Herfst in Pilion

Ik had u vandaag graag weer een mooie column over mijn herfstbelevenissen hier in Pilion voorgeschoteld, maar helaas. Ik heb de afgelopen weken vrijwel niets meegemaakt, omdat ik al enige tijd uit de roulatie ben door een fikse verkoudheid. Op zich niet zo heel erg, maar toen ik na tien dagen hoesten en proesten naar adem happend wakker werd en een grote gelijkenis vertoonde met een vis op het droge, leek het me verstandig om toch maar een arts te bezoeken. Antibiotica, inhalers en hoestsiroop met codeïne heb ik gekregen om een en ander niet tot een longontsteking te laten komen. Twee dagen verder ben ik nu en ja, er zit al wel een beetje vooruitgang in, maar diep ademhalen zonder in een ratelende hoestbui uit te barsten is er nog niet bij. Ik moet dus nog even geduld hebben, gewoon rustig aan doen, netjes op tijd mijn pilletjes innemen en het kuurtje helemaal afmaken. Alleen… er ‘moet’ vandaag wel een column geschreven worden! En dat is nogal lastig als je niets anders hebt meegemaakt dan snotteren en bankhangen.

Toen ik zojuist mijn lege Worddocument opende, kreeg ik echter zoals altijd de vraag: ‘Wat wilt u samenstellen in Copilot?’ Een vraag van iets in mijn Word-programma waar ik nooit om gevraagd heb en er derhalve ook nooit iets mee doe. Dat hele AI-gebeuren vind ik namelijk maar niks. Ik weet maar al te goed dat mijn boeken – en die van heel veel medeauteurs – zonder toestemming en copyright compensatie zijn gebruikt om het AI-geheugen te ‘voeden’. Met hulp van AI en een beetje moeite kan iedereen in no-time een leuke feelgood roman schrijven, bijvoorbeeld ‘in de stijl van Wilma Hollander’. Als je dan weet dat ik bijna een jaar over één roman heb gedaan, er vrijwel dagelijks mee bezig ben geweest en er heel veel werk en liefde in heb gestoken, dan is het natuurlijk wel heel wrang dat een ander daar via AI de vruchten van plukt en er centjes voor opstrijkt zonder dat de oorspronkelijke auteur – ik dus in dit voorbeeld – daarvoor gecompenseerd wordt. Daarom heb ik die Copilot tot nu toe compleet genegeerd en altijd netjes zelf mijn schrijfsels bedacht en geschreven. Omdat ik het zelf gewoon beter kan, anders zou er niet van mij gestolen zijn, nietwaar?

Maar goed, omdat ik vandaag dus echt geen idee had waarover ik moest schrijven, dacht ik in een opwelling: ‘Ach, waarom ook niet? Ik kan wel wat hulp gebruiken nu.’ En ik tikte het volgende in: schrijf een column over leven en verkouden zijn in Pilion in oktober. En wow, binnen drie seconden stond het volgende op mijn scherm:

‘Oktober in Pilion heeft iets magisch. Het is alsof de tijd er even vertraagt, net als de zon die met lange, gouden stralen de glooiende bossen en verlaten stranden kust. Je voelt het aan alles: de zomerdrukte is verdwenen, de natuur ademt opgelucht uit, en er hangt een aangename rust over de dorpen die zich als witte stipjes tegen de groene heuvels nestelen. De dagen beginnen fris. Een trui is wel nodig, want in de vroege ochtend hangt er vaak een nevel boven de olijfgaarden. Maar zodra de eerste zonnestralen doorbreken, kun je alweer zonder jas naar buiten. Je hoort het zachte geritsel van bladeren onder je voeten tijdens een wandeling naar het dorp. De kastanjebomen laten hun vruchten vallen, en op de markt verkoopt de buurman zijn eerste pompoenen van het seizoen. Iedereen groet elkaar, want haast bestaat niet meer zodra september voorbij is.

Leven in Pilion in oktober betekent ook: genieten van de stilte. Op het verlaten strand kun je uren zitten zonder een mens te zien. Alleen het ritmische geluid van de golven, een vissersbootje in de verte, en misschien een brutale kat die op zoek is naar een restje lunch. De zee is nog warm genoeg voor een frisse duik, maar het zijn vooral de lokale bewoners die nu het water trotseren. De toeristen zijn vertrokken, de terrassen zijn half vol, en de gesprekken gaan weer gewoon over het oogsten van olijven, de toestand van de weg naar Volos, en natuurlijk het weer.

Maar oktober in Pilion kent ook zijn eigen plagen. Neem nou die typische verkoudheid die je ineens te pakken kan krijgen. Je denkt dat je veilig bent, zo tussen de glooiende heuvels, met de geur van natte aarde en het zachte ruisen van de zee op de achtergrond. Maar op een ochtend word je wakker met een kriebel in je keel. De zon schijnt wel, hoor, maar je hoofd voelt zwaarder dan een mand vol kastanjes en je neus loopt als de beekjes na de eerste herfstregen. Verkouden zijn in Pilion heeft iets paradoxaals. Aan de ene kant ben je omringd door frisse lucht en rustgevende natuur, aan de andere kant snak je naar een droge zakdoek en een warme kop thee met honing van de buurman. Lokale remedies worden je meteen aangeboden: een stoombad met wilde kruiden, wat extra citroen in je glas water, en als het meezit zelfs een glaasje tsipouro ‘voor de keel’. Je merkt al snel dat klagen hier geen enkele zin heeft – de mensen halen hun schouders op en zeggen: ‘Ach, het hoort erbij in oktober.’ Dus trek je een extra trui aan, nestel je bij het haardvuur met een goed boek, en laat Pilion je langzaam beter maken, op z’n eigen, kalme manier.’

Niet te geloven, hè? Dit had toch zomaar door mij geschreven kunnen zijn? En in heel wat minder tijd dan ik er zelf voor nodig zou hebben gehad. Als ik het gewoon op mijn website had gepubliceerd als ‘mijn oktobercolumn’ en niet had verteld dat dit door de Copilot is geschreven, denk ik niet dat er iemand een wenkbrauw opgetrokken had. Of wel? Zou de trouwe lezer gemerkt hebben dat ik dit niet zelf heb geschreven? Het wordt immers steeds lastiger om ‘nep’ van ‘echt’ te onderscheiden, en dat geldt niet alleen voor foto’s en video’s, maar dus ook voor iets simpels als zo’n ‘zelf geschreven’ Pilion-column van mij.

Ik blijf het een ‘eng’ iets vinden, dat AI, maar eerlijk is eerlijk, dat vond ik van het internet destijds ook. En dat e-books en luisterboeken heel gewoon zouden worden, kon ik me ook niet voorstellen toen mijn eerste gedrukte boek verscheen. Dus wie weet, misschien wen ik aan dat AI-gedoe ook wel eerder dan ik nu denk en schrijf ik mijn columns en mijn boeken in de toekomst gewoon met hulp van AI en die Copilot. Eén ding weet ik wel: het kost heel wat minder denkwerk en het gaat een stuk sneller! Vooral als je verkouden bent en niet weet waarover je moet schrijven… 🙂

 

Hoog in de Zwarte Bergen

Na de bloedhete zomer was de zonnige septembermaand met temperaturen van net onder de dertig een echte verademing, letterlijk! En dat betekende actie, weer in de benen en leuke dingen doen zonder het loodje te leggen van de warmte. Een drukke maand dus! Hoogste prioriteit voor mij was toch wel het starten met pilates, dus zodra de studio in Volos na de vakantie weer openging, stond ik al op de drempel. Iedere dinsdagochtend ben ik er te vinden en probeer ik mijn stijve rug-, bil- en beenspieren met oefeningen op zo’n speciale Reform Pilates-bank weer aan de praat te krijgen. Zo soepel als vroeger zal het allemaal wel niet meer worden, maar iets minder pijn en wat meer bewegingsvrijheid moet kunnen. Daar gaan we voor!

Wat na de vakantie ook weer begon, was de wekelijkse koorrepetitie in Chorto. Het was meteen raak, want de dag na de eerste repetitie ‘moest’ er alweer opgetreden worden. Ditmaal dichtbij gelukkig, in Kala Nera, waar de vroegere ‘oude’ lagere school na een gedegen verbouwing heropend werd. Het is nu een Lykeio, waar middelbare scholieren uit de regio de laatste drie studiejaren kunnen doorbrengen. Een hele vooruitgang, want voorheen was die mogelijkheid er alleen in Volos. En… er zullen ook gratis muzieklessen gegeven gaan worden, onder leiding van onze niet genoeg te prijzen koordirigent Nikos Adraskelas.

Afgelopen zondag hadden we alweer een tweede optreden, in Chorto, als afsluiting van een workshop van middeleeuwse en Renaissance muziek. Dat optreden verliep iets anders dan verwacht, want toen wij voor de tweede keer het toneel weer op moesten, bleek onze dirigent ineens verdwenen te zijn. Na de eerste schrik besloten we toch maar naar voren te marcheren om alvast onze plaats op het toneel in te nemen, in de hoop dat Nikos zich in de tussentijd bij ons zou voegen. Dat gebeurde echter niet, en wat doen je dan als koor? Nou, zingen! Een van de mannen zette al snel een ‘Niko, where are you?’ in, wat we zo’n vijf minuten vierstemmig en tot grote hilariteit van het publiek ten gehore hebben gebracht. En ja, gelukkig kwam hij even later heel hard aangestoven, enigszins buiten adem. Wat bleek? Er was veel meer publiek gekomen dan verwacht, en dus was hij tussen ons eerste en tweede nummer door even heel snel heen en weer naar zijn huis gerend om meer wijn te halen voor het informele samenzijn van deelnemers en publiek na het concert. Kijk, dat is dus ‘onze Nikos’, een man met niet alleen een groot hart voor muziek, maar ook een hart voor alles wat daaromheen speelt.

Hoogtepunt van de maand was echter een tocht naar de Mavro Vouna, oftewel de Zwarte Bergen bij Lake Karla, samen met onze hier vakantie vierende Twentse vrienden, die we al heel lang kennen. We hadden bedacht om langs het meer naar Keramidi te rijden, een bergdorp aan de andere kant van de bergen, dus aan de Egeïsche Zee-kant. Onze eerste stop was echter het dorpje Kerasia, waar we koffie wilden drinken alvorens nog een stukje omhoog te rijden om het oorlogsmonument en kapelletje in Ano Kerasia te bekijken. Naarmate we hoger kwamen verdween de zon en verschenen dreigende regenwolken boven de bergen. In Kerasia was het nog droog, maar helaas was de enige taverne van het dorp dicht, dus koffie zat er niet in. Geen probleem, na het ritje omhoog naar Ano Kerasia, waar we de truien uit de tas trokken omdat het er een stuk kouder was dan beneden, reden we verder naar het dorp Kanalia, dat aan de oever van Lake Karla ligt. Gelukkig was de taverne daar wel open en scheen de zon weer toen we eindelijk op het grote plein neerstreken voor de broodnodige koffiestop.

Even na één uur vertrokken we voor de laatste etappe naar Keramidi, een prachtige tocht dwars door en over de hoge bergen. De weg ernaartoe is weliswaar bochtig, maar breed, goed geasfalteerd en met werkelijk fantastische uitzichten over Lake Karla en de daaromheen liggende weidse vlakte. Na een halfuurtje rijden arriveerden we al in Keramidi, waar volgens Google drie tavernes waren die ook nog eens open zouden zijn. Helaas bleek bij de ingang van het dorp de weg afgesloten vanwege werkzaamheden en konden we niet verder het dorp in rijden via de ‘bovenweg’, die ons net boven het plein met de tavernes zou brengen. In plaats daarvan moesten we de auto net buiten het dorp parkeren en via een slingerende wandelroute naar beneden afdalen om alsnog bij het plein te kunnen komen. Voor onze vrienden geen probleem, maar manlief en ik keken toch wel even heel bedenkelijk naar de smalle, steile kalderimi-straatjes. Gelukkig hadden we wel allebei onze wandelstok bij ons, en vraag me niet hoe, maar het is ons gelukt om heelhuids bij het plein te arriveren.

In tegenstelling tot wat Google beloofd had, bleken de drie tavernes daar echter alle drie gesloten te zijn. Dat was een flinke teleurstelling, vooral omdat we met een lege maag weer dezelfde weg terug omhoog moesten, terug naar de auto, om alsnog een andere lunchplek te vinden. De klim omhoog was nog veel moeilijker dan de afdaling, maar ook dat hebben manlief en ik volbracht, iets waar we met onze krakkemikkige botten en gewrichten stiekem best heel trots op zijn. Eenmaal bij de auto besloten we om niet rond Keramidi te gaan dwalen, op zoek naar al dan niet geopende tavernes in de omgeving, maar gewoon in één ruk terug te rijden naar Kanalia, want daar was de taverne immers wel open. Dat wisten we zeker.

Niet dus! Toen we rond drie uur weer bij het plein in Kanalia arriveerden, bleek ook daar nu alles dicht te zijn. Zelfs geen tosti of een glas limonade was er te krijgen! Het was maar goed dat we die ochtend van huis een aantal flessen water en wat koekjes voor onderweg hadden meegenomen, anders waren die gemiste koffie- en lunchstops echt veel vervelender geweest dan nu. Maar eerlijk is eerlijk, de prachtige route door de bergen met al die indrukwekkende rotsen, de blatende kudde geitjes op de weg en de hoge groene bomen had ik voor geen goud willen missen. Het is het gerammel van onze magen en het gebrek aan cafeïne dubbel en dwars waard geweest, zeker weten!

Uiteindelijk zijn we van Kanalia rechtstreeks teruggereden naar Pilion, waar we op een terras in Agria uitgebreid hebben genoten van een welverdiende maaltijd van superzachte ossobuco in een heerlijke saus. De warme zonnestralen toverden wel duizend diamantjes op de zachtjes kabbelende golfjes van de Pagasitische Golf, een uitzicht waar ik nooit genoeg van krijg. Daarvan mogen genieten na zo’n prachtige dag, in het gezelschap van goede vrienden, is genieten met een hoofdletter! En dat hoop ik echt nog heel vaak te kunnen doen… 😉

 

Hallo september!

We hebben het weer overleefd, die bloedhete maanden van de Griekse zomer. Het is vandaag de eerste september en dat betekent dat we opgelucht ademhalen. Ten eerste omdat de temperatuur heel wat aangenamer is dan een week geleden en ten tweede omdat de rust in ons kleine dorpje sinds gisteravond is teruggekeerd. Het hoogseizoen is voorbij, de vakantiegangers moeten aan het werk en de kinderen gaan weer naar school. De files op de grote kustweg naar en van Volos zijn opgelost, de stranden zijn niet meer bezet door toeristen en in de tavernes zitten ’s avonds alleen nog de lokale stamgasten. Het leven in Pilion begint gelukkig weer op ‘normaal’ te lijken!

En ja, natuurlijk ben ik blij voor iedereen die van het toerisme afhankelijk is dat het lekker druk was. Zo hoort het nu eenmaal in die paar maanden dat er verdiend kan worden. Maar geef mij die andere tien maanden maar! Ik hou nu eenmaal van iets koelere temperaturen, van lege stranden en rustige dorpjes. Daarom woon ik in het relatief onbekende Pilion, ver weg van de massatoerisme-plekken. September wordt door mij dan ook zeer hartelijk verwelkomd, zelfs al kan het in die maand ook nog behoorlijk fout gaan. Denk maar aan de stormen en overstromingen van twee jaar geleden. Maar angst is geen goede raadgever om vrolijk en vrij door het leven te gaan. Bosbranden, aardbevingen, overstromingen, hitte, muggen en enge beestjes horen nu eenmaal bij het leven hier. Als je daar niet tegen kunt, is het niet zo’n goed idee om hier te gaan wonen.

Ondanks alle ‘ontberingen’ vind ik het nog steeds heerlijk om hier te mogen en kunnen leven. Hoewel dat laatste vanwege de hitte in de afgelopen weken toch wel een beetje heeft stilgestaan. Dat kwam natuurlijk ook omdat mijn rug nog heel kwetsbaar is. Een klein heuveltje op lopen leverde twee dagen extra pijn op, en als het dan buiten ook nog eens zo bloedheet is dat je doornat van het zweet thuiskomt, dan is de lol van ‘bewegen’ er gauw af. Bij mij in ieder geval wel. Ook daarom ben ik blij dat het september is. De pilates-studio in Volos waar ik in juli een proefles deed, gaat deze week weer open, dus zodra ik groen licht krijg van mijn manueel therapeut Ioannis hoop ik te kunnen starten met een wekelijkse les. Daar kijk ik echt naar uit, want ik ben die stomme rugproblemen zo langzamerhand flink zat.

Om mezelf een beetje op te peppen – letterlijk en figuurlijk – heb ik in de afgelopen weken al twee keer zeer relaxed op de behandeltafel van een heuse Beauty Clinic gelegen. Dat is iets wat ik eigenlijk heel zelden doe. Ten eerste omdat ik van nature al geen tutteltype ben. Bovendien word ik nogal snel ongedurig, en zo’n uitgebreide reinigende gezichtsbehandeling duurt toch al gauw twee of drie uur. Ik vind het noodzakelijke, bij mij bijna maandelijks terugkerende halfuurtje ‘gezichtsonderhoud’ al een gedoe, een afspraak die ik meestal ergens tussen andere noodzakelijke dokters- of winkelbezoeken aan Volos in frommel. Dan gaat het immers in één moeite door en hoef ik er geen extra tijd voor vrij te maken. Maar in augustus ligt alles stil, veel dokterspraktijken en winkels zijn gesloten vanwege de vakantie, en ook mijn reguliere schoonheidsspecialiste was dicht. In de zomer groeit alles dubbel zo snel, echt waar. Je nagels, je haren en ja, ook die op je kin. Er viel niet meer tegenop te epileren, dus ik moest uiteindelijk echt naar een andere salon voor een wax-behandeling, wat best een dingetje is omdat mijn gezichtshuid erg gevoelig is en snel irriteert. Dan verander je niet zo snel van schoonheidsspecialiste, maar ja, nood breekt wetten!

Mijn keus viel uiteindelijk op een beauty clinic die volgens de website gespecialiseerd was in huidproblemen- en verzorging, dat leek me gezien die gevoeligheid wel belangrijk. En ik heb er geen spijt van gekregen. Integendeel. Toen ik er wat aarzelend binnenstapte om een afspraak te maken, werd ik dusdanig professioneel van advies voorzien, dat ik mij een paar dagen later vol vertrouwen aan de deskundige handen van Evangelina toevertrouwde. Ik kreeg van haar een uitgebreide gezichtsbehandeling inclusief ’threading’, een superfijn alternatief voor het meer algemene waxen dat bij mij zo vaak huiduitslag oplevert. We waren allebei zo enthousiast over die eerste behandeling, dat zij zich inmiddels tot taak heeft gesteld mijn droge, doffe en rimpelige huid weer te laten ‘shinen’ en zo glad mogelijk te krijgen – en dat zonder laser, botox of andere kunstmatige ingrepen.

Ze hoefde niet lang te praten om mij over te halen. Twee keer ben ik nu geweest, en het voelt heel luxe aan om zo verwend te worden met diverse massages, maskertjes en allerlei heerlijk ruikende crèmes op mijn gezicht en hals. De eerste resultaten beginnen zelfs al een klein beetje zichtbaar te worden, dus over drie weken heb ik weer een afspraak. Het klinkt misschien raar, maar ik voel me een beetje alsof ik van de lokale supermarkt in een delicatessenwinkel terecht ben gekomen. Dat de prijzen desondanks eerder die van een ‘supermarkt’ zijn dan van een speciaalzaak is natuurlijk ook mooi meegenomen! En die rimpels… ach, helemaal verdwijnen zullen ze niet, maar dat hoeft van mij ook niet. Een wat minder vermoeide uitstraling na een jaar vol pijn vind ik al een heel mooi resultaat. Volgens Evangelina behoort dat absoluut tot de mogelijkheden, dus daar gaan we voor. Als de pilates-lessen en Ioannis’ behandelingen nu ook die laatste rug- en bekkenpijntjes nog laten verdwijnen, dan ben ik over een paar maanden weer zo goed als nieuw. En dat zou toch wel heel fijn zijn.

Al met al zijn juli en augustus toch nog wel snel voorbijgegaan, gelukkig zonder branden en zonder al te veel drama. Het was voor ons gewoon een doorsnee hete Griekse zomer, waarin weinig gebeurde. Deze column is dan ook niet echt spectaculair te noemen, maar ach, dat zomergeneuzel over ditjes en datjes bent u na al die jaren vast wel gewend van mij. En eerlijk is eerlijk, ons leven hier heeft mij blijkbaar zoveel rimpels opgeleverd, dat het ook weleens fijn is om die in alle rust door deskundige handen glad te kunnen laten strijken…

♥♥♥

Hittestress

Zoals elk jaar rond deze tijd begint de langdurige extreme hitte van de Griekse zomer ons danig de keel uit te hangen. Ik heb het over die beruchte bloedwarme dagen waarin je maar tot een uur of halftwaalf ’s ochtends nog enigszins buitenshuis ‘actief’ kunt zijn, om daarna snel naar de airco binnen te vluchten. Alleen vroegopstaanders (en daar behoor ik helaas niet toe) genieten van de zee, want naarmate de zon hoger komt, stijgt ook de temperatuur van het water. En een lauwwarme zee voelt niet echt lekker aan, dat kan ik u verzekeren.

De vakantiegangers, veelal komende uit landen waar regen vaker voorkomt dan zonneschijn, vinden het allemaal heerlijk. Begrijpelijk en ik gun het ze van harte. Ook al omdat dit de maanden zijn waarin de in het toerisme werkende bevolking het geld moet verdienen. Maar als je hier het hele jaar woont en niet afhankelijk bent van dat toerisme, dan is zo’n zomer met temperaturen van boven de 35° ieder jaar weer een reden om je af te vragen waarom je in vredesnaam naar Griekenland wilde verkassen. Gelukkig weten we dat het tijdelijk is. Die andere tien maanden van het jaar maken dit jaarlijks terugkerende zomerse ‘afzien’ helemaal goed, dat moge duidelijk zijn. En is het eenmaal augustus geworden, dan is het slechts een kwestie van nog even volhouden. September met heel wat aangenamere temperaturen is in aantocht!

Ondanks de hitte ben ik toch nog redelijk actief geweest in de afgelopen maand. Het geplande Nikos Kypourgos-concert van 12 juli in Chorto bracht uiteraard de nodige voorbereidingen en koorrepetities met zich mee. De grote generale repetitie met alle deelnemers aan het concert vond plaats in de Muziekschool van Volos, en dat op zich was al een mooie ervaring. Ik was nog nooit in de school geweest, dus de mooie levensgrote muurschilderingen in de gangen waren echt een verrassing. In de grote theaterzaal was alles voorhanden om het hele concert van begin tot eind door te nemen en omdat ons koor maar een klein aandeel daarin had, konden we als toeschouwers in alle rust – en koelte dankzij de airco – genieten van wat het koor en orkest van de Muziekschool (de hoofduitvoerenden van het concert) ten gehore brachten.

Het concert zelf vond de volgende avond plaats in het kleine, intieme openluchttheater van Chorto. Dat ligt midden in het groen, en alleen dat maakt het al ‘magisch’ wanneer de zon langzaam ondergaat, de krekels langzaam verstommen en de schijnwerpers zich richten op het toneel. Voor ons, de deelnemers, bestond de avond voornamelijk uit wachten tot we op moesten. Dat kon op een overkapte plek in de tuin, een tiental meters achter het theater, waar plastic stoeltjes, water en broodjes voor ons klaar waren gezet. Keurig geregeld dus.

Tegen de tijd dat wij het toneel op moesten, was het donker, wat het nogal lastig maakte om met zijn allen zo zachtjes mogelijk over gras en hobbelige stenen paadjes richting het toneel te schuifelen. Eenmaal daar moesten we ons op de een of andere manier achter het orkest en het kinderkoor op de drie etages hoge loopplanken frommelen, maar gelukkig viel niemand eraf. En toen we eenmaal stonden, hebben we natuurlijk heel erg ons best gedaan op ons aandeel in wat voor de toeschouwers een hele mooie muzikale avond is geweest. En daar doe je het allemaal voor, toch?

Vermoeiend was het wel, dus ik was blij toen ik om twaalf uur onze tuin weer binnenstapte. Die blijdschap verdween echter al snel, want kleine Katinka bleek zich nog buiten te bevinden. Normaal gesproken houden we de katten ’s avonds en ’s nachts binnen, maar ons rode monstertje had er blijkbaar de pest in dat ik weg was en weigerde gehoor te geven aan manliefs eerdere verwoede pogingen om haar naar binnen te krijgen. Meestal reageert ze wel als ik haar roep, en hoewel ze meteen aan kwam rennen, vertikte ze het om mee naar binnen te komen. De frustratie werd nog erger toen ik de voordeur opendeed en Krumpie langs mijn been van binnen naar buiten schoot.

Ik zal u de details besparen,  laten we het er maar op houden dat die twee de tijd van hun leven hadden, daar om middernacht in de tuin. Deze steeds bozer en wanhopiger wordende kattenmama dus niet, hoewel Krumpie na zo’n drie kwartier gelukkig uitgespeeld was en naar binnen wilde. Maar wat ik ook probeerde, Katinka was en bleef buiten rondrennen.

Om halftwee was ik het zat en heb ik de deur op slot gedraaid. Wat ze allemaal uitgespookt heeft die nacht weet ik niet, maar toen ik de volgende morgen om tien uur de deur weer opendeed, kwam ze in sukkeldraf naar binnen, schrokte het bakje brokjes half leeg en kroop vervolgens op de bank, waar ze zich in de vierentwintig uur erna nauwelijks bewogen heeft. Hopelijk heeft ze ervan geleerd en reageert ze in het vervolg wel op onze pogingen haar naar binnen te krijgen. Hoewel… ik denk het niet, het is en blijft een rood kattenmonstertje, maar je kunt altijd hopen, nietwaar?

In de dagen erna ontdekte ik dat ik mijn muziekmap kwijt was, hoewel ik zeker wist dat ik hem in mijn tas had gestopt na het concert. Ik herinnerde me ook precies waar ik hem na thuiskomst had neergelegd: op de eettafel in de hal. Alles hebben we afgezocht, zelfs de boekenkast achter de tafel leeggehaald, maar de map was en bleef weg. Natuurlijk gaf ik manlief er de schuld van, die wil nog weleens in de weg liggende spullen wegbergen op plekken waar ze normaal niet liggen, maar in dit geval heb ik mijn excuses moeten aanbieden. Op de eerstvolgende koorrepetitie, toevallig weer op onze openlucht ‘backstage’-plek achter het theater, lag mijn fuchsiaroze muziekmap keurig op de tafel bij de ingang.

Wat een opluchting was dat, maar ook wel even een ‘o jee’-moment. Want hoe kon ik er zo van overtuigd zijn geweest dat ik de map bij me had gehad, terwijl dat dus niet het geval was? Nou ja, ik hou het maar op de wekenlange hitte, die doet nu eenmaal rare dingen met je lijf en geest. Want zo’n ‘senior moment’ waar je op een bepaalde leeftijd last van schijnt te krijgen… Nee, zó oud ben ik nog lang niet. Echt niet. Toch?

♥♥♥

 

 

Koorzanger

En daar is de column dan toch, een paar dagen te laat weliswaar, maar dat kwam omdat mijn hoofd gevuld was met watten vanwege een verkoudheidje. En toen de watten verdwenen waren, moest ik eerst nog een redactieopdracht met deadline afmaken. Vervolgens stond er ook nog een tandartsafspraak in de agenda, dus vandaar de vertraging. Ik mag dan een soort van gepensioneerd zijn, mijn dagen zijn en blijven gevuld. En die agenda wordt ook nog eens steeds voller, want over drie weken staat er een lang weekend naar Florina op het programma, een stad in het noordwesten van Griekenland. Ik zeg er maar meteen bij dat de 1 juni-column daardoor hoogstwaarschijnlijk ook een paar dagen later zal verschijnen, want ik zal die eerste juni pas laat in de avond weer in Pilion arriveren.

Het gaat namelijk om een gezellig driedaags groepsreisje met vele interessante uitstapjes. Hoofddoel echter is een zangoptreden tijdens een groot koorfestival dat in het teken staat van de liederen van Mikis Theodorakis. Nu moet u weten dat ik van mijn leven nog nooit in een koor heb gezongen. Met uitzondering van toen ik vier jaar was, en ik een zeer korte periode in het Vlaardingse kinderkoor van Jo Mulder zat, waar we Vogeltje Wiedewiet zongen en ik tijdens de generale repetitie van het toneel in de orkestbak donderde. Mijn vader daarentegen zong al zo lang ik me kan herinneren met veel plezier in een klassiek mannenkoor, maar zelf heb ik in mijn volwassen leven echt nooit, maar dan ook werkelijk nooit die behoefte gevoeld om samen met anderen luidkeels liederen ten gehore te brengen. Integendeel. Als ik weleens luidkeels zing, dan is dat tussen de schuifdeuren, alleen ik en mijn gitaar.

Dus toen onze vrienden uit Kala Nera mij eind maart uitnodigden om nou toch eindelijk eens een keer met hen mee te gaan en lid te worden van Xortodia, het Zuid-Pilionse koor waar zij en nog meer bekenden van mij al enkele jaren toe behoren, had ik in eerste instantie zoiets van: o nee, dat is helemaal niets voor mij, dank je wel! Ten eerste dus omdat ik geen koormens ben, en ten tweede omdat het koor plaatselijk niet echt bekend staat om de perfecte zangkunst. Iets wat mij ook al eens was opgevallen toen ik een paar jaar geleden aanwezig was bij een kerstoptreden in Volos. Nu ben ik zelf ook niet zo stemvast, maar tussen de schuifdeuren valt dat niet op. Als je op een toneel staat, is het anders. Toch?

De vrienden wuifden mijn bezwaren luchtigjes weg en kwamen met allerlei redenen waarom ik het gewoon wél moest doen. Eén daarvan was dat ik broodnodig weer eens onder de mensen moest komen, iets wat na de toch wat eenzame winter een hele goede was. Maar de reden die mij uiteindelijk over de streep trok was toch wel het eerder genoemde uitstapje naar Florina. ‘Joh, dat zingen is helemaal niet belangrijk,’ zeiden de vrienden. ‘Dat reisje, dat is pas leuk! Alles georganiseerd, hotel, eten, stadswandelingen met gids en een hoop gezelligheid. Drie dagen weg voor een halfuurtje op een toneel zingen, dat is toch prachtig? Doe het nou maar. Wat heb je te verliezen?’ Ik pruttelde nog wat over mijn rugproblemen, maar ook dat werd van tafel geveegd. ‘De helft van het koor is op respectabele leeftijd en loopt moeilijk, dus dat komt helemaal goed, geen zorgen!’ En toeval of niet, juist in die tijd zei Ioannis (mijn manueel therapeut) dat het goed voor me zou zijn om de komende maanden meer dingen te doen die buiten mijn comfortzone vielen. ‘Je moet de sleur doorbreken, en nieuwe doelen vinden. Kleine, te overziene doelen. Dat is goed voor je genezingsproces.’

Nu valt zingen in een koor heel, héél erg buiten mijn comfortzone. Een groepsreisje naar Florina is nieuw voor mij, en drie dagen op stap is natuurlijk een best te overzien en ook niet al te groot doel. Allemaal dingen die volgens Ioannis goed voor mij zijn. De vrienden verzekerden me dat als het koorzingen me echt, echt, echt  niet beviel, ik er na het uitstapje gewoon weer mee kon ophouden. ‘Maar dan heb je wel een leuk reisje gemaakt!’ voegden ze er nog aan toe. En toen ze me ook nog eens aanboden om iedere week bij hen in de auto mee te rijden naar de repetities, kwam ik er eigenlijk niet meer onderuit. Ik heb het nog uit kunnen stellen tot na de Pasen, vanwege het bezoek van onze zoon met gezin, maar… sinds vorige week woensdag ben ik dus inderdaad lid van een zangkoor!

Het voelt nog heel onwennig. En om eerlijk te zijn word ik er ook een beetje giechelig van. Twee keer ben ik nu geweest en het is de bedoeling dat ik over drie weken de altpartij van maar liefst vijf liederen onder de knie heb. Inclusief de Griekse tekst, met daarin woorden waarvan je tong meteen in de knoop raakt. In een van de liederen zingen sopraan, alt, tenor en bas ook nog eens allemaal een andere – Franse dit keer! – tekst door elkaar heen. Een mens raakt van minder de kluts kwijt. Gelukkig heb ik een plaats gekregen naast een hele lieve Griekse dame, die heel goed kan zingen en precies weet hoe je zo’n blad vol noten moet interpreteren, iets wat ik heel, heel lang geleden weleens heb geleerd, maar nooit echt geoefend hebt. Kortom, een hele uitdaging dus, maar toch wel een leuke. En is dat niet wat een mens nodig heeft?

‘Het hoeft niet allemaal perfect te zijn, als je maar lol hebt,’ verzekeren zowel de vrienden als de andere koorleden mij keer op keer. Alleen is dat best lastig voor iemand als ik die perfectionisme hoog in het vaandel heeft staan. Die hoge lat loslaten en gewoon met ‘the flow’ meegaan is niet iets waar ik in uitblink, maar ik denk dat het na de moeilijke afgelopen maanden wel heel erg goed voor me kan zijn. En daarom… Daarom ga ik dus over een paar weekjes lekker een paar dagen naar Florina. Als koorzanger. En wie had dat nu ooit van mij gedacht? Nou, ik zeer zeker niet…