Op reis naar Bentelo

De reis naar NL op zaterdag 29 juni, begon lekker relaxt, ik ben gewoon met eigen auto om 16.30 van huis vertrokken. Bij aankomst op de warme luchthaven van Neo Anchealos (Volos Airport) bleek al snel dat de Eurowings-vlucht naar Düsseldorf twee uur vertraging had. Het was heet en druk in de wachthal, maar liefst drie vluchten vertrokken die avond met vertraging, iets waar de airco-loze ruimte niet op berekend was. Gelukkig was het in de open binnentuin voor rokers iets koeler, en de tijd verliep eigenlijk nog wel snel, want ik voerde er onverwacht mooie en gezellige gesprekken met een aantal medepassagiers. En kon gelukkig ook de van tevoren gereserveerde taxi bereiken, die me tegen een meerprijs ook later wel op wilde halen. In plaats van 21.40 kwamen we na een wat hobbelige vlucht uiteindelijk pas om 23.45 in Düsseldorf aan, te midden van zware onweersbuien, maar gelukkig wel net voor de nachtsluiting van het luchtruim om middernacht.

Bij de bagagehal was het druk met wachtende passagiers. Al snel kregen we te horen dat het uitladen van alle vliegtuigen was stopgezet vanwege de veiligheid van het grondpersoneel omdat er een grote onweersbui was losgebarsten. Balen, maar een half uur later begonnen de banden weer te ratelen en rolden om ons heen koffers van de band. Helaas niet bij onze band… Het werd later en later, inmiddels was het bij tweeën en werd het de nog steeds wachtende taxichauffeuse echt te gek. Begrijpelijk, maar de hoop op snelle afhandeling was groot, want alle andere banden waren al een halfuurtje leeg, dus die van ons was nu echt aan de beurt, tenminste… zo leek het. Na nog wat praten en een extra € 50 wilde de taxi gelukkig nog tot halfdrie wachten, maar dat was echt de limit.

Alleen… de bagage kwam niet. De taxi was inmiddels weggegaan, en daar stond ik, samen met nog een heleboel anderen, waaronder ouderen en kinderen. Geen officials te zien, geen informatie, geen toegang tot eten en drinken… En niemand die wist hoelang het nog zou duren. Weggaan, zoals een aantal passagiers deden, was voor mij geen optie. Waar moet je heen, midden in de nacht, zonder vervoer, in je uppie? Een bezorgde zoonlief belde rond drie uur om te vragen hoe het ervoor stond. Die was net  klaar met werken, maar na het aanhoren van alle problemen stapte hij spontaan alsnog in de auto om mij op te komen halen, een rit van anderhalf uur. Tegen die tijd moest de bagage er wel zijn, toch?

En ja! Om 04.25 rolde mijn koffer dan toch eindelijk van de band. Achteraf hoorden we dat er tussen 00.00 en 04.00 niet gewerkt werd op de luchthaven, en hoewel de andere vluchten dus nog wel afgewerkt waren door de avondploeg, hadden ze die van ons bewaard voor de ochtendploeg… Echt niet te geloven! Maar goed, zoonlief was inmiddels op de luchthaven gearriveerd en meldde dat hij bij de arrivals stond. Opgelucht liep ik met koffer naar buiten, maar wie er stond… geen zoonlief. Telefoon er weer bij – nog vol opgeladen gelukkig met dank aan de powerbank in de handbagage! – en toen, na enig ‘waar ben je dan? Ik ben hier, ik ook, maar ik zie je niet…’ stelde hij voor dat ik naar de centrale hal zou komen. ‘Bij het treinstation, je weet wel, mam, daar ben je al zo vaak geweest…’ ‘Ik sta bij de ingang van het station,’ zei ik fronsend. ‘Sky train naar Flughafen Hauptbahnhof.’ En toen viel er een lange stilte, want opeens drong het gelijktijdig tot ons door: hij stond op Schiphol, ik op Düsseldorf…

Tja, dat was wel even een ‘o nee!’ moment. Ik vond het voor hem nog het ergste. Na een lange, vermoeiende werkdag alsnog drie uur totaal rijden om je moeder op te halen en dan ‘op de automaat’ naar de verkeerde luchthaven rijden… Dat verzin je niet! Maar goed, het was gebeurd, niets meer aan te doen. Van ophalen kon geen sprake meer zijn, hij moest na een paar uur slaap weer aan het werk en inmiddels was het ochtend geworden en kon ik vast wel weer een taxi regelen. Dus hingen we allebei een beetje aangeslagen van dit bizarre moment weer op en besloot ik eerst maar eens een kop koffie te nemen met een croissant, aangezien de coffeecorner in de hal sinds een paar minuten open was gegaan.

Bij de koffie probeerde ik via de website een taxi te regelen, maar er was geen enkele vervoerder die zin had om mij om halfzes op te halen voor een rit naar Nederland, dus dat ging niet door. Dan maar naar buiten voor een taxi… helaas, taxistandplaats leeg. Maar de eerste treinen zouden om zes uur gaan rijden! Dan maar naar het luchthavenstation met de sky train en van daaruit zou ik dan wel verder zien. In de sky train zat een lieve Duitse mevrouw die net haar man naar het vliegveld had gebracht. Ze sprak vloeiend Nederlands omdat ze jaren daar had gewoond en na het aanhoren van mijn verhaal riep ze spontaan uit dat ik op haar vervoersbewijs meekon naar Mönchengladbach. Daar kon ik dan de trein nemen naar Enschede. Bij alle ellende een geschenk uit de hemel, want zo onverwachts je weg zien te vinden in het Duitse openbaar vervoersnet valt niet mee als buitenlander. Dankzij haar stapte ik via het luchthavenstation en het Düsseldorf International Hauptbahnhof om 07.38 keurig in Mönchengladbach op de trein die me naar Dülmen zou brengen, alwaar ik veertig minuten tijd had om over te stappen op de trein naar Enschede.

De rit naar Dülmen duurde anderhalf uur, eindelijk tijd om even mijn ogen te sluiten, want jeetje, wat was ik moe na alle avonturen. Het werd een hazenslaapje, echt onder zeil gaan durfde ik niet, zo in mijn uppie met alle bagage om me heen. Bovendien moest ik heel nodig naar het toilet, maar helaas bleek het treintoilet afgesloten. Dat moest maar wachten tot Dülmen, waar ik alle tijd had. Zodra de trein stilstond, drukte ik al op de open-de-deur-knop, maar er gebeurde niets. ‘Buiten gebruik,’ wees een medepassagier behulpzaam naar een van de vele stickers op de deur. Dus hup, met de grote koffer door het smalle gangpad naar de volgende deur. Ook buiten gebruik! Snel verder naar deur drie… maar ja, te laat! We reden alweer…

Ik geef ruiterlijk toe dat ik een paar flinke vloeken door de trein heb laten knallen. Dit kon er ook nog wel bij! Ik had geen idee hoelang het zou duren tot aan het volgende station, geen idee wanneer er een trein terug naar Dülmen zou gaan, en inmiddels stond mijn blaas echt op knappen en het huilen me nader dan het lachen! Maar gelukkig bereikten we al na vijf minuten het volgende station, ging de deur zowaar open en kon ik op zoek naar een toilet. Alleen… dat was er niet. Ik stond als enige passagier op een verlaten station in the middle of nowhere met nergens een stationsgebouw in zicht. Wel wat lage begroeiing langs het perron… Ik heb me dus maar schuldig gemaakt aan wildplassen, je moet toch wat, nietwaar? En daarna ben ik eerst maar eens hoofdschuddend op een bankje gaan zitten met een sigaretje om even bij te komen. En zie, ik had geluk. De trein terug naar Dülmen kwam al na tien minuten, op het perron aan de andere kant, bereikbaar via hoge trappen af en op (heel leuk met een zware koffer als je al meer dan vierentwintig uur niet hebt geslapen!), en met acht minuten speling haalde ik daar toch nog de beoogde trein naar Enschede waar schoondochter en kleinzoon me op zondagochtend om elf uur eindelijk in de armen konden sluiten. Doodmoe, onder de blauwe plekken van het koffersjouwen maar heel blij dat het uiteindelijk allemaal toch was gelukt zat ik een uurtje later aan de koffie op de bank in Bentelo. En geloof me, kleinzoon Kai eindelijk in mijn armen te kunnen houden was echt de mooiste beloning die een oma kan krijgen na zo’n horrorreis vanuit het verre Griekenland.

Nu, een dag later, na een goede nachtrust in de nabijgelegen b&b Erve de Bosch, is de horror alweer aardig vergeten en zie ik er gelukkig toch ook de humor wel van in. Want zeg nou zelf, zoveel bizarre belevenissen op wat een supersnelle, makkelijke reis had moeten zijn – dat verzin je zelfs als romanschrijfster niet…  🙂

♥♥♥

 

De tempel van Artemis

Aan de zuidoostkust, tussen Mourtias en Katigiorgis, ligt het piepkleine strandje van Theotokos. Het nogal knullige afslagbordje erheen wordt makkelijk gemist, omdat het maar aan een kant van de weg staat. Kom je van de andere kant, dan zie het helemaal niet. Los daarvan rijd je er ook zomaar voorbij omdat het niet echt opvalt… tenzij je weet dat het eraan komt. Het is een van mijn meest geliefde stopplekjes tijdens een ritje over de Pilion met op bezoek zijnde vrienden. Ik hou nu eenmaal niet van volle strandjes met ligbedden, gillende kinderen en boomboxmuziek. Geef mij maar verlaten baaitjes, waar je het zachte ruisen van de zee kunt horen, terwijl je de woest mooie natuur stilletjes op je laat inwerken, gezeten op een steen of gewoon op een meegebracht handdoekje op het zand.

De weg erheen voert via Lafkos, en dat is ook zo’n geliefde stopplek van me, want bij de bakker daar haal je de heerlijkste broden en croissantjes. Het brood wordt gebakken in een met hout gestookte oven, en dat proef je. De bakkerij is gevestigd in wat eigenlijk het stationnetje van Lafkos had moeten worden. Vooruitlopend op het doortrekken van de spoorverbinding door de Pilion was men alvast maar begonnen met het bouwen van een stationsgebouwtje, maar helaas zijn de rails nooit verder gekomen dan Milies. Als je buiten staat en omhoogkijkt, zie je aan de metalen rand op de luifel nog steeds de oorspronkelijke architectuur. Kijk je om het hoekje van het gebouw, dan ligt daar tegen de muur het hout opgestapeld voor het vuur van de oven. En geef binnen niet alleen je ogen de kost, maar ook je neus, want al dat versgebakken brood ruikt werkelijk hemels!

Op mijn vrienden-roadtrip kopen we daar altijd een broodje of croissantje om mee te nemen, samen met een flesje drinken, alvorens we verder rijden naar het strand van Mourtias. De Paaseiland-beelden, noem ik de rotsformatie die daar uit zee oprijst. Als het zonlicht er op een bepaalde manier op schijnt, kleuren ze dieprood, maar ook zonder dat zijn ze behoorlijk imposant. Met elkaar vormen ze een buffer tegen de golven van de Egeïsche zee, waardoor er een kleine, rustige poel ontstaat waarin het relaxt zwemmen is als het getij dat toestaat. Het is er nooit druk en je kunt er heerlijk genieten van de meegenomen lekkernijen uit Lafkos. Ben je van plan er een tijdje te vertoeven, vergeet dan niet een parasol mee te nemen en eventueel een stoeltje, want behalve de ‘beelden’ en het strand is er  verder niets.

Ons tripje gaat dan vervolgens verder richting Katigiorgis, het uiterste zuidoostelijke puntje van Pilion, maar eerst slaan we een paar kilometer na Mourtias linksaf voor alweer een korte stop bij het hierboven genoemde strandje van Theotokos. Hier staat een van de oudste kapelletjes van Pilion, gebouwd in 1807, op de plek waar ooit een tempel voor de godin Artemis heeft gestaan. In 1805 is die tempel ontdekt en gedeeltelijk opgegraven door een Amerikaanse archeoloog, dezelfde die ook de opgraving in het niet ver van mijn woondorp gelegen dorp Koropi leidde. Blijkbaar was die opgraving belangrijker, want verder dan het opdiepen van een paar marmeren zuilen en een gedeeltelijk ontbloot vloermozaïek is de beste man in Theotokos niet gekomen.

Veel belangstelling voor de vondst in Theotokos is er nooit geweest, ook niet in de huidige tijd. De zuilen en het mozaïek liggen er nog steeds, achteloos ergens tussen het onkruid dat de gedeeltelijk opgegraven fundatie van de tempel welig overwoekert. Het ertegenover liggende kapelletje daarentegen wordt wel onderhouden en zelfs regelmatig gebruikt. Ik heb me laten vertellen dat het een zeemanskerkje is, gebruikt door vissers om de zegen te vragen voor de vangst. Het strandje wordt namelijk van oudsher door vissermannen gebruikt, wat ook nog te zien is aan de oude vissershutten, die in de bergwand op het strand een beetje krakkemikkig tegen elkaar aanhangen en nu als opslag voor kapotte netten en andere troep wordt gebruikt.

Tijdens de opgraving van de Amerikaanse archeoloog in 1805 zijn er ook overblijfselen gevonden van een kleine nederzetting op deze plek. Als je er nu staat, kun je je dat nauwelijks voorstellen, zo verlaten is het er, maar het feit dat er ooit een tempel werd gebouwd geeft al aan dat het destijds iet dichter bevolkt was dan nu. Tegenwoordig zijn er in de omtrek slechts sporadisch huizen te vinden, van een dorpje in de buurt is helemaal geen sprake. Op een bepaald moment moeten de mensen die in de buurt van de tempel woonden daar weggetrokken zijn, maar de reden daarvoor zal altijd wel een mysterie blijven.

Hoe het ook zij, de tempel van Artemis werd nooit meer herbouwd en mensen hebben zich in de eeuwen erna nooit meer massaal in de buurt gevestigd. We zullen er in de nabije toekomst ook niet achter komen wat er destijds op die plek is gebeurd, want blijkbaar vindt geen enkele archeoloog de overblijfselen in Theotokos zo interessant dat hij of zij die ooit begonnen opgraving wil hervatten. Persoonlijk ben ik daar niet heel rouwig om. Juist die verlatenheid, de imposante overblijfselen van de tempel en dat piepkleine kerkje maken van deze plek iets bijzonders. En dat mag wat mij betreft voor altijd zo blijven… 🙂

♥♥♥♥♥

 

Terug van weggeweest

‘Zullen we in mei samen een weekje Guernsey doen?’ vroeg mijn oudere zus mij in januari. In het kader van mijn studiereizen voor de Oad had ik zo’n twintig jaar geleden dit eiland ook al eens bezocht, een kennismaking die me destijds prima was bevallen, dus lang hoefde ik niet over haar voorstel na te denken. Half mei vloog ik dan ook geheel volgens plan naar Nederland, om twee dagen later samen met zus door te reizen naar onze bestemming. Het werd een heerlijke vakantieweek, die al prima begon met de rit naar Eelde, oftewel Groningen Airport. Keurig op tijd werden we bij zus thuis opgehaald met een zeer comfortabele airporttaxi, waarvan de portieren tot onze verrassing – en hilariteit – naar boven toe openzoefden. Zo’n auto die je in een James Bond-film ziet, zal ik maar zeggen. Om ons ‘vip-gevoel’ nog wat aan te wakkeren hebben we bij het uitstappen de chauffeur gevraagd even te wachten tot er flink wat mensen voor de vertrekhal stonden voordat hij op het ‘portieren open-knopje’ drukte, iets waar hij met plezier aan voldeed. En zo arriveerden wij in grootse stijl op de luchthaven voor onze vlucht met Blue Islands Airlines naar St. Peter’s Port op Guernsey.

Het vliegtuig was wel wat pietepeuterig. Een beetje zoals de DC9 van vroeger, maar dan nog kleiner. In de DC9 pasten destijds 109 passagiers, hier gingen er ‘maar’ 90 in. Bemanning en passagiers hadden er zin in, en na amper twee uurtjes vliegen landden we al op het eveneens pietepeuterige vliegveld van St. Peter Port, de hoofdstad van dit op een na grootste Kanaaleiland. Klein, gemoedelijk en ja, pietepeuterig… dat zijn de woorden waarmee ik Guernsey het best kan omschrijven. De lokale bus – ook al kleiner dan ‘onze’ bussen vanwege de zeer smalle weggetjes in het binnenland – rijdt in nog geen drie kwartier vanuit de hoofdstad over de kustweg het hele eiland rond. Overstappen op andere bussen is geen enkel probleem, al is het soms wat lastig om de juiste bushalte te vinden. Maar na wat gehannes daarmee begrepen we al snel dat het op de weg geschreven ‘BUS’ geen busbaan aanduidde, zoals wij dachten, maar gewoon de halte was. Alleen… of dat voor de North, South, West of Eastbound-bus was, stond er niet altijd bij. Ach, het deerde niet. De busritten voerden ons rondom of dwars over het eiland, zodat we een prima indruk kregen van wat het te bieden had, en tegen een ritprijs van 1 Guernsey Pound – gelijk aan de Britse pond – hadden we er echt geen enkel bezwaar tegen om na een uitstapje via een omweg ons lekker rustig gelegen hotel te bereiken. Mijn dagelijkse Bacardi coke met ijs in de zonnige hoteltuin smaakte na afloop van onze busavonturen des te beter.

Ruige kusten, brede zandstranden, subtropische vegetatie en holle wegen tussen bloeiende voorjaarsweiden… We hebben de schoonheid van de Kanaaleilanden volop kunnen ervaren tijdens onze vakantieweek. En dan heb ik het nog niet eens over de deftige Manors en de prachtige botanische tuinen die we bezocht hebben. Iedere dag was een nieuw avontuur, met behalve de busritjes ook excursies inclusief een ferryovertocht naar de schattige eilandjes Herm en Sark. Beiden autoloos, wat hen tot een waar wandelparadijs maakt. Op Herm deden we een Garden Tour onder leiding van de tuinman van het eiland, op Sark maakten we een twee uur durende rondrit in een victoriaanse privékoets met gids, getrokken door Alfie het Paard. Even iets anders dan de Bond-auto waarmee we begonnen, maar wel met hetzelfde vip-gevoel. We hebben onderweg dan ook koninklijk gezwaaid naar onze medereizigers die de prachtige natuur liever op hun wandelschoenen verkenden. Het weer was ons uitermate gunstig gezind. Na een lange periode van regen, wind en lage temperaturen brak al snel na onze aankomst op Guernsey de zon door. Tot ver boven de twintig graden steeg het kwik, en dat hield aan tot we weggingen. Op onze vertrekdag regende het, wat de lieve receptioniste van ons hotel de opmerking ontlokte: ‘Guernsey huilt omdat jullie vertrekken. Kom maar snel weer terug…’

En ja, misschien komt het daar in de toekomst nog weleens van. Vrienden van ons, die twaalf jaar op Pilion hebben gewoond, keren binnenkort ‘voorgoed’ terug naar Guernsey, waar ze beiden opgegroeid zijn. Het zou leuk zijn om hen een keertje op te zoeken en te horen hoe het hun daar bevalt na zo lang ‘op zijn Grieks’ geleefd te hebben. Het leven hier in Pilion verloopt toch enigszins anders dan elders in Europa, dat heb ik ook nu weer zelf kunnen ervaren. Ik kan helemaal in verrukking staren naar bussen die om het kwartier en precies op tijd rijden, lyrisch worden over supersonische douches met een harde, warme straal in een badkamer voorzien van spatscherm of douchegordijn, en me verbazen over uitgebreide menukaarten waarop gerechten staan die zowaar ook daadwerkelijk te krijgen zijn. Zulke ‘gewone’ dingen zijn hier nu eenmaal niet altijd vanzelfsprekend, dus als ik van huis ben, geniet ik daar dubbel van.

En misschien is dat wel het leuke van op vakantie gaan. Even ergens anders kijken, genieten van alles wat anders gaat – en vervolgens een diepe zucht van tevredenheid slaken als je na zo’n mooie vakantie weer in je eigen vertrouwde huisje terugkeert. Ja, een zucht van tevredenheid – zelfs als je afwezigheid daar een mooie gelegenheid was om een rigoreuze verandering in de toiletsituatie uit te voeren. Zoals het graven van een nieuwe ‘beerput’ onder de werkplaats van manlief. De drie meter diepe kuil bleek weliswaar binnen twee dagen gegraven en met beton afgedekt te zijn, maar dat was – hey man, this is Greece – wel dagen later gebeurd dan oorspronkelijk de planning was. Met als gevolg dat het plaatsen van een nieuwe toiletpot en de daarbijhorende nieuwe rioolaansluitingen ook enige vertraging hadden opgelopen. Afgelopen week was het dus een beetje onhandig schutteren tijdens toiletbezoekjes, maar inmiddels staat de pot in ieder geval op zijn nieuwe plek. Doorspoelen moet nog even met een emmer water, maar het spoelt wel allemaal keurig door naar de nieuwe beerput. En dat is al heel wat na de soms best wel vervelende rioolproblemen van de afgelopen jaren.

Kortom, niets loopt hier zoals gepland, maar dat maakt allemaal niets uit. Ik heb een prachtige vakantie gehad. Na het Guernsey-weekje met zus heb ik nog een paar heerlijke dagen bij zoonlief in Enschede doorgebracht. Ik heb volop genoten van alles wat ik heb meegemaakt, en dat alles levert weer heel wat mooie herinneringspareltjes op om aan mijn toch al zo kleurrijke levensketting te rijgen. En nu begin ik zo langzaamaan het gewone leven weer op te pakken. De foto’s van de vakantie staan op mijn laptop, er liggen al een aantal correctie-opdrachten op me te wachten en op uitnodiging van uitgeverij Cupido begin ik heel voorzichtig na te denken over een nieuwe Grieks getinte feelgoodroman. Ik heb me voorgenomen om deze zomer niet al te veel hooi op mijn vork te nemen. Volop genieten in ons kleine kustdorpje is er de afgelopen twee jaar toch een beetje bij ingeschoten door het intensieve schrijfwerk, en dat hoop ik de komende maanden toch wel in te halen. Aan het weer zal het niet liggen, de thermometer naast me geeft negenentwintig graden in de schaduw aan. Prima uit te houden met de ventilator op het terras die voor een verkwikkend briesje zorgt. En natuurlijk hou ik jullie ook de komende maanden weer op de hoogte van alles wat er in mijn schrijvers- en persoonlijke leventje gebeurt, in principe op de eerste van de maand. Dat probeer ik in ieder geval. Maar ja, hier in Pilion weet je het maar nooit… 😉

♥♥♥♥♥

Zomerleven

De zomer in Pilion is op het hoogtepunt. Veel Grieken hebben nu ook vakantie en dat is te merken. De kustweg van Volos naar Trikeri telt op een gewone dag meer auto’s dan ik in de hele winter voorbij zie komen. Nu ben ik volgens manlief niet zo’n opmerkzaam type, maar die extra drukte, die merk ik dus weer wel op.

Ik hou niet van drukte. Vroeger al niet. Een zomerse dag in het openluchtzwembad doorbrengen vond ik als kind een verschrikking. Dat gekrijs, geren, geduw, geplons! Waar een ieder zich kostelijk vermaakte, lag ik op mijn buik met mijn armen over mijn hoofd op mijn badlaken lijdzaam te wachten tot het tijd was om naar huis te gaan. Ook de zomerse stranddagjes naar Hoek van Holland waren niet aan mij besteed. Ik zag er echt de lol niet van in om tussen al die handdoeken, windschermen, halfblote lijven en koelboxen door te moeten laveren om me bij de krijsende massa in de golven te voegen. Nee, dank u wel!

Die aversie van massale zomeractiviteiten is gebleven. Zelfs hier, waar de mussen van de hitte van het dak vallen, blijf ik veel liever thuis dan dat ik midden in de zomer op het dorpsstrand een teen in de zee steek. Laat mij maar sudderen achter mijn computer met de ventilator op volle kracht en de tuinslang onder handbereik om mijn verhitte lijf af te koelen. Ik wacht wel met mijn strandbezoekjes tot de vakantiegangers weer naar huis zijn!

De extreme hitte van deze zomer werkt ook al niet mee om veel activiteiten te ontplooien. Een tripje naar de koelere bergen, een scooteruitstapje naar het rustiger zuiden… bij alleen de gedachte eraan breekt het zweet me al uit. Nu zweet ik nogal snel, maar toch, u begrijpt wel wat ik bedoel. Natuurlijk begrijp ik diep in mijn hart heus wel dat het niet alleen maar aan die hitte of de drukte ligt en ik vermoed dat mijn steeds respectabeler wordende leeftijd er ook niets mee te maken heeft. Nee, diep vanbinnen snap ik best dat ieder mens zo af en toe pas op de plaats moet maken om de gebeurtenissen van het leven te verwerken en zich dan beter een paar weekjes achter de geraniums kan terugtrekken. Ja, zelfs als je woont op een plek waar andere mensen op vakantie komen en ja, zelfs als je iemand bent die het bootje het liefst altijd maar varende wil houden en de rustige baai aan de lijzijde van de levenszee zo veel mogelijk vermijdt.

En kijk, wat is het dan heerlijk om omringd te zijn door een aantal vrienden die zoiets veel eerder en veel beter snappen dan ik. Vrienden die zien dat ik even niet zo lekker in mijn vel zit en me de ruimte geven om al pratende mijn gedachten op een rijtje te krijgen waardoor ook ik steeds beter begrijp waarom mijn vel de laatste tijd zo vreemd knelt. Nou ja, figuurlijk dan, hè, want de kipfiletjes en de kalkoenkwabben trekken zich natuurlijk niets aan van dat knellende vel. Die flapperen gewoon vrolijk door. Dankzij die lieve vrienden kom ik gelukkig weer steeds vaker achter de geraniums vandaan. Een verwenweekendje niets hoeven in Milina, mooie gesprekken op een terrasje in Platania, een uitnodiging voor een girls’ night inclusief aromatherapie… wie zou daar nu niet de tuin voor uit komen? Bijkomend voordeel is natuurlijk dat je juist door in beweging te komen weer nieuwe energie opdoet – waardoor je dus ook weer steeds meer gaat bewegen. Het loont absoluut om af en toe die hitte en het zweet en de drukte en de vermoeidheid voor lief te nemen en toch maar een dagje uit je comfortzone te stappen, zeker weten!

Mocht u na al dat geklaag en gemopper nu denken dat ik de hele dag in een giga dip zit… niets is minder waar. Het voordeel van schrijfster zijn is dat je tegelijkertijd in twee werelden kunt vertoeven. Als de echte me niet bevalt, verdwijn ik gewoon naar mijn fictieve wereld. Het nieuwe boek vordert dan ook gestadig. Opvallend is wel dat het in mijn verhaal momenteel veel regent en voor de tijd van het jaar erg koud is. En in plaats van gezellige uitstapjes naar het strand te maken, belanden mijn hoofdpersonen in sombere vochtige onderaardse gewelven. Tja, ik verzin natuurlijk gewoon van alles om koel te blijven, al is het maar in mijn hoofd. Ik denk dat naarmate de temperatuur hier gaat dalen, mijn hoofdpersonen vaker het zonnetje zullen zien schijnen. Dat is tenminste de bedoeling, want ook al speelt het verhaal zich dit keer in Nederland af, u als lezer moet er natuurlijk wel een feelgood-gevoel van krijgen. Miezerregen en druipgrotten helpen daar niet echt aan mee, dat snap ik best, maar het komt ongetwijfeld goed. Dat komt het bij mij altijd, al moeten er ook in mijn verhalen wel eens een paar flinke hobbels genomen worden, net als in het echte leven.

Kortom, ik hobbel vrolijk verder in mijn twee werelden, en koester de mooie momenten van het leven. Zoals het cadeautje van de heftige zomerstorm, compleet met onweer en regen, die we een paar dagen geleden over ons heen kregen. De temperatuur ging binnen een mum van tijd van tweeëndertig naar negentien graden en wat was dat heerlijk! Weg was de warmte, de benauwdheid, de histamine-allergie. Voor het eerst sinds weken konden we alle ramen tegen elkaar openzetten omdat het buiten eindelijk weer koeler was dan binnen. Slapen zonder airco… wat een luxe! Behalve die letterlijke opluchting van weer kunnen ademen, leverden de uren na de storm ook prachtige foto’s op. Een dubbele regenboog, oranje wolkenpartijen… de natuur vierde uitbundig feest en wij mochten dat feestje gratis en voor niks meevieren. ‘Bijzondere energieën die vrijkomen,’ zei een vriendin over het kleurrijke schouwspel in de lucht. En hoe vreemd het ook klinkt, ik voel me sinds de storm inderdaad krachtiger, energieker en ook positiever in het leven staan, iets waar ik heel blij mee ben. Dus ja, er is ongetwijfeld meer tussen hemel en aarde. Zelf zie ik dat niet altijd, maar mensen die er oog voor hebben, zoals mijn vriendin, zien het echt overal om zich heen.

Hm, misschien heeft manlief wel gelijk. Ik denk dat ik voortaan toch ook maar iets opmerkzamer ga worden 😉

♥♥♥♥♥

 

Reisgids Pilion in nieuw jasje!

Vanaf nu weer te bestellen: de vernieuwde Pilion-reisgids! Mijn vertrouwde Hollandse Kijk op Pilion in een spiksplinternieuwe gedrukte uitvoering, bijgewerkt volgens de allerlaatste mij bekende informatie en gelardeerd met foto’s uit eigen archief. De gedrukte versie van de reisgids ‘Een Hollandse Kijk op Pilion’ kost € 12,00 (excl. € 3,00 verzendkosten) en is te bestellen via dit contactformulier. Ik stuur u dan zo snel mogelijk de betalingsgegevens per e-mail toe.

Beschrijving: De reisgids ‘Een Hollandse Kijk op Pilion’ is een door mij samengesteld en geschreven boekje dat u tips en suggesties geeft voor een aangenaam verblijf in het Land der Centauren. In het eerste gedeelte vindt u een toeristische beschrijving van de dorpjes in de regio en suggesties voor wandelingen aan de westkust. Het tweede gedeelte bestaat uit praktische zaken van A tot Z, en diverse tips op het gebied van vervoer, musea, bezienswaardigheden en eten en drinken.

Formaat                : A5, softcover boek
Aantal bladzijden  : 82 (9e druk februari 2017)
Prijs                      : €12,00 exclusief verzendkosten (€ 3,00).

De reisgids is ook te koop als e-book in pdf formaat. Dat wil zeggen dat u  het boekje meteen op uw computer, tablet en/of e-reader kunt downloaden. Ook hiervoor kunt u gebruik maken van het contactformulier. Ik stuur u dan zo snel mogelijk de betalingsgegevens en het bestand per e-mail toe. Klik hier om de e-book reisgids te bestellen. De digitale versie kost € 9,00.

♠♠♠