die gigantische kloof tussen ‘literair’ en ‘lectuur’. Ik kan me niet voorstellen dat iemand die van klassieke muziek houdt zal beweren dat popmuziek geen volwaardige muziek is. Het zijn gewoon twee verschillende genres. Sommigen houden van klassiek, sommigen van popmuziek, anderen houden van beiden. Prima toch? Zo is er voor elk wat wils, maar er is nog een lange weg te gaan voor echte literatuurliefhebbers het genre waar ik in schrijf als ‘volwaardige boeken’ zullen beschouwen.

In ieder geval helpt zo’n andere paperbackcover eromheen met een HarperCollins-logo erop zeker mee om mijn Rozen-meiden aan een breder publiek te presenteren, iets waar ik heel blij mee ben. Naamsbekendheid valt en staat bij promotie, en een grote uitgeverij als HarperCollins heeft daarvoor een groter budget beschikbaar dan een kleine uitgeverij, zo simpel is het nu eenmaal. Meer naamsbekendheid betekent echter ook meer belangstelling voor eerder uitgebrachte boeken, en daar zat in dit geval nu net de kneep. Vorig jaar heeft mijn andere uitgeverij namelijk besloten dat het op de markt houden van mijn bij hen uitgebrachte boeken in paperbackuitvoering niet meer rendabel was. Logisch, want ze zijn al heel wat jaartjes op de markt en eerlijk is eerlijk, mijn genre wordt tegenwoordig voornamelijk in e-book uitvoering gelezen. Alleen… de nieuwe doelgroep die nu bereikt wordt met de paperbackuitgave van De Rozen van Beekbrugge heeft vaak liever een gedrukt boek in handen dan een digitaal boek, en hoe jammer is het dan als die eerder gedrukte boeken niet meer te koop zijn?

Nu gun ik die nieuwe lezers graag een exemplaar van mijn vroegere werk, maar ik weet ook dat geen enkele uitgeverij zit te wachten op het opnieuw uitgeven van verhalen die al zo’n dikke tien jaar in allerlei uitvoeringen op de markt zijn. Gelukkig zijn er tegenwoordig meer mogelijkheden om een boek uit te geven dan een gerenommeerde uitgeverij. Het gebruik van een self publishing platform is niet al te moeilijk, en aangezien ik aardig wat ervaring heb opgedaan in dingen als vormgeving en binnenwerk besloot ik al snel om dan zelf maar nieuwe paperbackuitgaves te maken van mijn oudere werk.

Het kostte wel wat zweetdruppeltjes en uren prutsen om alles goed te krijgen, maar het is gelukt! Nou ja, de eerste vier romans die ik op het to-dolijstje had staan. De andere zes zullen in de loop van de komende weken/maanden volgen, maar ik kan u met gepaste trots mededelen dat de gehele Onder de Griekse zon-serie vanaf nu eindelijk ook weer als losse paperback te verkrijgen is, uiteraard met gloednieuwe, moderne covers, die ondergetekende ook helemaal zelf in elkaar heeft geprutst.

Ik ben best trots op het resultaat, vandaar ook deze ‘boekencolumn’, want veel meer dan nieuws over mijn boeken heb ik over afgelopen maand eigenlijk niet te vertellen. Oké, ik had ook een uitgebreid verhaal kunnen schrijven over mijn negatieve tandartservaringen, waardoor ik komende week twee kiezen zal kwijtraken bij een nieuwe, gelukkig veel lievere en hopelijk veel betere tandarts dan degene die de afgelopen tien jaar mijn gebit ondanks regelmatige bezoeken danig verwaarloosd heeft. Of ik had het ook over het mooie lenteweer kunnen hebben, waardoor onze tuin iedere dag een beetje meer in een kleurrijke bloemenzee verandert. Of ik had kunnen schrijven over onze dorpssupermarkt, die na de vrije Onafhankelijkheidsdag op zaterdag – een nationale feestdag – ook op de maandag erna totaal onverwacht gesloten bleek te zijn. Gelukkig wist de buurvrouw te vertellen dat de twee eigenaren met hun gezin op bedevaartweekend waren en pas op dinsdag weer open zouden gaan. Tja, dat bidden moet ook gebeuren, dat begrijp ik wel, maar dat je dan voor vertrek niet even een papiertje op de deur plakt om te vertellen wanneer je weer opengaat is toch wel een beetje onhandig voor de klanten. Niet iedereen heeft een buurvrouw bij de hand die weet waar iedereen is.

Afijn, zo zijn er nog wel een aantal ditjes en datjes waarover ik had kunnen schrijven, maar ik vond het dit keer veel leuker om mijn boekennieuws met jullie te delen. Per slot van rekening ben en blijf ik toch altijd ‘die Hollandse schrijfster in Pilion’… ook als ik met pensioen ben 😉

♥♥♥

 

Quilt-perikelen

Na onze sneeuwavonturen van vorige maand (hier te lezen) werden we beloond met een paar heerlijke voorjaarsachtige weken. Van de een op de andere dag gingen we van sneeuwruimen naar T-shirtjesweer… Zo snel kan het gaan in Pilion. Gelukkig heeft de tuin niet al te veel schade geleden door de sneeuwval. De narcissen en wilde irissen staan vrolijk geel en wit achteraan bij de muur te pronken, de oranje goudsbloemen zijn zich alweer gretig door de hele tuin aan het verspreiden, en de witte en paarse margueritas in de brede border aan de straat staan zo massaal in bloei, dat voorbijgangers acuut blijven staan om ze te bewonderen. Geplukt worden ze soms ook, om te stekken voor de eigen tuin, want margueritas vermeerderen zich snel en staan garant voor twee keer per jaar een kleurige bloemenzee.

Zo heel veel gelegenheid om van dat mooie weer te genieten gunde ik mezelf echter niet. Ik had me juist in die dagen namelijk ingeschreven voor een online quilt-challenge: maak een quilt in 1 week. Drie dagen lang kreeg je iedere ochtend een mailtje met de volgende stap die je moest doen, en daarna werd de (gratis) cursus afgesloten met een live-workshop waarin werd uitgelegd hoe je de quilt moest afwerken. Het zou mijn allereerste dekenquilt ooit worden, want eigenlijk ben ik niet zo dol op de traditionele quilts vol blokken, sterren en driehoeken. Het leek me echter wel leerzaam om op deze manier een aantal nieuwe quilttechnieken uitgelegd te krijgen, en bovendien gaf het me de kans om mijn nieuwe naaimachine goed te leren kennen, dus ik had er heel veel zin in.

Een paar weken voor aanvang van de challenge had ik al een mail gekregen met instructies vooraf. Zo moesten er o.a andere katoenen stoffen in verschillende kleuren worden aangeschaft, die je vervolgens met een rolmes in tachtig vierkantjes van 12,5 x 12,5 cm moest snijden. Nu had ik bij aanschaf van de naaimachine gelukkig al zo’n rolmes en een snijmat gekocht, dus ik hoefde ‘alleen nog maar’ die stofjes te kopen. Helaas is quilten hier niet zo bekend als in NL. Speciale quiltwinkels waar je bijvoorbeeld voorgesneden kleine lapjes kunt kopen, hebben we niet. En in de spaarzame fysieke stoffenwinkels in Volos waren katoenen stoffen aan de meter niet te vinden in de kleuren die ik zocht. Die verkochten nog volop winterstoffen, en ik wilde voor mijn eerste quilt toch iets vrolijkers. Ook online was er nauwelijks aanbod, maar na lang zoeken vond ik eindelijk een in quiltstoffen gespecialiseerde winkel in Athene, die ook nog eens een uitgebreide e-shop had.

De service van de winkel was echt super. Al een paar dagen later had ik mijn stoffenpakket in huis, en gelukkig, de kwaliteit en de kleuren waren net zo mooi als ik had gehoopt. Het snijden van de blokken kon dus beginnen… Nou ja, nadat ik eerst tachtig keer die blokken van 12,5 x 12,5 cm met potlood op de achterkant had afgetekend. Met een rolmes had ik niet eerder gewerkt, maar volgens de instructiefilmpjes die ik had bekeken was dat een kwestie van dat ding langs een lineaal leggen en dan soepeltjes naar beneden laten glijden. Afijn, soepel verliep het bij mij niet. De lineaal verschoof regelmatig, ook al was het maar een paar milimeter. Maar ja, daardoor heb je dan wel ineens een blok van 12,3 of 12,8 cm in plaats van 12,5 cm en dan sluiten de puntjes later niet meer netjes op elkaar aan. Ik ontdekte al snel dat het beter ging zonder lineaal, gewoon uit de hand over het potloodlijntje rollen, maar wel met een beetje druk erop, anders sneed het mes – te vergelijken met zo’n rolding waarmee je pizza’s in stukken snijdt – niet door de stof heen. Dat ging goed, al had ik na veertig blokken wel een heftig trillende arm, dus die andere veerrtig heb ik maar een paar dagen later gesneden.

Op de eerste dag leerden we hoe we de blokken op een makkelijke manier op en aan elkaar moesten naaien… om vervolgens ieder vierkantje in twee driehoekjes te snijden! Pff, dan heb je dus 160 driehoekjes in verschillende motiefjes die op de een of andere manier op de juiste wijze aan elkaar genaaid moeten worden! Ik zal u alle verdere details besparen. Er zijn flink wat zweetdruppeltjes op mijn voorhoofd verschenen en ja, ook wat minder nette woorden van mijn lippen gerold tijdens het maken van de quilt. Laat ik het er maar op houden dat ik niet alleen nieuwe naaitechnieken heb geleerd, maar vooral ook heel veel over mijzelf. De goede en minder goede eigenschappen, zal ik maar zeggen.

Na vier dagen kreeg de quilttop een vulling en een achterkantstof, en die drie stoflagen op elkaar moesten dan weer ‘uit de vrije hand doorgequilt’ worden. Dat betekent dat niet je naaimachine, maar jijzelf met twee handen de stof transporteert waardoor je een soort slingerpatroon kunt maken. Dat transporteren van de stof moet het liefst in hetzelfde tempo als waarmee de naald, aangestuurd door je voet op het pedaal, op en neer gaat. Anders krijg je ofwel steken met lussen, ofwel kleine priksteekjes, en dat is niet de bedoeling. Een goede coördinatie tussen hand-, voet- en hoofdwerk is dus geboden. Het patroon wat we moesten maken heette een ‘meander-patroon’ dat lijkt op kriskras naast elkaar en door elkaar heen liggende puzzelstukjes. Zelf vind ik het meer op aliens lijken. Van die ruimtemannetjes met grote hoofden en dikke nekken, afgewisseld met aliens voorzien van kleine hoofden en dunne nekken. Ach ja, puzzelen is nooit mijn favoriete bezigheid geweest…

Afijn, dankzij het enthousiasme en de duidelijke uitleg van Marlies Mansveld van de Online Quiltacademie is het me inderdaad gelukt om mijn allereerste quilt binnen een week af te krijgen en ik ben echt supertrots op het resultaat. Dat ik het geduld heb kunnen opbrengen om dit gepruts en precisiewerk tot een goed einde te brengen, had ik namelijk nooit van mezelf verwacht. Maar ondanks het naaiplezier en het prachtige eindresultaat denk ik niet dat ik op korte termijn nog eens zo’n blokken/driehoekjes-quilt ga maken. Ik ben en blijf meer het ‘grote halen, snel thuis’-type dan een millimeter-mens.  Wel heeft deze challenge me heel wat nieuwe dingen geleerd die ik in de toekomst zeker ga gebruiken bij het maken van mijn eigen applicatie/wandkleedquilts. Ik heb alweer een superleuk project uitgezocht, waar ik zeer binnenkort aan wil beginnen. Het wordt iets met ganzen en bloemetjes en kruiwagens. Want dat past toch iets beter bij mij dan een lappendeken van driehoekblokken… 😉

♥♥♥♥♥

 

Vreemde capriolen

De heerlijk lange nazomer is hier inmiddels verdrongen door wat normaler herfstweer. Met nog steeds een zonnetje erbij valt het gelukkig erg mee; van guur, koud en somber weer is op dit moment geen sprake. Er is wel meer wind, wat betekent dat ons terras iedere ochtend vol ligt met de bladeren van buurvrouws notenboom. Aangezien buurvrouw in de winter in Volos woont, kieperen we de bijeengeveegde bladeren gewoon over de muur terug in haar tuin. Onze eigen abrikozenboom produceert meer dan genoeg gevallen bladeren om onze tuinplanten van een beschermende laag te voorzien, dus op die van haar zitten we echt niet te wachten.

Onze tuin ziet er trouwens nog steeds heel groen uit, maar dat komt voornamelijk door het weelderig opschietende onkruid, met name van de gele klaver. Die woekert in sneltreinvaart door de hele tuin heen, en hoewel ik zo hier en daar een gele bloemenzee in het voorjaar zeker kan waarderen, is het natuurlijk niet de bedoeling dat de klaver de hele tuin in bezit neemt. Normaal hebben we daar niet zo’n last van, omdat we de tuin in oktober altijd winterklaar laten maken door een paar stoere mannen. Maar ja, die warme nazomer, hè? Het liep echt de spuigaten uit, dus heb ik gisteren zes teilen klaver uit de tuin getrokken. Drie daarvan heb ik over het hek leeggekieperd in de tuin bij de achterbuurvrouw. En nee, dat is niet asociaal van me. Achterbuurvrouw heeft zo’n veertig kippen rondlopen, en die zijn gek op groenvoer. Het vervelende is alleen dat het hek aan de bovenkant scherpe puntjes heeft. Zo’n teil vol onkruid is best zwaar en als je die dan half boven je hoofd over een hek met puntjes wilt leegkieperen, dan kan het dus voorkomen dat je trui aan die puntjes blijft hangen. Vandaar dat het bij drie van de zes is gebleven, want tegen die tijd had ik behalve halen in mijn trui ook een paar fikse krassen op mijn arm opgelopen. Die andere drie heb ik toen maar op de composthoop leeggegooid, wat ook niet altijd even gemakkelijk was. Maar beter plat voorover op de composthoop dan bloedend aan het hek bungelen, toch?

Vreemde capriolen moest ik trouwens vorige week zondag ook al uithalen, tijdens een simpel op en neer wandelingetje naar Kala Nera. Het was heerlijk zonnig, er stond nauwelijks wind, en de temperatuur was zodanig dat ik mijn trui onderweg kon uittrekken. Het dorp was niet eens uitgestorven. Er liepen nog meer wandelaars rond, en ik zag zelfs een paar mensen in zee zwemmen. Ook de drie terrasjes die geopend waren, zaten behoorlijk vol met ‘koffiedrinkers na de kerkgang’. Zelf had ik niet zo’n zin om ergens iets te nuttigen, dus na een halfuurtje in alle rust op een bankje aan zee te hebben gezeten, besloot ik de terugtocht te aanvaarden. Het was inmiddels iets frisser geworden omdat het zonnetje verstoppertje speelde met de wolken en er stond ook meer wind vanuit zee. Aan het eind van de boulevard, waar de straat op de heenweg nog kurkdroog was geweest, sloegen nu de golven over de kade heen. Zo heel uitzonderlijk is dat overigens niet, hoor. Een stevige wind uit het zuiden gecombineerd met opkomend tij veroorzaakt op bepaalde plekken altijd van die hoog opspattende golven, dus ik dacht er verder ook niet over na.

Het zonnetje was intussen ook weer doorgebroken, wat de wandelvreugde alleen maar verhoogde. Tot ik de ‘heuvel’ bij camping Sikia afliep en eenmaal beneden tot de ontdekking kwam dat het strand waar ik op de heenweg zonder enig probleem overheen was gelopen inmiddels grotendeels verdwenen was! Nu mag je als ‘buitenstaander’ het campingterrein zelf niet betreden, maar in een geval als dit vind ik niet dat ik me daaraan hoef te houden. Het venijn zat echter in de staart, want tussen het eind van het campingterrein en het pad naar Kato Gatzea kun je alleen maar over het strand en is uitwijken niet mogelijk. Dat werd dus goed timen en een sprintje trekken wanneer de golven terugrolden om met droge voeten over te komen. Nu ben ik over het algemeen niet zo handig in dat soort dingen, maar het lukte me zowaar om al springend en rennend droog het pad te bereiken. Helemaal blij met mezelf liep ik bijna fluitend de boulevard van mijn eigen dorpje op – om na honderd meter tot de ontdekking te komen dat de golven ook hier tot aan de tuinhekken over de straat sloegen.

Natuurlijk had ik ervoor kunnen kiezen om een zijstraat in te slaan en ‘achterom’ naar mijn huis te lopen. Maar waarom zou je het makkelijk doen als het ook moeilijk kan? Het ergste wat me kon overkomen was een nat pak en daar ga je echt niet dood aan. Bovendien triggert zo’n spring- en rentochtje door de golven zeer zeker ‘het kind’ in een mens, zelfs als dat mens al aardig op leeftijd is. En dus legde ik in hinkstapsprong-tempo de laatste paar honderd meter naar huis af om de hoog opspattende waterdruppels en de achtergebleven plassen zo goed mogelijk te ontwijken. Dat lukte, maar op de hoek van de zijstraat naar ons huis werd het toch even penibel, want daar stond het echt helemaal blank, zoals je op de foto kunt zien. Eind goed, al goed. Het vergde weliswaar een paar laatste goed getimede sprongen, maar deze dame is toevallig wel zonder doorweekte schoenen thuisgekomen. En daar mag je als kersverse AOW’er toch best wel een beetje trots op zijn, vind ik zelf… 😉

♥♥♥