Dankbaar

En toen was het alweer december! Wat vliegen de dagen toch voorbij als je met pensioen bent. Ik snap niet dat ik ooit tijd heb gehad om fulltime te werken, en daarnaast ook nog opleidingen volgde, een kind grootbracht en het huishouden op peil hield. Grotendeels alleen, want manlief was zeevarend en alle familie woonde aan de andere kant van het land. Oké, dat huishouden nam manlief volledig over toen we samen naar Griekenland emigreerden, en het kind was inmiddels al volwassen, maar daar stond tegenover dat mijn fulltime werken na de emigratie werd uitgebreid naar ‘meer-dan-fulltime’, want behalve boekvertalen, redigeren en maandelijks een novelle afleveren, schreef ik die eerste jaren hier in mijn ‘vrije uurtjes’ ook mijn eerste boeken. Pff, ik word nog moe als ik eraan terugdenk.

Geen wonder dat ik nu zo geniet van mijn ‘niets-hoeft-alles-mag’-dagen. Ik heb namelijk altijd meer dan genoeg te doen in en rond het huis, ook al houd ik me met dat huishouden nog steeds liever niet bezig. Dat zijn namelijk vaak weer van die ‘het moet nu eenmaal’-dingetjes die vanwege het ouder worden een steeds grotere aanslag doen op je stramme lijf. Of misschien is dat alleen maar een excuus om ze niet te hoeven doen, want bij zo’n grote klus als het opknappen van mijn werkruimte blijkt dat lijf ineens veel minder stram te zijn dan ik ’s ochtends bij het wakker worden denk. Maar muren verven vind ik leuk, stofzuigen en vloeren dweilen niet, al waren mijn dagen in de weken na de overstromingen natuurlijk noodgedwongen gevuld met juist dat soort werkzaamheden.

Gisteren zat ik voor de derde achtereenvolgende dag op mijn stramme knieën voor de kachel om een vuurtje te maken. Een ‘het moet nu eenmaal’-karweitje waar ik niet goed in ben, en waarschijnlijk daarom ook een hekel aan heb. Normaal gesproken zorgt manlief er ’s winters voor dat het behaaglijk warm is in ons huis, maar aangezien de temperatuur buiten nog dusdanig  hoog is dat de hele dag stoken niet nodig is, hoeft die kachel pas aan als het donker begint te worden. Dat is meestal de tijd waarop manlief nog siësta houdt, en ik vanuit mijn (inmiddels prachtig opgeknapte) werkruimte naar de woonkamer verkas om even te relaxen met het languit op de bank kijken naar mijn favoriete Netflix-series. Dan vind ik het wel zo fijn als het in de woonkamer een beetje warm is, maar op dit moment betekent dat dus dat ik daar gewoon zelf voor moet zorgen door het aansteken van de kachel. En als dat drie dagen achter elkaar nodig is, dan word ik daar niet vrolijk van.

Ik zat daar dus op mijn knieën nogal flink in mezelf te mopperen. Op de as die ik eerst weg moest vegen en buiten in de asemmer moest deponeren, op de stomme, onhandige aanmaakhoutjes die omvielen als ik er een aansteek-stapeltje van wilde maken, op de stukken brandhout die eigenlijk veel te groot en te zwaar voor mij zijn om in de kachel te tillen, op het beroete kachelraam dat eerst nog schoongemaakt moest worden, op manlief die lekker lag te pitten en mij het vuile werk liet doen. Ik hoorde mezelf foeteren, en toen… Toen drong het in een flits tot me door hoe bevoorrecht ik eigenlijk ben. Bevoorrecht omdat ik gewoon een kachel heb om aan te steken, bevoorrecht omdat ik dat vuur niet nodig heb om te overleven, maar omdat ik het graag lekker warm heb. Juist nu, met alles wat er in de wereld om ons heen aan de gang is, zijn er zo verschrikkelijk veel mensen die er alles voor over zouden hebben om dagelijks hun kachel weer aan te kunnen steken en ik zat daar als een verwend kind te foeteren omdat ik het zo’n rotkarweitje vind.

Het moge duidelijk zijn dat ik het karweitje met rood beschaamde wangen heb afgemaakt – wat niet betekent dat ik niet meer zal foeteren als ik het vanmiddag weer moet doen. Dat zou wat worden, zeg, als je bij alles wat je niet leuk vindt je schuldig moet gaan voelen omdat anderen het slechter hebben dan jij. Maar je wat vaker dankbaar voelen voor wat je hebt, is natuurlijk wel iets om te onthouden. We beseffen namelijk niet echt hoe goed we het hebben; hoe bevoorrecht we zijn dat we dingen als een dak boven ons hoofd, een kachel om ons warm te houden en een elektriciteitsvoorziening die werkt heel normaal vinden. Dat beseffen we pas als we dat allemaal niet meer hebben. En als er iets is wat ik heb geleerd van ons overstromingsdrama, dan is het dat het ‘normale’ leven van het een op het andere moment niet meer normaal kan zijn. Dat je het ineens zonder al die vanzelfsprekende dingen moet doen, en daar is niet eens een oorlog voor nodig. Het kan je zomaar overkomen en ik denk dat het de wereld een stuk aangenamer zou maken als iedereen zich dat wat meer zou realiseren.

Daadwerkelijk iets veranderen aan de huidige wereldsituatie kan ik helaas niet, maar dankbaar zijn voor wat ik heb… dat kan ik wel. Het is namelijk bewezen dat gevoelens van dankbaarheid bijdragen aan een betere geestelijke gezondheid en welzijn. Dankbaarheid kan ons ook helpen om stress en angst te verminderen, ons meer optimistisch en veerkrachtig te maken en onze relaties te versterken. Allemaal goede redenen dus om wat vaker dankbaar te zijn. Het komt in ieder geval boven aan mijn goede voornemenslijstje voor 2024 te staan. Jazeker, hetzelfde lijstje waar ook ‘ik zal niet meer foeteren als ik karweitjes moet doen die ik niet zo leuk vind’ opstaat.

Het eerste gaat me lukken, dat weet ik zeker! Maar het tweede? Eh… ik denk het niet 😉

♥♥♥

 

Vreemde capriolen

De heerlijk lange nazomer is hier inmiddels verdrongen door wat normaler herfstweer. Met nog steeds een zonnetje erbij valt het gelukkig erg mee; van guur, koud en somber weer is op dit moment geen sprake. Er is wel meer wind, wat betekent dat ons terras iedere ochtend vol ligt met de bladeren van buurvrouws notenboom. Aangezien buurvrouw in de winter in Volos woont, kieperen we de bijeengeveegde bladeren gewoon over de muur terug in haar tuin. Onze eigen abrikozenboom produceert meer dan genoeg gevallen bladeren om onze tuinplanten van een beschermende laag te voorzien, dus op die van haar zitten we echt niet te wachten.

Onze tuin ziet er trouwens nog steeds heel groen uit, maar dat komt voornamelijk door het weelderig opschietende onkruid, met name van de gele klaver. Die woekert in sneltreinvaart door de hele tuin heen, en hoewel ik zo hier en daar een gele bloemenzee in het voorjaar zeker kan waarderen, is het natuurlijk niet de bedoeling dat de klaver de hele tuin in bezit neemt. Normaal hebben we daar niet zo’n last van, omdat we de tuin in oktober altijd winterklaar laten maken door een paar stoere mannen. Maar ja, die warme nazomer, hè? Het liep echt de spuigaten uit, dus heb ik gisteren zes teilen klaver uit de tuin getrokken. Drie daarvan heb ik over het hek leeggekieperd in de tuin bij de achterbuurvrouw. En nee, dat is niet asociaal van me. Achterbuurvrouw heeft zo’n veertig kippen rondlopen, en die zijn gek op groenvoer. Het vervelende is alleen dat het hek aan de bovenkant scherpe puntjes heeft. Zo’n teil vol onkruid is best zwaar en als je die dan half boven je hoofd over een hek met puntjes wilt leegkieperen, dan kan het dus voorkomen dat je trui aan die puntjes blijft hangen. Vandaar dat het bij drie van de zes is gebleven, want tegen die tijd had ik behalve halen in mijn trui ook een paar fikse krassen op mijn arm opgelopen. Die andere drie heb ik toen maar op de composthoop leeggegooid, wat ook niet altijd even gemakkelijk was. Maar beter plat voorover op de composthoop dan bloedend aan het hek bungelen, toch?

Vreemde capriolen moest ik trouwens vorige week zondag ook al uithalen, tijdens een simpel op en neer wandelingetje naar Kala Nera. Het was heerlijk zonnig, er stond nauwelijks wind, en de temperatuur was zodanig dat ik mijn trui onderweg kon uittrekken. Het dorp was niet eens uitgestorven. Er liepen nog meer wandelaars rond, en ik zag zelfs een paar mensen in zee zwemmen. Ook de drie terrasjes die geopend waren, zaten behoorlijk vol met ‘koffiedrinkers na de kerkgang’. Zelf had ik niet zo’n zin om ergens iets te nuttigen, dus na een halfuurtje in alle rust op een bankje aan zee te hebben gezeten, besloot ik de terugtocht te aanvaarden. Het was inmiddels iets frisser geworden omdat het zonnetje verstoppertje speelde met de wolken en er stond ook meer wind vanuit zee. Aan het eind van de boulevard, waar de straat op de heenweg nog kurkdroog was geweest, sloegen nu de golven over de kade heen. Zo heel uitzonderlijk is dat overigens niet, hoor. Een stevige wind uit het zuiden gecombineerd met opkomend tij veroorzaakt op bepaalde plekken altijd van die hoog opspattende golven, dus ik dacht er verder ook niet over na.

Het zonnetje was intussen ook weer doorgebroken, wat de wandelvreugde alleen maar verhoogde. Tot ik de ‘heuvel’ bij camping Sikia afliep en eenmaal beneden tot de ontdekking kwam dat het strand waar ik op de heenweg zonder enig probleem overheen was gelopen inmiddels grotendeels verdwenen was! Nu mag je als ‘buitenstaander’ het campingterrein zelf niet betreden, maar in een geval als dit vind ik niet dat ik me daaraan hoef te houden. Het venijn zat echter in de staart, want tussen het eind van het campingterrein en het pad naar Kato Gatzea kun je alleen maar over het strand en is uitwijken niet mogelijk. Dat werd dus goed timen en een sprintje trekken wanneer de golven terugrolden om met droge voeten over te komen. Nu ben ik over het algemeen niet zo handig in dat soort dingen, maar het lukte me zowaar om al springend en rennend droog het pad te bereiken. Helemaal blij met mezelf liep ik bijna fluitend de boulevard van mijn eigen dorpje op – om na honderd meter tot de ontdekking te komen dat de golven ook hier tot aan de tuinhekken over de straat sloegen.

Natuurlijk had ik ervoor kunnen kiezen om een zijstraat in te slaan en ‘achterom’ naar mijn huis te lopen. Maar waarom zou je het makkelijk doen als het ook moeilijk kan? Het ergste wat me kon overkomen was een nat pak en daar ga je echt niet dood aan. Bovendien triggert zo’n spring- en rentochtje door de golven zeer zeker ‘het kind’ in een mens, zelfs als dat mens al aardig op leeftijd is. En dus legde ik in hinkstapsprong-tempo de laatste paar honderd meter naar huis af om de hoog opspattende waterdruppels en de achtergebleven plassen zo goed mogelijk te ontwijken. Dat lukte, maar op de hoek van de zijstraat naar ons huis werd het toch even penibel, want daar stond het echt helemaal blank, zoals je op de foto kunt zien. Eind goed, al goed. Het vergde weliswaar een paar laatste goed getimede sprongen, maar deze dame is toevallig wel zonder doorweekte schoenen thuisgekomen. En daar mag je als kersverse AOW’er toch best wel een beetje trots op zijn, vind ik zelf… 😉

♥♥♥

Sneeuw in Pilion

Ze hadden het voorspeld, de weermannen, maar toch was het even flink schrikken, afgelopen maandag bij het wakker worden. Bijna dertig centimeter sneeuw lag er in onze tuin aan de kust, wat niet vaak voorkomt. Boven in de bergen is het normaal, daar ligt rustig een meter of twee, drie in de winter, maar hier… Ik denk dat we het in de afgelopen zestien jaar hooguit zo’n drie of vier keer hebben meegemaakt. Het grootste probleem van zo’n heftige sneeuwval en ijzige kou is natuurlijk dat alles hier ingesteld is op mooi weer. Huizen zijn niet of nauwelijks geïsoleerd, preventief zout strooien zit niet in het systeem van de doorsnee Griek, en hun oplossing om het bevriezen van de waterleiding te voorkomen is meestal een kwestie van ’s nachts de kraan openzetten zodat het blijft stromen. Tel daarbij dat de stroomvoorziening het op cruciale momenten vaak laat afweten, dat mensen in huizen met centrale verwarming en elektrische fornuizen daardoor koud en hongerig worden, en het drama ontvouwt zich. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de infrastructuur in het land. Zo was de belangrijke snelweg van Lamia naar Athene vanaf zondag al niet meer begaanbaar vanwege de sneeuwval, een afsluiting die meerdere dagen heeft geduurd. De gure en stormachtige wind gooide er nog een schepje bovenop met omvallende bomen en afgebroken takken en heeft – om het even dichter bij huis te houden – in het zuiden van Pilion voor veel schade gezorgd aan onder andere de olijfgaarden.

Kortom, behoorlijk schrikken allemaal. Met onze Nederlandse roots nog steeds sterk in ons aanwezig had manlief een aantal winters geleden gelukkig al een grote zak strooizout ingeslagen. Daar is trouwens het hele jaar door gemakkelijk aan te komen, want dat zout wordt hier volop gebruikt om de olijven in te maken. Zijn vooruitziende blik kwam nu goed van pas, want in no-time hadden we prima looppaadjes over het terras en naar het tuinhek gecreëerd. Bomen en planten waren naar aanleiding van het weerbericht een paar dagen eerder al ingepakt, net als de waterleidingen buitenshuis. Een uitkomst, dat bubbeltjesplastic! Zondagavond al lag er een flinke laag sneeuw op onze bomen, dus die hebben we er rond middernacht nog met een bezem af geschud om brekende takken te voorkomen. In het zonnezeil boven de patio hadden we echter geen erg gehad, dus dat hebben we toen ook maar meteen weggehaald. Helaas stond ik er net onder toen het touwtje in manliefs handen afbrak en kreeg ik een groot deel van de in het zeil verzamelde sneeuw over me heen. Na de eerste schrik veroorzaakte dat een flinke schaterbui, want ondanks de nattigheid die via mijn kraag naar binnen gleed, zag ik de humor van een middernachtelijke sneeuwdouche in Greece toch nog wel in.

De volgende morgen werden we dus wakker in een witte, maar zeer koude en stormachtige wereld. Al vóór mijn ontbijtkoffie stond ik sneeuw te schuiven en zitkussens af te slaan, want door de wind was dat witte spul zelfs tot onder onze overkapping terechtgekomen. Het was een raar begin van wat voor mij toch al een moeilijke dag zou worden. Mijn zus Annemarie was namelijk de week ervoor overleden en werd op diezelfde maandagochtend in Vlaardingen begraven. Haar overlijden kwam niet onverwacht, ze was al tweeënhalf jaar ziek, maar door alle Covid-perikelen heb ik haar sinds mei 2019 niet meer kunnen bezoeken. Ook in die laatste dagen kon ik er niet fysiek voor haar zijn, en dat betekende dat alles neerkwam op mijn jongste zus, iets wat mede vanwege de extreme weersomstandigheden die datzelfde weekend Nederland teisterden niet meeviel. Dankzij beeldbellen kon ik in die laatste dagen toch nog een paar keer aan het bed van mijn zus zitten, iets waar ik heel dankbaar voor ben. Ook de begrafenisplechtigheid, op die bewuste sneeuwmaandag, heb ik via streaming mee kunnen beleven en dat alles helpt om het verlies een plekje te kunnen geven. Net als de vele en lieve steunbetuigingen die ik via Facebook en privéberichten letterlijk uit de hele wereld heb mogen ontvangen. Ze gaven warmte en zeer zeker ook een gouden randje aan een koude, moeilijke dag in het op zo’n moment toch wel heel verre Griekenland.

Inmiddels zijn we alweer bijna een week verder. De sneeuw is gesmolten, hier en in Nederland. De voorjaarsbloemen doen hun uiterste best om ons te laten weten dat het voorjaar er toch echt aankomt. Wat het ons gaat brengen weten we niet. De wereld is nog steeds in de ban van Covid, de aversie tegen lockdowns en avondklokken wordt met de dag groter, en de onrust is overal om ons heen aanwezig. Even heb ik hoop gehad dat mijn 1e vaccinatie eerder zou plaatsvinden dan verwacht, want dankzij AstraZeneca wordt de leeftijdsgroep 60-64 jaar nu al gevaccineerd. En laat ik daar nou nog net in vallen met mijn 64 jaar en tien maanden. Ik ben immers pas in april jarig! Maar die vlieger ging dus niet op, want wat blijkt? Hier in Griekenland ben ik al vanaf 1 januari van dit jaar 65, ongeacht in welke maand ik geboren ben. Dat was dus even een tegenvaller. Een troostrijke gedachte is wel dat ik gelukkig niet op 31 december 1956 ben geboren. Dat zou pas echt sneu zijn geweest, want dan ben je volgens je eigen kalender het hele jaar 2021 nog 64, maar krijg je je prik niet omdat de Grieken vinden dat je al een jaar lang 65 bent! Rare jongens zijn het, ik heb het al vaker gezegd.

Mijn lockdown leven gaat voorlopig dus nog gewoon door. Naar Volos gaan – lees: kappersbezoek! – zit er nog steeds niet in, maar ik bevind me nu al zo lang achter de geraniums dat ik mijn inmiddels tot over mijn schouders vallende corona-haar maar gewoon laat doen wat het zelf wil. Er zijn ergere dingen in het leven dan een uitgezakt kapsel, nietwaar? Bovendien heb ik op dit moment alle uren van de week nodig om mijn nieuwe roman af te schrijven. Daar heb ik in de afgelopen woelige weken niet altijd de juiste concentratie voor kunnen opbrengen, wat gezien alle privégebeurtenissen natuurlijk heel logisch is. Over zes weken moet ik het manuscript inleveren, en ik weet nu al dat dat nog een flinke klus gaat worden. Maar ondanks die tijdsdruk ben ik toch ook wel blij dat ik me de komende weken legaal kan onderdompelen in een fictieve realiteit. Even mentaal weg uit de werkelijkheid geeft ongetwijfeld eenzelfde energieboost als die al zo lang ontbeerde vakantie. Anderhalve maand lang heb ik namelijk een goed excuus om alle dagelijkse ellende gewoon opzij te schuiven door samen met mijn hoofdpersonen heerlijk ontspannen door Cornwall te zwerven. En daarna… Ach, daarna is ongetwijfeld de groep – tegen die tijd zeer langharige – 65-70-jarigen aan de beurt om eindelijk hun welverdiende dosis ‘einde geraniumtijdperk’ te ontvangen. Een heerlijk vooruitzicht… 😉

♥♥♥♥♥

Kerstcolumn 2020

Vrede op aarde, en in de mensen een welbehagen. Dat zongen we vroeger als kind uit volle borst tijdens de middernachtelijke kerstdienst op 24 december, waarna we ons door de kou – o, wat waren die ‘zondagse’ nylonkousen dun! – naar huis repten om bij de mooi opgetuigde kerstboom een stukje kerststol en een kop hete chocolademelk – ugh, dat vieze vel! – te nuttigen, om vervolgens moe maar tevreden in ons warme bed te kruipen. ‘Wat waren ze mooi, die kerstmissen uit onze jeugd,’ zeggen we dromerig, zelfs al weten we diep vanbinnen ook wel dat ze bij lange na niet zo leuk en gezellig waren als we nu zo graag beweren. Dat is namelijk wat tijd voor je doet: scherpe randjes weghalen en terugkijken door een roze gekleurde bril. Ook in mijn jeugd woedden er oorlogen in de wereld, was het grootste deel van de bevolking in het naoorlogse Nederland straatarm, en leefden velen in angst voor de Bom die geheid zou vallen ­– maar of dat voor of na de komst van de Russen en de communisten zou zijn, dat was natuurlijk de grote vraag.

In de jaren erop kwam de welvaart, met als gevolg dat dingen die in mijn jeugd afgedaan werden als Science fiction, nu tot de dagelijkse werkelijkheid behoren. Nooit had ik kunnen denken dat ik, net als mijn helden uit The Thunderbirds en Star Trek, het nog eens heel gewoon zou vinden om een telefoongesprek te voeren waarbij ik de ander op een klein beeldschermpje kan zien. De technologie heeft in mijn ruim zestig levensjaren een spurt gemaakt die werkelijk ongelooflijk is, iets waarover ik me, iedere dag weer, gigantisch kan verbazen. Helaas heeft die vooruitgang ons ook heel veel afgenomen, want anno 2020 verspreiden onvrede en onbehagen zich bijna nog sneller dan het virus. Het is zelfs zo erg dat ik zo langzamerhand bijna terugverlang naar de tijd waarin het ‘kop dicht en doen wat er gezegd wordt!’ heel normaal was. En dat terwijl ik me daar in mijn jeugd heel erg tegen heb afgezet.

Complottheorieën en angstzaaierij zijn van alle tijden. Pandemieën en dodelijke ziektes ook. Zo bezweek mijn opa van moederskant aan de Spaanse griep, mijn oudtante kreeg polio en moest haar leven lang een beenbeugel dragen om zich te kunnen voortbewegen, en zelf overleefde ik als baby ternauwernood kinkhoest. Gelukkig boekte de wetenschap ook op dit gebied vooruitgang en ik weet zeker dat een volgende generatie op ‘corona’ terug zal kijken zoals wij dat nu doen op de pest en de pokken en de cholera, allemaal ziektes die voor ‘donkere tijden’ hebben gezorgd. En juist in die donkere tijden was er altijd dat ene feest dat hoop en licht bracht; het feest van Kerstmis.

Ik vind het heel erg om te horen dat er mensen zijn die vinden dat er dit jaar met Kerstmis niets te vieren valt, alleen omdat ze die kerstdagen op een andere manier moeten doorbrengen dan ze hadden verwacht. Nee, je kunt niet uit eten, en het is beter om nu even niet op ski-vakantie te gaan. En dat feestje met collega’s en vrienden moet minstens een paar maanden uitgesteld worden, en ja, de toekomst van je onderneming is onzeker, en dat ontslag hakt er gigantisch in. Ik snap dat allemaal best, maar tegelijkertijd denk ik: wat zeur je nou? Je hebt een dak boven je hoofd, een kachel die brandt, een douche met warm water. Er is zowaar een financieel vangnet, zelfs als dat minder is dan je zou willen. Je kunt boodschappen doen bij de super, met je gezin spelletjes doen rond de kerstboom, een boek lezen of een Zoom-diner organiseren. Je hoeft niet in de kou naar het front om anderen dood te schieten, je hoeft niet in angst te zitten dat je wordt platgebombardeerd. Je moet alleen thuis blijven en gewoon een paar maanden doen wat je gezegd wordt. Hoe erg is dat nou helemaal?

Kerstmis betekent voor mij nog steeds een feest van hoop en licht. Vrede en welbehagen vind je niet in warenhuizen en verre oorden. Je vindt het in jezelf, wanneer je beseft dat de mens nooit en te nimmer de baas is over het leven. De teugels in handen hebben, controle uitoefenen… Het zijn loze kreten, want in het universum is de mens maar een piepklein stipje, dat uitgeroeid kan worden door een op hol geslagen virus, veroorzaakt door de arrogantie van diezelfde mens. Aan het begin van dit jaar had ik nog hoop dat er een ommekeer zou komen, dat we als mensheid zouden gaan beseffen dat het tijd is om meer respect te hebben voor de aarde waarop we leven omdat we zijn doorgeslagen in onze welvaart en meer kapot maken dan goed voor ons is. Nu, aan het eind van een jaar dat voor velen heel veel verdriet heeft gebracht, weet ik dat die hoop tevergeefs is. Dat ‘men’ ieder ander de schuld geeft, behalve zichzelf. Dat op vakantie gaan belangrijker is dan de verspreiding van het virus tegen te gaan en vooral dat de wereldwijd genomen maatregelen blijkbaar alleen gelden voor anderen.

De naweeën van 2020 zullen heftig zijn en nog jaren doordreunen. Mijn hart gaat uit naar degenen die alles waar ze heel hard voor hebben gewerkt zien instorten, naar degenen die dierbaren te vroeg hebben moeten verliezen, naar degenen die het virus bevochten hebben en niet weten of ze ooit weer degenen zullen zijn die ze waren. Kerstmis 2020 is anders dan anders, dat zal ik niet ontkennen, maar ik hoop dat deze dagen van hoop en licht een ieder – ondanks de onzekere tijden waarin we ons bevinden – toch vrede en welbehagen zullen brengen. Al was het alleen maar in onszelf.

Ik wens jullie allen een mooie kerst en een gelukkig, maar vooral gezond 2021!

♥♥♥♥♥

https://www.youtube.com/watch?v=glh4XCjQThc