De dode vissen uit Lake Karla

Met het nieuwe schooljaar in zicht keren de meeste vakantiegangers langzaam maar zeker huiswaarts, waardoor het al een stuk rustiger is in ons dorpje. Niet dat het dit jaar nu zo druk is geweest, integendeel eigenlijk. Alleen tijdens het hoogtepunt van de Griekse bouwvak, in de weken voor en na Maria Hemelvaart, was het echt druk; daarvóór was het gewoon ‘lekker levendig’ te noemen. Opvallend was wel dat er heel weinig in zee werd en wordt gezwommen en dat heeft alles te maken met de overstromingen van vorig jaar september.

Ondanks talloze metingen en testen die aangeven dat het water in de Pagasitische Golf weer schoon is en volkomen veilig om te zwemmen, zijn er heel veel Grieken (en toeristen) die dat niet geloven. Op sociale media worden door de zogenaamde klik-sites constant fakeberichten verspreid die waarschuwen voor de meest enge ziektes die je kan oplopen door je in het water van de Golf te begeven. Zelf heb ik daar niets van gemerkt, behalve dan dat ik meer in zee heb gelegen dan andere jaren omdat het minder druk was dan normaal. Maar er enge ziektes aan overgehouden heb ik beslist niet!

Recentelijk gebeurde er helaas iets wat die ‘vervuilingshysterie’ nog een extra boost gaf. Binnen een paar dagen tijd spoelden er ineens duizenden dode vissen aan in de havens en stranden in en rond Volos en dat was natuurlijk koren op de molen van de social media. Dat vissen in zulke grote getalen stierven was het ultieme bewijs dat het met dat zeewater niet pluis is. Inmiddels is echter duidelijk geworden wat de werkelijke oorzaak is van die plotselinge vissensterfte en dat heeft niets te maken met vervuild zeewater, maar alles met wanbeleid, laksheid en onnadenkendheid.

Noordoostelijk van Volos, aan de voet van het hoge Mavrovouni-gebergte, ligt Lake Karla. In de jaren zestig van de vorige eeuw werd besloten het toenmalige meer volledig droog te leggen vanwege de problemen die het opleverde voor de agrarische sector in dat gebied. Denk aan overstromingen, maar ook aan de overlast van insecten die zich in het moerasgebied snel vermeerderden.  Met het verstrijken van de tijd werd echter duidelijk dat die drooglegging toch niet zo’n goed idee was geweest en wat niemand voor mogelijk hield gebeurde: het besluit werd teruggedraaid en het drooggelegde land veranderde opnieuw in een meer. Weliswaar niet zo groot als vroeger, en ditmaal voorzien van een dam, zodat het overvloedige water dat bij het eerdere meer voor zoveel overstromingen in het gebied zorgde, via een sluis en kunstmatige kanalen kon worden afgevloeid naar de Pagasitische Golf. Het heeft heel wat jaren geduurd, maar in 2018 was het tot nieuw leven opgewekte Lake Karla officieel een feit, en in de jaren erna ontwikkelde het zich snel tot een bijzonder natuurgebied, met opnieuw veel unieke (water)vogels en zelfs een kudde waterbuffels.

In september vorig jaar werd de dam door de stormen Daniel en Elias en de daaruit voortvloeiende hevige overstromingen echter zwaar beschadigd, waardoor veel van de uit de wijde omgeving in Lake Karla terechtgekomen vervuiling (denk aan landbouwgif, dode karkassen etc.) via de beschadigde sluizen van de dam in de Pagasitikos is gestroomd. Die vervuiling van het zeewater is allang opgelost, en ook bij Lake Karla zijn destijds de nodige herstelmaatregelen getroffen om verdere vervuiling tegen te gaan. Een aantal grotere reparaties aan de dam kon echter niet definitief worden uitgevoerd omdat de beschadigingen zich te ver onder het waterpeil bevonden.

Afgelopen maand was de grote reparatie van de dam dan toch aan de beurt en om het waterpeil nog verder te laten zakken werd de sluis helemaal opengezet. En hoewel bepaalde instanties er in mei al op aangedrongen hadden de doorgang van de sluis af te sluiten met een rooster, zodat de in het meer aanwezige vissen niet met het wegvloeiende water meegesleurd zouden worden, heeft men die raad blijkbaar in de wind geslagen. De vissen uit Lake Karla kwamen dus via de sluis en de kanalen daadwerkelijk in de Pagasitikos terecht – waar ze binnen enkele dagen jammerlijk stierven vanwege de abrupte verandering in het zoutgehalte van het water. De vissen uit Lake Karla zijn namelijk… zoetwatervissen! Niet het vervuilde water, maar gebrek aan zuurstof is de doodsoorzaak van de massale sterfte die de gemoederen nu al dagenlang bezighoudt. Een zoetwatervis gedijt nu eenmaal niet in zout water, dat heb ik al op de lagere school geleerd, maar op de een of andere manier is dat dus niet helemaal doorgedrongen tot degenen die de sluisdeur open hebben gezet.

De duizenden aangespoelde dode vissen hebben in en rond Volos voor een abrupt einde van het toeristenseizoen gezorgd. Wie wil er nu gezellig uit eten op een terrasje met uitzicht op een dikke laag rottende vis? Om over de stank maar niet te spreken, want over wie de troep moest opruimen kon men het ook niet zo snel eens worden. Net zomin als over het afsluiten van de dam. De berichten in de krant over het geharrewar zijn talrijk, maar als ik het goed begrepen heb, is de sluis gisteren dichtgedraaid, drie dagen eerder dan was gepland. Maar uiteraard te laat, veel te laat voor de vissen en zij die van de vangst en de verkoop ervan afhankelijk zijn.

Aan onze kant van Volos is er van de ramp niets te merken. Ik heb hand op mijn hart geen dode vis gezien aan het strand. En ook qua stank is er hier niets aan de hand. Maar in Volos en richting Alikes is de schade groot. De foto’s van de dikke laag aangespoelde dode vissen en de lege terrassen die rondgaan op mijn sociale media zijn dieptriest. September is doorgaans een goede maand voor het toerisme, en na het abrupte einde van het vorige seizoen vanwege de watersnood hoopte iedereen dit jaar op een extra lange verlenging van het zomerseizoen. Het mocht helaas niet zo zijn. Het visschandaal van Volos heeft inmiddels ook de landelijke en zelfs de internationale pers bereikt, en de lokale politici schreeuwen moord en brand – uiteraard om de verantwoording zo snel mogelijk bij iemand anders te leggen. Maar daar zijn degenen die leven van het toerisme niet mee geholpen. De schade voor Pilion was al groot vanwege al die fakeberichten, en deze ramp is voor velen de ultieme genadeklap.

Ik schreef het jaren geleden al eens, toen we midden in de crisis zaten: Ja, ze blijven altijd dansen en zingen, die Grieken. Maar de vele onzichtbare tranen die daarbij vergoten worden… die zien we niet.

♥♥♥

 

 

Toerist in Volos

Half mei arriveerden maar liefst vijf van onze goede vrienden tegelijk uit Nederland. Een gezellig weerzien zowel met ons als met elkaar, want inmiddels zijn ze via ons in voorgaande jaren ook met elkaar bevriend geraakt. En behalve zo af en toe lekker uit eten te gaan of uitgebreid bij te kletsen bij een frappeetje op een terrasje vind ik het ook leuk om dan wat uitstapjes te maken, vergezeld van één of meerdere vrienden/vriendinnen. Nu had ik gelezen dat er in Volos iedere vrijdag een gratis twee uur durende Stadswandeling onder leiding van een gids was (wel even aanmelden van tevoren!). Dat leek vriendin Joke ook wel wat en en zo stonden wij afgelopen vrijdag om halfelf bij het toeristenkantoor, in afwachting van wat er komen ging.

Behalve de gids Georgia en wij bestond de groep uit nog acht andere vrouwen, allemaal woonachtig in Volos, die de stadstour wel een leuk uitstapje vonden voor hun gezamenlijk dagje uit. Gezien het feit dat wij de enige twee buitenlanders waren besloten we in goed overleg dat Georgia de rondleiding in het Grieks zou doen, en waar nodig in het Engels een toelichting zou geven. Dat werkte perfect voor ons, want een Griekse gids heeft nog weleens de neiging om gigantisch uit te wijden over gedetailleerde data, namen, rangen en standen en nog meer van die lokale historische weetjes waarvan je als buitenlandse toerist al snel denkt: ‘gooi dat maar in mijn pet.’ Het Griekse vrouwenclubje echter was daarin zeer geïnteresseerd, waardoor de stops bij de highlights van Volos voor ons toch al snel wat langer duurden dan ons lief was.

Zo stonden we na een uur nog steeds bij de oude stadswal, slechts een paar honderd meter verwijderd van ons startpunt, want Georgia bleef maar vertellen over Jason en het Gulden Vlies en vooral over de Ottomanen, die achter die stadswallen een heel dorp uit de grond stampten. Dat alles niet aan de hand van een wandelingetje naar de hoger gelegen straatjes waar dat ooit had plaatsgevonden, maar beneden bij de ene echt goed zichtbare stadswal, aan de hand van oude foto’s en kaarten op haar tablet. Best interessant allemaal, echt waar, maar na een kwartiertje hadden we wat ons betrof wel verder mogen lopen.

Dit scenario herhaalde zich bij de prachtige Byzantijnse kerk in het oude stadsdeel (vanbinnen absoluut de moeite waard, ik ben er namelijk al eens binnen geweest, maar niet met de tour dus!) en ook bij het achter het station gelegen Stadsmuseum, waar we twintig minuten naar de ingang hebben gestaard terwijl Georgia enthousiast vertelde over de achtergrond van alle foto’s die daar hangen. Na een gelukkig iets kortere stop met uitleg over de architectuur van het nieuwe stadhuis, was het toch al ver over twaalven toen we eindelijk het begin van de boulevard bereikten. Inmiddels was het flink warm geworden en niet echt leuk meer om de lange verhalen over de oude, statige gebouwen aldaar aan te horen. Tegen de tijd dat we – ruim een halfuur later – aan het eind van de boulevard het gebouw van de Universiteit bereikten vonden Joke en ik het wel welletjes. Volgens het programma zouden we nog verder moeten lopen door het park naar de Byzantijnse kerk aan de haven voor de volgende stop en vervolgens nog verder langs het Archeologisch Museum naar het strand van Anavros dat vanaf de Pilion gezien aan het begin van Volos ligt.

We hadden echter net al met elkaar afgesproken dat wij in ieder geval niet verder zouden gaan dan de kerk, toen de Griekse dames aankondigden dat het voor hen zo wel genoeg was geweest. Ze bedankten onze lieve en zeer competente gids hartelijk, namen enthousiast van ons afscheid en vertrokken vervolgens snel naar een van de grote loungecafés aan de boulevard voor een welverdiende koffie. En hoewel Georgia heel lief aanbood om de tour met ons te vervolgen, hebben we dat aanbod netjes afgeslagen onder het mom dat het toch wel een beetje erg warm werd om nog verder te gaan. Wel nam ze ons nog even mee de Universiteit in, want ik was daar nog nooit binnen geweest.

Nu weet ik niet hoe een gemiddelde Griekse Universiteit eruitziet, maar wanneer u zich een groot, kaal, onafgewerkt, betonnen gebouw met een glazen koepel in het hoge plafond voorstelt dat gekraakt en bewoond lijkt te zijn door een kunstenaarscommune die met vieze spandoeken laat weten overal tegen te zijn, dan heeft u een aardig beeld van hoe dat mooie gele Universiteitsgebouw in Volos er vanbinnen uitziet. We zijn nog even de betonnen trappen in de grote entreehal opgelopen om een glimp op te vangen van de kantoren, de lokalen en  de leerlingenkantine, maar dat hadden we al snel bekeken. Wat een trieste, kale boel daarbinnen. Niet bepaald een motiverende omgeving voor de vele jonge studenten die in zo’n gebouw hun lesdagen moeten doorbrengen. We zijn maar snel weer naar buiten gegaan, waar we op een van de terrassen aan zee hebben genoten van een frappé met chocolade croissant. Die hadden we wel verdiend na onze stadswandeling-avonturen.

Na de koffie hebben we er vrijwillig nog een paar kilometer bovenop gedaan, want ik had nog een paar dingen in de stad te doen nu we er toch waren. Negen kilometer stond er aan het eind van de middag op de stappenteller toen we ons in een van de tavernes aan de haven moe maar voldaan neervlijden voor een uitgebreide tsipouro met mezedes, de Griekse verrassingshapjes die je bij je drankje krijgt. Het was weer een heerlijke, mooie, zonnige vriendinnendag geweest, al denk ik niet dat ik de stadswandeling snel nog een keer zal doen. Eén keer was meer dan voldoende, zeker nu we de warme zomermaanden tegemoet gaan, dan moet je zoiets niet ’s ochtends om halfelf doen. In zo’n geval kun je als toerist met culturele interesses beter kiezen voor een bezoek aan het Archeologisch Museum en/of het Stadsmuseum met de mooie oude foto’s. Daar heb je airconditioning en overal staan beschrijvingen bij wat je ziet, ook in het Engels. De stadswandeling met een echte gids bewaar je echt beter voor een bewolkte, iets koelere dag.

Met zoveel vakantievierende vrienden in de buurt zullen er vast en zeker nog wel wat meer gezellige uitstapjes en etentjes volgen. Voor de komende week staat er voor mij in ieder geval al een mooie natuurwandeling met onze Twentse vrienden op het program, dat hebben we vandaag bij een frappé in onze tuin afgesproken.  En ja, ook dan zal het flink warm zijn, voorspellen de weerapps ons, maar met vroeg vertrekken, een heleboel flesjes water in de rugzak en in rustig tempo de berg op wandelen, gaat dat zeker goed komen. Ik verheug me er nu al op…

♥♥♥

De Vloek van Drake’s Drum

In een van mijn eerdere columns vertelde ik al eens over een bezoek aan de oude begraafplaats van Volos, in de buitenwijk Neo Ionia. Tussen alle oude graven ontdekte ik daar in een afgelegen hoekje een omheind gedeelte waar volgens een marmeren plaquette achttien Engelse zeelieden liggen begraven. Allen behorend tot de bemanning van het Britse marinefregat de HMS Devonshire, en omgekomen op 26 juli 1929.  Bij thuiskomst ontdekte ik dat het bewuste fregat destijds deel uitmaakte van een grootscheepse Vlootoefening in het Middellandse Zeegebied. Tijdens een schiettraining voor de kust van Skiathos blokkeerde echter een van de twee kanonlopen, en toen degene die het betreffende kanon bemande het stuitliggingsblok opende, ontplofte de stuwlading in de loop. Bij de daaropvolgende explosie verloren achttien bemanningsleden het leven, en nog eens vijf mannen overleden later op het hospitaalschip HMS Maine aan hun verwondingen. Zij liggen begraven op Malta.

In de afgelopen maanden bracht ik het onderwerp een aantal keren ter sprake als ik mijn in Pilion wonende Engelse vrienden ontmoette, omdat ik het toch wel een intrigerend verhaal vond. De een voor de ander bekende nog nooit iets gehoord te hebben over het feit dat er in Volos een Brits marinegraf is, maar een van hen, door mij nieuwsgierig geworden, stuurde mij onlangs een link naar de site royalnavymemories.co.uk. En daar vond ik niet alleen feiten en namen, maar ook een aantal foto’s van de begrafenis die al een dag na de explosie plaatsvond in Volos. Een indrukwekkende gebeurtenis moet dat zijn geweest, want ook de bemanningen van de andere schepen die deel uitmaakten van de Britse vloot waren erbij aanwezig. Naar aanleiding van dit ongeluk werd er op alle Britse marineschepen onmiddellijk een veiligheidsklep op het stuitsliggingsbok aangebracht, en ene Mr. Terence Warner, oud-marineman, schreef in een reactie op het artikel over de gebeurtenissen op de HMS Devonshire: “Ik diende later op dezelfde plek als de marinier die in 1929 per ongeluk het stuitliggingsblok opende. Ik dacht aan hem iedere keer als we begonnen met schieten, want door zijn dodelijke fout zijn wij nu beschermd. God hebbe zijn ziel…” Vergeten werden ze zeker niet, want diezelfde oud-marinier herinnert zich nog heel goed dat hij en zijn collega’s in 1958/59 vanaf hun schip in een officiële parade naar de begraafplaats liepen om de omgekomen mariniers eer te bewijzen. “We werden begeleid door de Black Watch Band, en het was daar, op die Griekse begraafplaats, dat ik voor het eerst de indringende melodie van The Flowers Of The Forest hoorde…”

Niet iedereen was er echter van overtuigd dat het dodelijke ongeluk geheel en al te wijten viel aan een menselijke fout. Aan boord van de HMS Devonshire bevond zich namelijk een zilveren replica van “Drake’s Drum”. Het oorspronkelijke muziekinstrument behoorde toe aan de beroemde zeeheld Sir Francis Drake, die de trommel op al zijn reizen meesjouwde. Kort voor hij stierf beval hij dat zijn dierbare instrument naar Buckland Abbey moest worden gebracht om daar voor altijd te blijven. Als Engeland ooit in gevaar was, moest iemand op de drum slaan en dan zou hij vanuit de hemelen terugkeren om zijn land te verdedigen. Drake’s Drum mocht de Abbey nooit verlaten, maar dat gold niet voor de replica die door Lord Milmay of Flete in maart 1929 aan het gloednieuwe Britse fregat de Devonshire werd geschonken. Na het ongeluk met het stuitliggingsblok duurde het echter niet zo heel lang voordat er geruchten opdoken dat het schip vervloekt zou zijn vanwege de aanwezigheid van Drake’s Drum, die immers nooit de Abbey mocht verlaten. Tussen 1929 en 1935 vonden er op het schip nóg een aantal ongelukken plaats, waaronder een brand, een zeeman die uit de mast viel, het rammen van een kademuur, en in 1935 opnieuw een explosie waarbij drie mensen omkwamen. Door dit alles werd het geloof in de Vloek van Drake’s Drum steeds sterker, en na dat laatste ongeluk dienden de bemanningsleden dan ook een petitie in om de replica van het schip te laten verwijderen. Dit gebeurde, en de HMS Devonshire doorstond de verschrikkingen van WOII zonder verdere noemenswaardige incidenten. Aan de lange ‘loopbaan’ van het schip kwam uiteindelijk pas een einde in 1954, na haar allerlaatste reis… naar de sloperswerf.

Het verhaal zelf loopt echter nog een aantal decennia door, want in mei 2003 besloot het gemeentebestuur van Volos dat de begraafplaats in Neo Ionia weg moest om plaats te maken voor een groot park. Alle graven moesten geruimd worden, wat in Griekenland een vrij normale gang van zaken is. Juist daarom hadden de Britse mariniers al in 1929 een lage muur om de graven gebouwd, in de hoop hun kameraden daarmee te beschermen tegen ruiming. De plannen van het gemeentebestuur leken daar een einde aan te maken – tenzij de Britse regering bereid was een bedrag van ₤ 85.000 te betalen als compensatie voor tweeënzeventig jaar grafrechten. Zo niet, dan zouden de overblijfselen van de Britse zeelieden op de grote hoop in een greppel terechtkomen. Na enig touwtrekken tussen de Britse Ambassade en het gemeentebestuur werd het bedrag al snel verlaagd tot ₤ 28.000, maar gelukkig kreeg de Raad van Bestuur van de Stedelijke Begraafplaats Neo Ionia in november 2003 een nieuwe voorzitter. Deze man, ene Christos Stathopoulos, liet alle acties met betrekking tot de claim stopzetten, en bevestigde in een brief aan de ambassade dat alle bestaande afspraken uit 1929 over het behoud van de Britse zeegraven weer in ere werden hersteld. Eind goed, al goed dus.

Het park is er nooit gekomen, al is er rond het ‘Britse Hoekje’ ooit een begin gemaakt met het ruimen van de zich daar bevindende Griekse graven. Omgevallen stenen en verwaarloosde paden omringen de nog steeds keurig onderhouden laatste rustplaats van de Britse mariniers. Heel jammer dat niemand het nodig vindt om daar iets aan te doen, want de Taxiarches Begraafplaats van Neo Ionia is in mijn ogen een heel bijzonder monument. De veelal indrukwekkende graven vertellen ieder voor zich hun eigen verhaal, waardoor de geschiedenis echt tot leven komt – al is het maar in de columns van een Nederlandse schrijfster uit Kato Gatzea… 😉

Bronvermelding en copyright foto's HMS Devonshire
©Roll-Of-Honour.com

♥♥♥♥♥