Voor wie het nog niet heeft meegekregen, vertel ik het natuurlijk graag nog een keertje: mijn nieuwe roman Opnieuw Verbonden ligt sinds eind mei in de Nederlandse en Belgische boekwinkels en is uiteraard ook online te bestellen. Nog niet als e-book, helaas, dat zal nog een paar maanden duren, maar er wordt aan gewerkt. En wie lid is van de bibliotheek hoeft niet al te lang te wachten: nog voor het verschijnen was Opnieuw Verbonden als Express-titel al door een flink aantal bibliotheken besteld, zodat het supersnel in vele bibliotheekstellingen zal staan.
De doos met auteurexemplaren is inmiddels hier in Kato Gatzea gearriveerd, en manlief heeft traditiegetrouw het allereerste gesigneerde exemplaar in ontvangst genomen. Daarna ben ik met mijn eigen exemplaar aan het tuintafeltje gaan zitten, en heb ik de rest van de middag lezend doorgebracht. Het is een van de hoogtepunten van mijn schrijversleven: met mijn eigen nieuwste roman heerlijk ontspannen een paar uur wegdromen. Op de een of andere manier heb ik namelijk nooit het gevoel dat ik dat boek zélf heb geschreven. Ja, ik weet hoe het afloopt, en het komt me uiteraard wel enigszins bekend voor, maar toch… Als ik een nieuwe roman voor het eerst opendoe en erin begin, kan ik mezelf helemaal verliezen in het verhaal. Ik lees het echt alsof het door iemand anders is geschreven.
Geen idee of andere schrijvers het ook zo ervaren – ik heb er mijn collega’s nooit naar gevraagd – maar voor mij is het altijd zo geweest. ‘Als ik schrijf, lijkt het wel of ik uit twee zielen besta,’ heb ik ooit wel eens verzucht. ‘Ik – en degene die al die verhalen verzint. Ik schrijf alleen maar op wat zij me dicteert.’ Een beetje raar misschien, maar het voelt werkelijk zo. En misschien zit er zelfs wel iets van waarheid in, want nog niet zo verschrikkelijk lang geleden kreeg ik te horen dat ik mijn leven daadwerkelijk begonnen ben als de ene helft van een tweeling. Mijn andere helft is al in een vroeg stadium van de zwangerschap in de baarmoeder ‘verdwenen’. Opgelost in het niets. Het schijnt vaker voor te komen, maar daar is men pas sinds het bestaan van zwangerschapsecho’s achter gekomen, lang nadat het mijn moeder – en mij dus – overkwam.
Wat een mens bijna vijftig jaar na dato met zo’n gegeven aan moet, wist de arts die mij dit vertelde ook niet, hoewel er in de dagen erna bij mij toch een paar puzzelstukjes op de plaats vielen. De twee zielen die ik regelmatig leek te ‘voelen’, betekenden dus niet dat ik een gespleten persoonlijkheid bezat, iets waar ik in mijn hart stiekem wel eens aan had gedacht, vanwege mijn soms zeer tegenstrijdige karaktertrekken. Ik kon gerust zijn, er was niets mis met me. Ik was gewoon ‘één van twee’ en die ander had in het allereerste begin van mijn prille leven een klein stukje van zichzelf in mij achtergelaten!
Twee in één, in plaats van twee apart… Een rare gedachte, maar ik kan er wel vrede mee hebben. Ik en mijn andere helft zijn namelijk al heel lang gewoon een en dezelfde persoon, zo simpel is het. En samen schrijven we volgens mij best leuke verhaaltjes. In het dagelijks leven denk ik dan ook zelden terug aan die verrassende mededeling van de arts. Behalve als er weer een nieuwe roman verschenen is. Dan lees ik mijn boek en denk ik verbaasd: `Hoe heb ik het toch allemaal weer bij elkaar verzonnen?’ Waarop mijn andere ik verontwaardigd uitroept: ‘Jij? Ik, zul je bedoelen. Jij hoeft het alleen maar op te schrijven!’ 😉