Herfstgedachten

Wat ik het mooiste vind aan de herfst zijn de kleuren. Warm rood, donkergeel, paars… ik houd ervan. Net als van de zware grondgeur die je het beste opsnuift als je door zo’n prachtig gekleurd herfstbos loopt. Wanneer er dan ook nog een stralend zonnetje aan de diepblauwe lucht staat, dan ben ik een genietend, gelukkig mensenkind.

Zo’n dag is het vandaag, de eerste november, hier in Pilion. Ik heb voor ik mij aan het bureau zette om deze column te schrijven, zeker een kwartier plat op mijn achterste op het paadje in de tuin gezeten om te genieten van wat de herfst met onze ongedwongen Griekse cottagetuin doet. En zittend op het koude beton voelde ik me ongelooflijk dankbaar dat ik zo gelukkig ben om juist dat te kunnen doen: genieten van de kleuren, de geuren, het weelderige groen en de weldadige nazomerrust in ons kleine dorp.

Ik weet niet hoe het jullie vergaat, maar ik heb zulke ‘bewust genieten-kwartiertjes’ tegenwoordig heel hard nodig om niet overspoeld te worden door alles wat er op dit moment in de rest van de wereld gebeurt. Hoe diep is de mensheid gezonken als machtswellustelingen als Netanyahu, Trump en Putin kunnen doen wat ze doen? Wat is er gebeurd met dat ‘gezonde verstand’ waardoor de mens zich zogenaamd zou onderscheiden van alle andere wezens op deze aarde? Waarom laten we toe dat steeds meer idioten dusdanig tekeer kunnen gaan dat angst, haat en dood een ‘normaal’ onderdeel van het dagelijks leven zijn geworden? Onbegrijpelijk, dat is het, en ik ben al lang geleden opgehouden om ook maar te probéren het te begrijpen.

Die machtsstrijd en het landje veroveren gaan namelijk onafgebroken door, ongeacht wat er zich verder nog afspeelt in de wereld, of het nu gaat om alles verwoestende orkanen of – zoals deze week – de ongekende regenval met de daaruit voortvloeiende catastrofale overstromingen in Zuid Spanje. Dat heeft volgens de deskundigen weer alles te maken met de veelbesproken klimaatverandering, het resultaat van decennia lange onverschilligheid voor de Enige Echte Machthebber op onze aarde: de natuur.

Dat Moeder Aarde de laatste tijd heel erg boos is op de mensheid vind ik niet zo vreemd. Ze heeft zich lang genoeg ingehouden, en meer dan voldoende waarschuwingen afgegeven. Geen wonder dat ze het zat is en besloten heeft dat wie niet luistert, dan maar moet voelen. En weet je, ik kan haar geen ongelijk geven, al vind ik het vreselijk dat het ook hier weer de onschuldigen zijn die er het slachtoffer van worden. Ik denk dan ook dat het met name daardoor komt dat ik me vanmorgen, gezeten op het betonnen tuinpad, zo uiterst dankbaar voelde voor alles wat diezelfde Moeder Aarde ondanks haar boosheid aan míjn kleine plekje in die grote boze wereld geschonken heeft…

Hoe fantastisch zou het zijn als ik de mensheid een kant-en-klare oplossing zou kunnen bieden voor wat er momenteel allemaal mis is met de wereld. Hoe geweldig zou het zijn om in het bezit te zijn van een toverstokje waarmee ik alleen maar hoefde te zwaaien om alle narigheid weg te vegen. Wat zou de wereld dan licht en vrolijk zijn! Maar helaas, dat toverstokje waar ik nu al jaren naar verlang is nog steeds niet bij mij gearriveerd, wat betekent dat ik ook nu weinig anders kan doen dan datgene accepteren waaraan ik niets kan veranderen.

En daarom zat ik dus vanmorgen dankbaar te wezen in mijn eigen herfstige Griekse cottagetuin, waaraan ik eigenlijk niets hóéf te veranderen omdat Moeder Aarde dat heel lief zelf al voor mij doet. Ieder seizoen opnieuw! Wat niet betekent dat ik blij ben met álles wat ze me geeft. Zo zag ik bijvoorbeeld heel goed dat ze mijn Hertshooi-plant heeft besprenkeld met wolluis, die ik op de een of andere manier weg moet zien te krijgen voordat ze de hele plant verzieken. En ik zag vanaf mijn plekje op het tuinpad ook dat mijn ‘ongedwongen cottagetuin’ nu wel een beetje héél erg ongedwongen wordt door het vele onkruid dat ik vanwege de hete zomer niet regelmatig heb verwijderd. Dus ja, ik heb me zeker voorgenomen daar binnenkort toch maar zelf verandering in te brengen.

Zo’n nieuw seizoen geeft me namelijk altijd een bult energie. De herfst is een prima tijd om jezelf voor te bereiden op lange, gezellige en comfortabele winteravonden binnenshuis, maar daar moet je natuurlijk zelf ook wat voor doen. Zoals je huis tochtvrij maken, een flinke houtvoorraad voor de kachel bestellen of je muren een andere kleur geven. Maar zeker ook zorgen dat je jezelf omringd weet door lieve, positieve en gezellige mensen, waarmee je die lange avonden kan doorbrengen. Niet voor niets luidt het spreekwoord ‘waar je mee omgaat, word je mee besmet’.

Ik mag me gelukkig prijzen dat ik heel veel lieve mensen in mijn omgeving heb, zowel dichtbij als virtueel. Menige ‘koffieklets’ (thee, tsipouro of water werken ook ) aan de keukentafel of aan beide kanten van het beeldscherm heeft mij weer doen lachen als ik me niet zo fijn voelde door wat dan ook. Dat is namelijk wat lieve, gezellige mensen doen: ze géven je energie! Niet-lieve, negatieve mensen zijn zuigers die zich beter gaan voelen door het opslurpen van jóúw positieve energie. Net zolang tot jij je leeg en ellendig voelt. Vervolgens gooien ze je aan de kant en gaan ze op zoek naar een volgend slachtoffer, want ze hebben bereikt wat ze willen: dat je je net zo leeg en ellendig gaat voelen als zij!

Ik weiger stelselmatig om voer voor zuigers zijn. Gelukkig ben ik nog steeds in het bezit van mijn gezonde verstand, en dat waarschuwt mij als er van die slurpers op mijn echte of digitale pad komen. Het vertelt me bijvoorbeeld dat ik met een grote boog om zo’n zuiger heen moet lopen, dat ik gewoon over kan schakelen naar een ander televisieprogramma zodat ik niet negatief beïnvloed word door idiote beweringen of dat het de hoogste tijd is om weer eens op mijn achterste op het tuinpad te gaan zitten. Al die dingen werken namelijk mee om mijn positieve energie te bewaren en me niet leeg en ellendig te voelen.

Ik ben ervan overtuigd dat als meer mensen naar hun gezonde verstand zouden luisteren de zuigers en negatievelingen heel snel uit ons wereldbeeld zullen verdwijnen. En het probleem van een boze Moeder Aarde is dan ook meteen opgelost, want lieve, positieve en gezellige mensen zijn nu eenmaal ook gewoon aardig. Voor zichzelf, voor anderen – en voor de natuur…

♥♥♥

 

Even eruit

De herfst heeft zijn intrede gedaan en dat betekent eindelijk weer ‘normale’ temperaturen. Nou ja, wat heet normaal. Vijfentwintig, zesentwintig graden, overdag soms oplopend tot dertig, zijn niet bepaald temperaturen die je met de herfst associeert. Nazomer… dat is denk ik een beter woord. En nazomer is wat we hier op dit moment hebben, waardoor de hitte lethargie langzaam verandert in ik-heb-er-weer-zin-in-om-wat-te-doen! De uitnodiging voor een Garden Concert in Mousgies, vlak bij Platanias in het zuiden van Pilion, was een mooie gelegenheid om eindelijk weer eens verder te rijden dan Volos of Kala Nera. Een goede gelegenheid ook om er een echt uitje van te maken, dus boekten we enthousiast een overnachting in een leuk hotelletje aan de boulevard van Platanias. Echt nodig was dat niet, hoor. Het is maar een uurtje rijden vanaf ons dorp, maar de weg is behoorlijk kronkelig en niet overal in perfecte staat. Overdag uitstekend te doen, in het donker wat minder fijn, zeker als je zoals ik steeds meer last van nachtblindheid hebt. Dan kun je beter niet meer achter het stuur gaan zitten als de schemering is gevallen, maar gewoon lekker een nachtje overblijven. En dat is precies wat we deden.

Sinds de overstromingen van vorig jaar waren we niet meer in het zuiden geweest. Platanias is een van de destijds zwaarst getroffen dorpen en nog steeds herstellende van alles wat daar is gebeurd. Maar het leven is verdergegaan, ook in Platanias. De boulevard zag er weer tiptop uit toen wij tegen halfvier bij het hotel parkeerden. De zon scheen, het grote hotelterras aan zee zag er uitnodigend uit en de eigenaar verwelkomde ons hartelijk. We kregen een 2-kamer appartement op de eerste verdieping toegewezen, wat gezien de wat lastig te nemen trap voor ons hoog genoeg was. Op zich was het een prima brede trap, hoor. Maar hij maakte al snel een vijfenveertig graden bocht, door middel van uitwaaierende treden die aan de linkerkant taps toeliepen. En de leuning in de bocht zat aan de smalle kant van de treden! Niet handig als je aan de smalle kant van een trap naar boven moet omdat je je vast wilt houden aan de leuning, en al helemaal niet als je in je andere hand bagage mee moet sjouwen.

Het appartement bleek zich uit te strekken langs de hele zijgevel, wat betekende dat er een hoge, grote kamer aan de boulevardzijde was en een wat kleinere aan de achterzijde, met elkaar verbonden door een smalle hoge gang waaraan zich een keukentje en een kleine badkamer bevonden. En ook een deur naar een ruimte die volgens het bord EXIT aan de buitenkant van onze kamerdeur als nooduitgang zou moeten dienen. Maar die deur zat op slot… Of misschien bedoelden ze met dat EXIT dat men zich in geval van nood via het balkon van ons appartement in veiligheid zou moeten brengen, dat kan natuurlijk ook. Daar hadden we er namelijk twee van, een aan de voor- en een aan de achterzijde.

Nu zijn we niet zo moeilijk als het gaat om hotelkamers voor één nachtje. Eenvoudig vinden we ook geen probleem. En het zag er ook allemaal echt netjes uit, schoon, alles keurig in de verf, fris wit en blauw, niets op aan te merken. Oké, de bedden waren nogal smal en voor ons oudjes erg laag bij de grond, en het nachtlampje aan manliefs kant deed het niet, wat we ook probeerden. Dat van mij bungelde er een beetje triest bij, de stoelen en kastjes wiebelden allemaal, en de douchekop had geen ophanghaak, maar goed, this is Greece, man! Voor één nachtje kun je daar wel mee leven, toch? En eerlijk is eerlijk, het hotel kon weinig doen aan de constante lawaai-overlast van de werkzaamheden aan de grote vissershaven-in-aanbouw, een kleine honderd meter links van het hotel. Met het oog op dat laatste besloten we in de achterkamer te gaan slapen, zodat we de volgende morgen niet gewekt zouden worden door het bouwlawaai, en omdat manlief graag onder iets zwaarders slaapt dan alleen een laken, haalden we bij gebrek aan dekbedden de dekens uit de kast tevoorschijn. Het was waarschijnlijk de eerste keer dat ze eruit kwamen na de overstroming, want ze roken vreselijk muf. Ook niet zo erg, we hadden per slot van rekening een balkon waar ze voor het slapen gaan nog een paar uur konden luchten.

Het akoestische Garden Concert boven op de berg in de tuin van vrienden was heel gezellig. Weerzien met oude bekenden, mooie songs, prachtig gitaarspel, een uitgebreid buffet erna en dat alles in de romantische entourage van een Griekse nazomeravond. Met behulp van een zaklantaarn, m’n Nordic-wandelstok en m’n stevige schoenen met profiel kwam ik na afloop zelfs in het donker weer veilig van de berg af, en werd ik door andere lieve vrienden keurig met de auto bij het hotel afgezet. Manlief was vanwege de wat moeilijk bereikbare locatie in Platanias gebleven, zodat we elkaar voor het slapen gaan nog een hoop te vertellen hadden. Maar toen we na een uurtje het licht uitdeden, kwam er van slapen niet veel terecht…

Dat de Grieken graag een hard matras op het bed hebben, weten we. Maar er is wel een verschil tussen hard en keihard. En de matrassen op onze bedden waren helaas van de laatste soort. Verschrikkelijk. Alsof je op een plank lag. Ondanks de balkonuurtjes was de muffe geur van de dekens nog volop aanwezig wat bij ons ontaarde in om de beurt flinke hoestbuien. Om vier uur ’s nachts hadden we geen van beiden ook maar een paar minuten geslapen. ‘Als jij in het donker had durven rijden en ik niet zou weten dat de buitendeur van het hotel hermetisch afgesloten was, zou ik nu voorstellen om acuut te vertrekken,’ gromde manlief naast me. ‘Dat ontbijt morgenochtend gaan we ook niet doen. Ik wil zo snel mogelijk weg hier.’ En wat zelden bij ons voorkomt: dit keer was ik het roerend met hem eens!

Na die uitspraak zijn we gelukkig toch nog even in slaap gevallen, maar de volgende morgen zijn we na een snelle douche in de gevaarlijk glibberige badkamer heel snel ‘weggevlucht’. We vonden het wel een beetje zielig voor de werkelijk heel aardige eigenaar die we met het ontbijt lieten zitten, maar we konden het echt niet meer opbrengen om langer te blijven. Gelukkig waren onze vrienden een paar kilometer verderop al wakker en daar konden we bij een kop koffie rustig bijkomen van wat een niet echt ontspannen nachtje was geweest alvorens we de terugtocht naar huis aanvaardden.

Ondanks die slapeloze nacht was het al met al toch best een leuk uitje. En het hotel was zeker niet slecht, dat wil ik nog wel even benadrukken! Wat ik ervan heb geleerd is dat ‘eenvoudig en schoon’ voor ons niet meer voldoende is. We vergeten graag dat we niet meer de jongsten zijn, en inmiddels toch wel wat hogere comfort eisen stellen aan de accommodaties waar we voor ons plezier verblijven. Binnenkort zijn we vijfenveertig jaar getrouwd. Om het te vieren gaan we samen een weekje naar Athene. In een 4-sterrenhotel… 😉

♥♥♥

 

 

 

Op reis naar Bentelo

De reis naar NL op zaterdag 29 juni, begon lekker relaxt, ik ben gewoon met eigen auto om 16.30 van huis vertrokken. Bij aankomst op de warme luchthaven van Neo Anchealos (Volos Airport) bleek al snel dat de Eurowings-vlucht naar Düsseldorf twee uur vertraging had. Het was heet en druk in de wachthal, maar liefst drie vluchten vertrokken die avond met vertraging, iets waar de airco-loze ruimte niet op berekend was. Gelukkig was het in de open binnentuin voor rokers iets koeler, en de tijd verliep eigenlijk nog wel snel, want ik voerde er onverwacht mooie en gezellige gesprekken met een aantal medepassagiers. En kon gelukkig ook de van tevoren gereserveerde taxi bereiken, die me tegen een meerprijs ook later wel op wilde halen. In plaats van 21.40 kwamen we na een wat hobbelige vlucht uiteindelijk pas om 23.45 in Düsseldorf aan, te midden van zware onweersbuien, maar gelukkig wel net voor de nachtsluiting van het luchtruim om middernacht.

Bij de bagagehal was het druk met wachtende passagiers. Al snel kregen we te horen dat het uitladen van alle vliegtuigen was stopgezet vanwege de veiligheid van het grondpersoneel omdat er een grote onweersbui was losgebarsten. Balen, maar een half uur later begonnen de banden weer te ratelen en rolden om ons heen koffers van de band. Helaas niet bij onze band… Het werd later en later, inmiddels was het bij tweeën en werd het de nog steeds wachtende taxichauffeuse echt te gek. Begrijpelijk, maar de hoop op snelle afhandeling was groot, want alle andere banden waren al een halfuurtje leeg, dus die van ons was nu echt aan de beurt, tenminste… zo leek het. Na nog wat praten en een extra € 50 wilde de taxi gelukkig nog tot halfdrie wachten, maar dat was echt de limit.

Alleen… de bagage kwam niet. De taxi was inmiddels weggegaan, en daar stond ik, samen met nog een heleboel anderen, waaronder ouderen en kinderen. Geen officials te zien, geen informatie, geen toegang tot eten en drinken… En niemand die wist hoelang het nog zou duren. Weggaan, zoals een aantal passagiers deden, was voor mij geen optie. Waar moet je heen, midden in de nacht, zonder vervoer, in je uppie? Een bezorgde zoonlief belde rond drie uur om te vragen hoe het ervoor stond. Die was net  klaar met werken, maar na het aanhoren van alle problemen stapte hij spontaan alsnog in de auto om mij op te komen halen, een rit van anderhalf uur. Tegen die tijd moest de bagage er wel zijn, toch?

En ja! Om 04.25 rolde mijn koffer dan toch eindelijk van de band. Achteraf hoorden we dat er tussen 00.00 en 04.00 niet gewerkt werd op de luchthaven, en hoewel de andere vluchten dus nog wel afgewerkt waren door de avondploeg, hadden ze die van ons bewaard voor de ochtendploeg… Echt niet te geloven! Maar goed, zoonlief was inmiddels op de luchthaven gearriveerd en meldde dat hij bij de arrivals stond. Opgelucht liep ik met koffer naar buiten, maar wie er stond… geen zoonlief. Telefoon er weer bij – nog vol opgeladen gelukkig met dank aan de powerbank in de handbagage! – en toen, na enig ‘waar ben je dan? Ik ben hier, ik ook, maar ik zie je niet…’ stelde hij voor dat ik naar de centrale hal zou komen. ‘Bij het treinstation, je weet wel, mam, daar ben je al zo vaak geweest…’ ‘Ik sta bij de ingang van het station,’ zei ik fronsend. ‘Sky train naar Flughafen Hauptbahnhof.’ En toen viel er een lange stilte, want opeens drong het gelijktijdig tot ons door: hij stond op Schiphol, ik op Düsseldorf…

Tja, dat was wel even een ‘o nee!’ moment. Ik vond het voor hem nog het ergste. Na een lange, vermoeiende werkdag alsnog drie uur totaal rijden om je moeder op te halen en dan ‘op de automaat’ naar de verkeerde luchthaven rijden… Dat verzin je niet! Maar goed, het was gebeurd, niets meer aan te doen. Van ophalen kon geen sprake meer zijn, hij moest na een paar uur slaap weer aan het werk en inmiddels was het ochtend geworden en kon ik vast wel weer een taxi regelen. Dus hingen we allebei een beetje aangeslagen van dit bizarre moment weer op en besloot ik eerst maar eens een kop koffie te nemen met een croissant, aangezien de coffeecorner in de hal sinds een paar minuten open was gegaan.

Bij de koffie probeerde ik via de website een taxi te regelen, maar er was geen enkele vervoerder die zin had om mij om halfzes op te halen voor een rit naar Nederland, dus dat ging niet door. Dan maar naar buiten voor een taxi… helaas, taxistandplaats leeg. Maar de eerste treinen zouden om zes uur gaan rijden! Dan maar naar het luchthavenstation met de sky train en van daaruit zou ik dan wel verder zien. In de sky train zat een lieve Duitse mevrouw die net haar man naar het vliegveld had gebracht. Ze sprak vloeiend Nederlands omdat ze jaren daar had gewoond en na het aanhoren van mijn verhaal riep ze spontaan uit dat ik op haar vervoersbewijs meekon naar Mönchengladbach. Daar kon ik dan de trein nemen naar Enschede. Bij alle ellende een geschenk uit de hemel, want zo onverwachts je weg zien te vinden in het Duitse openbaar vervoersnet valt niet mee als buitenlander. Dankzij haar stapte ik via het luchthavenstation en het Düsseldorf International Hauptbahnhof om 07.38 keurig in Mönchengladbach op de trein die me naar Dülmen zou brengen, alwaar ik veertig minuten tijd had om over te stappen op de trein naar Enschede.

De rit naar Dülmen duurde anderhalf uur, eindelijk tijd om even mijn ogen te sluiten, want jeetje, wat was ik moe na alle avonturen. Het werd een hazenslaapje, echt onder zeil gaan durfde ik niet, zo in mijn uppie met alle bagage om me heen. Bovendien moest ik heel nodig naar het toilet, maar helaas bleek het treintoilet afgesloten. Dat moest maar wachten tot Dülmen, waar ik alle tijd had. Zodra de trein stilstond, drukte ik al op de open-de-deur-knop, maar er gebeurde niets. ‘Buiten gebruik,’ wees een medepassagier behulpzaam naar een van de vele stickers op de deur. Dus hup, met de grote koffer door het smalle gangpad naar de volgende deur. Ook buiten gebruik! Snel verder naar deur drie… maar ja, te laat! We reden alweer…

Ik geef ruiterlijk toe dat ik een paar flinke vloeken door de trein heb laten knallen. Dit kon er ook nog wel bij! Ik had geen idee hoelang het zou duren tot aan het volgende station, geen idee wanneer er een trein terug naar Dülmen zou gaan, en inmiddels stond mijn blaas echt op knappen en het huilen me nader dan het lachen! Maar gelukkig bereikten we al na vijf minuten het volgende station, ging de deur zowaar open en kon ik op zoek naar een toilet. Alleen… dat was er niet. Ik stond als enige passagier op een verlaten station in the middle of nowhere met nergens een stationsgebouw in zicht. Wel wat lage begroeiing langs het perron… Ik heb me dus maar schuldig gemaakt aan wildplassen, je moet toch wat, nietwaar? En daarna ben ik eerst maar eens hoofdschuddend op een bankje gaan zitten met een sigaretje om even bij te komen. En zie, ik had geluk. De trein terug naar Dülmen kwam al na tien minuten, op het perron aan de andere kant, bereikbaar via hoge trappen af en op (heel leuk met een zware koffer als je al meer dan vierentwintig uur niet hebt geslapen!), en met acht minuten speling haalde ik daar toch nog de beoogde trein naar Enschede waar schoondochter en kleinzoon me op zondagochtend om elf uur eindelijk in de armen konden sluiten. Doodmoe, onder de blauwe plekken van het koffersjouwen maar heel blij dat het uiteindelijk allemaal toch was gelukt zat ik een uurtje later aan de koffie op de bank in Bentelo. En geloof me, kleinzoon Kai eindelijk in mijn armen te kunnen houden was echt de mooiste beloning die een oma kan krijgen na zo’n horrorreis vanuit het verre Griekenland.

Nu, een dag later, na een goede nachtrust in de nabijgelegen b&b Erve de Bosch, is de horror alweer aardig vergeten en zie ik er gelukkig toch ook de humor wel van in. Want zeg nou zelf, zoveel bizarre belevenissen op wat een supersnelle, makkelijke reis had moeten zijn – dat verzin je zelfs als romanschrijfster niet…  🙂

♥♥♥

 

De paden op…

Het waren een paar gezellige weken met onze vrienden uit Nederland hier op vakantie. Heel veel gezelligheid, een heerlijke barbecue bij ons in de tuin, mooie gesprekken en niet alleen een superleuke SUP-ochtend met mijn Twentse vriendin Janneke, maar ook een prachtige wandeling van Milina naar Lafkos en terug, met haar en haar man. Ondanks de zeer hoge temperaturen van de afgelopen weken, hadden we gelukkig een dag uitgekozen waarop de zon zich wat vaker achter de wolken verschool. Gecombineerd met een vroege start en meer dan genoeg water in de rugzakken zorgde dat voor een prachtige wandeldag.

Ik had de wandeling al eens gemaakt, in 2012, dus ik wist dat de heenweg vanwege het grote hoogteverschil voor mij een hele uitdaging zou zijn. De kalderimi-route naar Lafkos gaat namelijk onafgebroken omhoog van 0 naar 329 meter, en dat is geen peulenschil, zal ik maar zeggen. Zeker niet bij een temperatuur van rond de dertig graden. Ik had dan ook van tevoren al aangegeven dat ik niet zeker wist of ik dat ging redden, gezien mijn chronische ademhalingsproblemen en de weersomstandigheden, maar ik had me geen zorgen hoeven maken. Blijkbaar ben ik er qua gezondheid en conditie veel beter aan toe dan een paar jaar geleden, en dat ondanks de voortschrijdende leeftijd! Ik zal niet beweren dat ik als een klimgeit naar boven ben gehuppeld, dat nu ook weer niet, maar met de nodige pauzes op de juiste momenten kwam ik voor mijn doen aardig monter in het mooie Lafkos aan. Mijn wandelmaatjes nog veel monterder trouwens, maar ja, dat zijn geoefende wandelaars, dus daar had ik niet anders van verwacht.

De grote vraag vooraf was natuurlijk of de route na de overstromingen van vorig jaar goed te lopen zou zijn. Het antwoord is ja, al is het geen route voor beginnelingen. Kalderimi’s – oude ezelspaden – lopen sowieso al moeilijker dan gewone (zand)paden omdat ze bestaan uit grote en kleine, door mos en andere begroeiing vaak gladde kasseien. Goed schoeisel is dan ook een must, maar ik was ook heel blij met mijn lange broek, want op sommige stukken moesten we ons echt een weg banen door de hoge en vaak doornige begroeiing. Op een paar punten was het pad door de heftige wateroverlast gedeeltelijk of geheel weggeslagen, maar met wat licht klauterwerk over de rotsen konden we de weg even verderop toch redelijk makkelijk vervolgen. Los daarvan was het een prachtige route, want het pad omhoog voerde door het bos, met een zeer afwisselende vegetatie. En niet onbelangrijk: veel schaduw!

Eenmaal in Lafkos hebben we ons de welverdiende frappé op het grote plein goed laten smaken, maar eerst zijn we nog even bij de bakker naar binnen gelopen. Hier wordt namelijk nog gebakken in een echte houtoven en dat kun je ruiken, maar vooral proeven. Zodra je de winkel binnenstapt, loopt het water je automatisch in de mond! De bakker zelf begroette ons met een stralende glimlach en liet ons meteen de grote oven zien met daarin een flink aantal heerlijkheden in wording. En natuurlijk gingen er in de rugzak een paar nog warme bougatsa’s mee, door de enthousiaste bakker persoonlijk voorzien van extra kaneel en poedersuiker.

Na een relaxt rustuurtje op het plein aanvaardden we via een andere kalderimi de terugtocht. Mocht u deze route ook ooit lopen, onthoud dan dat u beter de iets langere route rechtsom kunt nemen, onderlangs de mooie huizen aan de rechterkant van de vallei. U kunt namelijk ook linksom, daar loopt een korter pad naar beneden, maar tenzij u een machete in de rugzak hebt zitten, zou ik u dat niet aanraden. Het pad wordt al snel een soort jungle pad, met manshoge begroeiing waar je je doorheen moet zien te werken. De kans op slangen is ook niet ondenkbaar, maar gelukkig hebben wij daar geen last van gehad. Of misschien kwam dat wel omdat onze enige en zeer dappere man in het gezelschap vrijwillig voorop ging, al zwaaiend met de van mij geleende Nordic Walking-stok…

De weg naar beneden was na dat eerste moeilijke stuk een fluitje van een cent. Nou ja, relatief natuurlijk, want een afdaling van een paar honderd meter is best een dingetje voor de knieën. Maar het pad was een stuk breder en veel makkelijker begaanbaar dan de heenweg. De prachtige uitzichten op de Pagasitische Golf waren onbetaalbaar en het kleine kapelletje, verscholen tussen de begroeiing aan de rechterkant van het pad, niet al te ver boven Milina, was een heerlijke plek om wat langer uit te rusten.

Eenmaal aan de rand van Milina aangekomen was goed te zien hoeveel schade de overstromingen daar hebben aangericht. Herstelwerkzaamheden aan de bestaande wegen waren in volle gang, en ik weet zeker dat het er over een paar weken weer heel anders uitziet. Maar ik herinner me de vroegere situatie uiteraard nog goed en dan is het toch even slikken als je met eigen ogen ziet hoe groot de verwoesting is geweest, en hoe zwaar de mensen in Milina het daarna maandenlang hebben gehad. Na een paar honderd meter arriveerden we op de boulevard, waar we op een van de terrassen aan zee een heerlijk koud drankje hebben genuttigd alvorens de rit naar huis aan te vangen. Al met al was het best een lange dag geworden. We waren om negen uur uit Kato Gatzea vertrokken en uiteindelijk rond vijf uur vermoeid, warm, maar uiterst voldaan teruggekeerd. Echt zo’n dag met een sterretje was het, zo eentje waar je glimlachend op terugkijkt.

Inmiddels hebben we alle vrienden weer uitgezwaaid, en ben ik nu degene die de koffer aan het pakken is, want als u dit leest, heb ik als het goed is alweer een hele dag op Nederlandse bodem doorgebracht. Twee weken lang mag ik weer genieten van onze prachtige kleinzoon en zijn ouders, en dat is natuurlijk een heerlijk (o)ma-feestje! Opa blijft thuis dit keer, die past op het huis en op Krumpie. Hopelijk wordt het de komende weken iets minder warm hier, want na wekenlang temperaturen van boven de vijfendertig graden is iedereen daar wel aan toe. Ik ben dan ook heel blij met de Nederlandse temperaturen van rond de twintig die voorspeld worden, al zal de overgang best even wennen zijn. En wat de regen betreft, ach, daar hebben we een paraplu voor en die zit al in de koffer. Ik weet zeker dat opa die hier de komende weken niet zal missen…

♥♥♥♥♥

Bijna Pasen

Komend weekend is het eindelijk ook Pasen in Griekenland, en overal om ons heen is iedereen druk bezig met de voorbereidingen ervan. De grote barbecue van de overbuurman is al grondig schoongemaakt met hulp van de andere sterke mannen in de familie, de vrouwen zijn in hun keukens al dagen aan het koken en bakken, de kleine meisjes uit het dorp hebben ons afgelopen zaterdag bij het tuinhek zingend Vrolijk Pasen gewenst, en komende zaterdag zijn de jongens aan de beurt om hun lied over Lazarus die door Jezus uit de dood is opgewekt ten gehore te brengen. Kortom, het is een drukke boel overal, want ondertussen begint op 1 mei ook nog officieel het toeristenseizoen. De loungebars, restaurantjes en souvenirswinkeltjes hebben alles weer klaarstaan en wachten met smart op klandizie. Na de abrupte beëindiging van het seizoen 2023 vanwege de overstromingen en de vele daardoor noodzakelijke herstelreparaties zal er dit jaar flink verdiend moeten worden om dat allemaal financieel weer recht te breien.

Maar voor de toeristenstroom echt op gang komt, wordt er uiteraard eerst nog uitgebreid Pasen gevierd, het belangrijkste feest van het jaar. Voor de Grieken dan, hè? Manlief en ik hebben er niet zoveel mee. Natuurlijk, al die mooie en uitgebreide paastradities zijn heel leuk om een keer mee te maken, maar aangezien ik geen kerkganger ben, heb ik niet echt de behoefte om ieder jaar ’s avonds om twaalf uur met een kaarsje op het kerkplein te staan om het Heilige Licht in ontvangst te nemen. Dat Licht wordt daadwerkelijk vanuit Jeruzalem ingevlogen, maar ik heb gelezen dat het nog maar de vraag is of dat dit jaar überhaupt mogelijk is. Vanwege de oorlog is het Israëlische luchtruim immers gesloten voor commerciële vluchten, wat betekent dat de jaarlijkse traditionele Heilige Licht-vlucht door Aegean Air geen doorgang kan vinden. Het laatste wat ik erover las, was dat men overwoog een privévliegtuig met een delegatie hotemetoten in te zetten om het Licht op te halen, maar of dat plan doorgaat is mij niet bekend. Ach, er zal ongetwijfeld wel iets op gevonden worden, want Grieks Pasen zonder het Heilige Licht uit Jeruzalem is simpelweg onvoorstelbaar.

Wijzelf hebben voor het komend paasweekend gelukkig niets in de agenda staan. En als het even kan, houden we dat zo. Ik vind het echt heel gezellig als om ons heen het feestgedruis van de paasbarbecue losbarst, maar aangezien ik geen liefhebber ben van lammetjes, schapen en geiten aan het spit ga ik een uitnodiging om aan te schuiven het liefst uit de weg. Manlief denkt er gelukkig net zo over, dus meestal vieren wij Pasen met een uitgebreid paasontbijt voor twee en daarna lekker doen waar we zin in hebben. Dat is voor ons al feestelijk genoeg. In de afgelopen weken is onze tuin uitgegroeid tot een weelderige groene oase gelardeerd met plukken kleurrijke bloemenpracht, dus ik heb er absoluut geen bezwaar tegen om de paasdagen bij huis door te brengen.

Afgezien van het paasgebeuren heb ik deze maand eigenlijk niet veel te vertellen. Ons leven kabbelt eindelijk weer een beetje gewoon door, wat natuurlijk niet betekent dat mijn dagen niet gevuld zijn. Zo heb ik in de afgelopen weken regelmatig flink in de tuin gewerkt, en ben ik op minder zonnige dagen bezig geweest met mijn nieuwe quiltproject. Dat verloopt helaas niet zo goed als ik had verwacht en dat komt weer omdat IKEA de nieuwe collectie zomerdekbedden een andere binnenvulling heeft gegeven. Ik gebruikte die dekbedvullingen namelijk als tussenvulling voor mijn quilts, en dat werkte altijd perfect. Maar in plaats van een vulling uit één stuk met een stiksel om de twintig centimeter dat je los kunt tornen zonder de vulling te beschadigen, hebben die dekbedden tegenwoordig een vulling met om de twintig centimeter een plastic tussenstukje dat een beetje lijkt op een tie wrap. En toen ik die verwijderde, hield ik tot mijn schrik in plaats van één groot stuk tussenvulling allemaal losse repen van twintig centimeter breed over!

Nu vraagt u zich ongetwijfeld af waarom ik in vredesnaam dekbedden van de IKEA verknip om ze als tussenvulling voor mijn quilts te gebruiken. Het antwoord is simpel: zo’n zomerdekbed van anderhalf bij twee meter kost € 5,99 terwijl je voor een ‘echte’ quilttussenvulling al gauw zo’n € 15,00 euro de meter betaalt. Voor dat prijsverschil wil ik wel een paar draadjes lostornen, toch? Afijn, na mijn positieve ervaringen vorig jaar met deze betaalbare oplossing bestelde ik dit keer meteen vijf nieuwe dekbedden, want die komen wel op met al die quilts die ik nog wil maken. Eh… niet dus, want die lange losse repen van twintig centimeter blijven helaas niet netjes op hun plek liggen als je aan het naaien gaat. Het verschuift als een gek en bovendien is de rand waar de ene reep op de andere aansluit duidelijk door de bovenstof van de quilt heen te zien. Dat was flink balen dus!

En ik had nog meer pech. Blijkbaar zat er ergens ook nog een druppeltje olie in het binnenste van mijn naaimachine, want uitgerekend op de witte baan van het al half doorgestikte bovengedeelte van de quilt zag ik ineens een klein zwart olieplekje verschijnen. Dat is inmiddels veranderd in een grote, gelige vlek, aangezien het zwart zich niet zo goed met afwasmiddel weg liet poetsen… Maar de quilt is nog niet af, misschien krijg ik het nog weg met een wasbeurt in de wasmachine en valt het uiteindelijk toch nog mee. Al koop ik voortaan toch maar zo’n ‘echte’ tussenvulling, want dat mijn betaalbare oplossing niet meer werkt, heb ik in ieder geval wel geleerd.

Zo zie je maar, een mens is nooit te oud om te leren, en dat is maar goed ook, want op 21 april ben ik zowaar alweer een jaartje ouder geworden. Gevierd hebben we het met koffie en taart, met echte verjaarsvisite van onze vrienden uit Kala Nera, en met een heuse verjaardagsaubade per video van onze goedlachse kleinzoon Kai. Ik ben bedolven onder de digitale gelukwensen, waarvoor ook vanaf hier mijn hartelijke dank. Dat zoveel mensen de moeite hebben genomen om me een berichtje, appje of kaartje te sturen vind ik zo lief! Ik ben dan ook met een grote glimlach mijn nieuwe levensjaar ingegaan, en hoop gezond en wel ook het volgende te bereiken. Hoewel dat nog even zal duren, want één ding staat vast: voorlopig ben ik nog niet jarig…

♥♥♥