Suppen

Leven in angst is niet waar een mens vrolijk van wordt. Ondanks de branden die overal in het land nog steeds bijna dagelijks oplaaien, gaat het leven van hen die er niet direct door getroffen worden eigenlijk ‘gewoon’ verder. Ik weet nog steeds niet of dat nu een kwestie is van ‘je kop in het zand steken’ of een vorm van zelfbescherming. Als ik bij mezelf te rade ga, gok ik op het laatste, want als ik al die beelden en verschrikkingen tot me door laat dringen, zou ik de komende maanden een goede, zo niet de beste klant zijn van de psychologen hier in Volos, dankzij de depressies die me dat bezorgt. Ik help er niemand mee (oké, behalve die psychologen dan) als ik de psychische molen in ga, dus probeer ik me in plaats daarvan te concentreren op de leuke dingen in mijn bestaan. En die zijn er deze zomer gelukkig ook meer dan genoeg!

Zo ben ik inmiddels een soort van enthousiaste supper geworden, sinds ik een paar maanden geleden zo’n plank heb aangeschaft met het oog op het bezoek van de (volwassen!) kinderen. Onder het mom van ‘ik moet natuurlijk wel uitproberen of het wat voor hen is’ liet ik dat ding ruim voor hun bezoek op ons rustige strandje samen met manlief te water. Of liever gezegd, dat ding liet ons te water, want hoe makkelijk het ook lijkt als je zo’n supper voorbij ziet komen glijden, zo’n eerste keer bestaat toch voornamelijk meer uit water happen dan uit glijden.

Wie mij een beetje kent, weet dat ik absoluut geen waterrat ben. Sterker nog, je ziet mij ’s zomers zelden in zee liggen, hooguit een keertje om te dompelen als de temperaturen heel erg hoog oplopen. Waarschijnlijk vind ik daarom een kayaktochtje met manlief weer wel leuk, want zo’n ding is zo stabiel, dat je zelden of nooit in het water terechtkomt. Dat juist ik dus zo’n supplank wilde uitproberen, was echt heel bijzonder, dat vond ik zelf ook wel. Ooit, heel lang geleden, heb ik weleens op een surfplank gestaan, en wat ik me daarvan herinner, is dat ik – mij al vastklampend aan het touw van het zeil – in no time in het riet werd geblazen, waarna ik na een halfuur vruchteloos proberen terug te surfen uiteindelijk lopend naar de startplek moest, en daar aankwam nadat de proefles was afgelopen. Aan de vervolglessen ben ik nooit meer begonnen. Maar dat was veertig jaar geleden! En zo’n SUP zonder zeil op een Griekse zee is toch heel anders dan een surfboard op de Zuid-Hollandse plassen, dus ik vond dat ik in ieder geval één keer in mijn leven nog een poging moest wagen om mijn relatie met zo’n plank op het water te herstellen. Bovendien was het ding niet echt voor mij, maar voor de kinderen bestemd.

En zo togen manlief en ik die eerste keer met plank naar het strand. Erop blijven zitten viel me alles mee. In no time zat ik al op mijn knieën, peddel in de hand en hop, daar ging ik. Na een meter of tien had ik genoeg zelfvertrouwen verzameld om te proberen overeind te komen. Op YouTube had ik filmpjes bekeken die uitlegden hoe dat gaat: vanuit de kniezit één voet op de plank zetten, dan de andere voet ernaast, een beetje uit elkaar, en vervolgens in één vloeiende beweging rechtop gaan staan. Nu weet ik niet hoe het met jullie is gesteld, maar als ik vanaf de grond overeind moet komen, dan heb ik tegenwoordig toch wel een steuntje nodig. En vloeiend gaat dat ook niet meer. Bovendien beweegt de grond niet, maar dat doet zo’n plank wel zodra je ook maar een teen verzet. Mijn eerste poging bestond dus meer uit een soort ‘kont omhoog, handen op de plank en niet je evenwicht verliezen!’ dan uit iets anders. Niet dat het hielp, want als je eenmaal gaat wiebelen, dan lig je heel snel in het water.

Ik was natuurlijk ook vergeten om de enkelband om te doen, zodat ik na het bovenkomen als de je-weet-wel achter mijn plank aan moest, omdat golven nu eenmaal de neiging hebben zo’n ding weg te laten drijven. Tegen de tijd dat ik hem te pakken had was ik al doodmoe, en dan moet je er vanuit het water ook nog eens op klimmen! Dat was echt lastig, want de zee is hier heel zout, zodat je voeten automatisch omhoog gaan, uiteraard onder de board door aan de verkeerde kant. Het leverde een hoop gespartel op, maar uiteindelijk lukte het me toch om op de plank te krabbelen, waar ik meteen de enkelband heb vastgemaakt. Dat ik in het water viel, oké, maar meters zwemmen achter mijn board aan… dat overkomt me maar één keer!

Gedachtig aan het motto: ‘als je van je paard valt, moet je er meteen weer op klimmen, anders doe je het nooit meer’, heb ik meteen een tweede poging tot gaan staan gewaagd. ‘Niet nadenken, gewoon doen,’ sprak ik mezelf enigszins verbeten toe, en zie, tot mijn stomme verbazing stond ik inderdaad in één soepel beweging rechtop. En jeetje, wat sta je dan met je 1,70 m lengte ineens hoog boven het wateroppervlak! Daar schrok ik zo van dat ik binnen drie seconden begon te wiebelen en met een flinke plons onderwater verdween. Maar… ik had dus wel drie hele seconden rechtop op die plank gestaan, hè?

Afijn, u snapt het al, ik had de smaak te pakken. Inmiddels ben ik al vier keer wezen suppen, en de laatste keer ben ik zonder in het water te vallen en soepeltjes rechtop staande zo’n veertig  meter vanaf het strand over de golfjes heen en terug gepeddeld, wat zoon en schoondochter kunnen beamen. De eerste heeft die dag trouwens ook een aantal pogingen tot suppen gedaan, maar in tegenstelling tot zijn moeder ziet hij de lol van het suppen nog niet zo in. Geeft niet, hij is meer van het wakeboarden, iets wat ik mezelf nog niet zo snel zie doen. Hoewel… dat ik op mijn leeftijd zoiets als suppen leuk zou vinden, had ik ook nooit van mezelf gedacht. Dus wie weet, als ik volgend jaar in de zomer weer eens in Enschede ben… Een mens is nooit te oud om iets nieuws te leren, toch?  😉

♥♥♥

Brand

Het waren – en zijn – angstige dagen hier in Griekenland. Met temperaturen van boven de 40°, gecombineerd met een droogte die al wekenlang aanhoudt en aangevuld met onvoorspelbare hete rukwinden in de middag is de kans dat er ergens in de omgeving brand uitbreekt bijna 100%. En wanneer zo’n beginnende brand niet meteen de kop wordt ingedrukt, dan kan het vuur al heel snel om zich heen grijpen. Met rampzalige gevolgen, zoals we onder andere op Rhodos hebben gezien.

Tot afgelopen week waren we hier op Pilion de dans ontsprongen, maar op maandagochtend hoorden en zagen we dat er boven Kala Nera, ons buurdorp, brand was uitgebroken. Kortsluiting in het elektrische circuit van een huurauto die tussen Visitza en Pinakates was gestrand. De vonkenregen belandde in de berm, met brand tot gevolg. Goddank was de brandweer er snel bij en al binnen een paar uur hoorden we dat het vuur onder controle was en het gevaar voor een uitslaande brand geweken.

En toen werd het woensdag 26 juli 2023. De dag waarop de temperaturen volgens de voorspellingen op zouden lopen naar 43°. De ochtend begon vreemd, het was bewolkt, met een vochtigheidsgraad van 70% en om negen uur ’s ochtends al een temperatuur van 30°. En het was stil, doodstil. Zelfs de krekels hielden hun mond. Alsof de natuur de adem inhield voor wat die dag al dan niet komen zou…

Waar iedereen bang voor was, gebeurde. Halverwege de middag bereikten ons de eerste meldingen over een grote brand bij Velestino, een dorp dat in het industriegebied ten noorden van de grote stad Volos ligt, aan de rijksweg die van Volos naar Thessaloniki leidt. De rookwolken waren vanaf ons schiereiland, gelegen aan de andere kant van Volos, al snel te zien. Wijzelf liepen geen gevaar, maar het vuur, aangewakkerd door de wind, verplaatste zich razendsnel de andere kant op, naar een gebied dat gekenmerkt wordt door veeteelt en landbouw. Meldingen vlogen de ether in, van dorpen die acuut geëvacueerd moesten worden, tot oproepen aan vrijwilligers om drinkwater te brengen voor de brandweermannen die probeerden de nu overal uitbrekende branden onder controle te krijgen. Het werd een nacht vol verschrikkingen voor eenieder die erbij betrokken was. In Volos werden in allerijl opvangplaatsen gecreëerd voor de stroom geëvacueerden, die steeds groter werd, naarmate de brand zich richting de kust en het vliegveld bij Nea Anchialos verplaatste.

De volgende ochtend, donderdag, kwamen er in eerste instantie positievere berichten. De branden zouden gedeeltelijk onder controle zijn. Voor ons, aan de andere kant van de baai, zag het er inderdaad rustig uit, dus de grote knal die aan het eind van de middag ons huis deed schudden kwam eigenlijk totaal onverwachts. Ik zat rustig op de bank naar een Netflix-film te kijken toen het gebeurde. De eerste gedachte die door me heen flitste, was dat manlief met dak en al naar beneden was gestort. Geen idee waarom ik dacht dat hij zich op dat dak zou bevinden, maar dat was echt mijn eerste gedachte. Dat het foute boel was, begreep ik wel, dus binnen een paar seconden stond ik buiten, waar niets te zien was van manlief of een ingestort dak. En terwijl ik nog enigszins verward om me heen keek, kwam de tweede knal, vele malen harder nog dan de eerste. Naast ons rende buurvrouw al schreeuwend en wijzend het balkon op. En toen zag ik het ook: een grote, dikke, zwarte rookpluim verscheen boven Volos!

De angst en de verwarring die je op zo’n moment voelt is moeilijk te beschrijven. Er schiet van alles door je heen terwijl je probeert te begrijpen wat er in godsnaam aan de hand is. Dat je de taal niet perfect beheerst helpt natuurlijk ook niet mee. Griekse nieuwszenders zijn normaal al lastig te volgen, maar als ze op volle snelheid een ramp verslaan, is dat voor ons nauwelijks te volgen. Gelukkig is er Facebook, dat ontplofte met allerlei berichten en met hulp van Google Translate kwam ik er al binnen tien minuten achter wat er was gebeurd: de brand had een munitiedepot van de militaire luchthaven bij Nea Anchialos, net buiten Volos, opgeblazen en naderde nu de brandstofopslagtanks. De kans dat er meerdere explosies zouden volgen was groot, en Nea Anchialos, het dorp dat op nog geen tien kilometer van het vliegveld ligt, moest halsoverkop geëvacueerd worden. Dat de brand inmiddels ook de doorgaande weg naar Volos had bereikt, maakte het er niet makkelijker op. De evacuatie moest daarom over zee plaatsvinden, en in allerijl werden particulieren opgeroepen om met hun privéboten naar de kust te komen om mensen te vervoeren. Bij toeval werd in Volos die dag het Wereldkampioenschap Jeugdzeilen gehouden, waardoor er veel zeilboten in de buurt aanwezig waren. De jonge deelnemers aarzelden geen moment en boden hun hulp aan. Dankzij hen konden ruim zeventig extra boten worden ingezet bij de ongelooflijke en moeilijke evacuatie van de inwoners van Nea Anchialos over het woelige water van de Pagasitische Golf.

Ondertussen hoorden wij aan onze kant van de baai al snel de op de militaire basis gestationeerde F16’s overvliegen, de een na de ander. Die werden in allerijl overgebracht naar een veiligere luchthaven, voor het vuur ook hen zou bereiken. Nea Anchialos is een van de grootste militaire luchtmachtbases van Griekenland, en de grote vraag is natuurlijk hoe het in godsnaam mogelijk is dat het vuur het munitiedepot, waaronder een paar flinke bommen, kon bereiken. En meer, want kleinere explosies waren de hele nacht door te horen.

In de loop van de nacht is het vuur geblust. Of liever gezegd, er was weinig meer over om te branden. De ravage bij daglicht is enorm. Zo kwam een van de projectielen uit het depot terecht in de Dimitra-wijnfabriek, waar al decennialang een bekende, lokale wijn geproduceerd en opgeslagen wordt. Daar is niet zo veel meer van over. Ook in Nea Anchialos zelf hebben de explosies veel schade aangericht aan huizen en andere gebouwen. Maar de schade aangericht door de branden die vanaf het noordelijke Velestino naar de zuidwestelijke kust zijn geraasd, hebben nog veel meer verwoestingen aangericht. Twee doden zijn er gevallen, meer dan drieduizend stuks vee zijn omgekomen, huizen en land zijn verwoest, en talloze mensen zijn in één nacht dakloos geworden, beroofd van alles wat ze hadden.

In deze vreemde, onwerkelijke dagen na de grote branden is de angst voor het vuur inmiddels verdrongen door woede om hoe dit alles heeft kunnen gebeuren. Ooggetuigen vertellen hun verhalen, over brandweerauto’s zonder water, over back-up pompen die niet werkten, over een coördinatieplan dat er ooit was, maar nooit uitgewerkt werd. Over de verwarring wie van wie commando’s moest krijgen, waardoor er op cruciale momenten te lang gewacht werd met ingrijpen… Ik was er niet bij, maar na achttien jaar hier valt het me niet moeilijk dit soort verhalen te geloven. Ik hoor ze in zomers als deze, waarin half Griekenland in de fik staat, telkens opnieuw. En opnieuw, en opnieuw…

Ik hou van dit land, met heel mijn hart, maar datzelfde hart huilt om alles wat de bewoners ervan aangedaan wordt: door regeringen die al heel lang geleden vergeten zijn dat een regering er is voor het volk – en niet om zichzelf te verrijken ten koste van datzelfde volk…

♥♥♥

Het is weer zomer

In tegenstelling tot andere jaren om deze tijd zit ik nog niet echt in de ‘zomerflow’. Het wisselvallige weer tot nu toe is daar zeker debet aan. Mijn kast hangt nog steeds vol met dunne truien, vestjes en lange mouwen T-shirts, want de juni-ochtenden en -avonden konden nog behoorlijk fris zijn. Sinds kort lijkt het iets beter te gaan, met temperaturen boven de 25 graden, waardoor de zomerjurkjes en -T-shirtjes langzaamaan tevoorschijn kunnen komen. Veel is dat trouwens niet, want ik was even vergeten dat ik bij de grote opruiming voor de winter begon het grootste deel van mijn zomergarderobe heb weggedaan. Er moet dus zeer binnenkort een hoognodige shopping expeditie plaatsvinden.

Nu vind ik een bezoek aan Volos normaal gesproken al niet echt tof, maar met de verkiezingen in zicht zijn er in het centrum al maandenlang opbrekingen gaande op de doorgaande en dus drukste straten van de stad. Eén grote ellende is het, en even voor m’n plezier naar Volos is er nu al helemaal niet meer bij. Maar goed, soms kom je er niet onderuit. Zoals toen onze twaalfjarige Ira zes weken terug niet meer wilde eten, en zich duidelijk niet lekker voelde. Drie dierenartsbezoeken en een aantal onderzoeken later zijn we inmiddels, en gelukkig hebben we haar met enige medicatie weer aan het eten kunnen krijgen. De laatste uitslag, een paar dagen terug, wees echter uit dat ze toch wat problemen heeft met haar blaas, wat betekent dat ze twee maanden op dieetvoer moet. Dat is nog niet het ergste; ze moet helaas ook een antibioticakuur hebben, een joekel van een pil tweemaal per dag en dat twee weken achter elkaar.

Ira medicijnen toedienen is een haast onmogelijke opgave. De vorige keer zijn er heel wat ijsjes, cake en lekkere vleeshapjes aan te pas gekomen om de noodzakelijke medicatie naar binnen te krijgen. En nu kunnen we dus weer overnieuw beginnen, met dien verstande dat ze al die ‘lekkere dingen’ niet meer mag in verband met het gruis in haar blaas. Gisteravond heb ik voor het eerst de nieuwe medicatie door haar nieuwe voer gemixt en dat leek in eerste instantie goed te gaan. Ze at alles keurig op, zij het niet van harte. Maar helaas… vanmorgen kwam ik in de tuin haar hele maaginhoud tegen, en tot op heden weigert ze ook maar iets te eten. Dat wordt dus weer creatief voederen, de komende weken.

Over voederen gesproken… Onlangs zijn we met vrienden uit eten geweest in Neochori, een klein bergdorp midden op het schiereiland, een klein halfuurtje bij ons vandaan. Daar komen we wel vaker, maar eigenlijk eten we er altijd op de grote plateia van het dorp, bij Yannis o Germanos, beroemd bij velen om zijn vleesgerechten – en zijn Duitse menukaart. Dit keer echter lieten we de afslag naar de plateia links (of liever gezegd rechts) liggen en reden we de doorgaande weg nog een kleine kilometer verder af. Net om een grote bocht, tegenover een kleine parkeerplaats die tevens dienstdoet als bushaltestop, ligt aan de rechterkant taverna Paradeisos. Het heeft een groot terras met schaduwrijke bomen, en het eten is beslist een aanrader. Niets bijzonders, gewoon wat de pot schaft, maar dusdanig klaargemaakt dat je er je vingers bij op eet. Ik ben niet echt een sperziebonen-liefhebber, maar de fasolakia die de eigenaresse op tafel zette was zo lekker dat ik met manliefs verjaardag zomaar uit eigen beweging deze Griekse sperziebonenschotel heb gemaakt. Kortom, als je van traditioneel en authentiek houdt, dan is taverna Paradeisos zeker een bezoekje waard.

Het was de afgelopen maand dus niet alleen kommer en kwel in Huize Hollander. We genieten nog steeds van alles wat ons schiereiland te bieden heeft. En dat wordt de komende maanden alleen maar meer, want binnenkort komt mijn vriendin Petra een weekje logeren. Zonder haar echtgenoot dit keer, en dat worden vast heel veel luie strandbezoekjes en meidenuitstapjes, zoals samen op zomerkledingjacht in Volos. Een paar weken later hopen we onze zoon en schoondochter weer in de armen te kunnen sluiten voor een weekje relaxen, gevolgd door een tweeweeks bezoek van onze lieve Twentse vrienden. Tegen de tijd dat die vertrekken, arriveert de zus van manlief voor drie heerlijke, lange weken, wat ongetwijfeld een vreugdevol weerzien gaat worden, want het is alweer vier jaar geleden dat ze voor het laatst hier was.

Gezellige vooruitzichten dus, zelfs al gaat ons gewone leven ook dan gewoon door. Zeker is dat het door de huizenbouw van onze overbuurman in de ochtenduren minder rustig zal zijn dan in voorgaande jaren. We weten ook al dat we een dezer weken een nieuw dak of in ieder geval een renovatie van ons dak tegemoet kunnen zien, maar wanneer dat gaat gebeuren is nog niet geheel duidelijk. En natuurlijk hopen we dat we met Ira niet al te vaak meer richting dierenarts moeten, want met een 45 kilo zware hond op respectabele leeftijd die de hele achterbank van mijn Suzy in beslag neemt is dat niet iets wat je ‘even tussendoor’ doet.

Afijn, de mens lijdt natuurlijk het meest door het lijden dat hij vreest, iets waar ik als fantasievolle schrijfster helaas heel erg goed in ben, maar ik heb me voorgenomen al die ‘ja maars’ en ‘stel dats’ waar mijn hoofd in uitblinkt stelselmatig te negeren. Wie dan leeft, wie dan zorgt, denk ik dan maar, nog zo’n gouwe ouwe uitspraak die ik moeiteloos op kan dreunen.  Weg met al die hersenspinsels, we gaan er een mooie zomer van maken, en mocht je net als ik nog niet helemaal in zomerstemming zijn, dan moet je gewoon even naar deze nieuwe videoclip van mijn geliefde Wannebiezz kijken en luisteren. Doe ik ook. Daar word je namelijk geheid vrolijk van… 😉

♥♥♥

De tempel van Artemis

Aan de zuidoostkust, tussen Mourtias en Katigiorgis, ligt het piepkleine strandje van Theotokos. Het nogal knullige afslagbordje erheen wordt makkelijk gemist, omdat het maar aan een kant van de weg staat. Kom je van de andere kant, dan zie het helemaal niet. Los daarvan rijd je er ook zomaar voorbij omdat het niet echt opvalt… tenzij je weet dat het eraan komt. Het is een van mijn meest geliefde stopplekjes tijdens een ritje over de Pilion met op bezoek zijnde vrienden. Ik hou nu eenmaal niet van volle strandjes met ligbedden, gillende kinderen en boomboxmuziek. Geef mij maar verlaten baaitjes, waar je het zachte ruisen van de zee kunt horen, terwijl je de woest mooie natuur stilletjes op je laat inwerken, gezeten op een steen of gewoon op een meegebracht handdoekje op het zand.

De weg erheen voert via Lafkos, en dat is ook zo’n geliefde stopplek van me, want bij de bakker daar haal je de heerlijkste broden en croissantjes. Het brood wordt gebakken in een met hout gestookte oven, en dat proef je. De bakkerij is gevestigd in wat eigenlijk het stationnetje van Lafkos had moeten worden. Vooruitlopend op het doortrekken van de spoorverbinding door de Pilion was men alvast maar begonnen met het bouwen van een stationsgebouwtje, maar helaas zijn de rails nooit verder gekomen dan Milies. Als je buiten staat en omhoogkijkt, zie je aan de metalen rand op de luifel nog steeds de oorspronkelijke architectuur. Kijk je om het hoekje van het gebouw, dan ligt daar tegen de muur het hout opgestapeld voor het vuur van de oven. En geef binnen niet alleen je ogen de kost, maar ook je neus, want al dat versgebakken brood ruikt werkelijk hemels!

Op mijn vrienden-roadtrip kopen we daar altijd een broodje of croissantje om mee te nemen, samen met een flesje drinken, alvorens we verder rijden naar het strand van Mourtias. De Paaseiland-beelden, noem ik de rotsformatie die daar uit zee oprijst. Als het zonlicht er op een bepaalde manier op schijnt, kleuren ze dieprood, maar ook zonder dat zijn ze behoorlijk imposant. Met elkaar vormen ze een buffer tegen de golven van de Egeïsche zee, waardoor er een kleine, rustige poel ontstaat waarin het relaxt zwemmen is als het getij dat toestaat. Het is er nooit druk en je kunt er heerlijk genieten van de meegenomen lekkernijen uit Lafkos. Ben je van plan er een tijdje te vertoeven, vergeet dan niet een parasol mee te nemen en eventueel een stoeltje, want behalve de ‘beelden’ en het strand is er  verder niets.

Ons tripje gaat dan vervolgens verder richting Katigiorgis, het uiterste zuidoostelijke puntje van Pilion, maar eerst slaan we een paar kilometer na Mourtias linksaf voor alweer een korte stop bij het hierboven genoemde strandje van Theotokos. Hier staat een van de oudste kapelletjes van Pilion, gebouwd in 1807, op de plek waar ooit een tempel voor de godin Artemis heeft gestaan. In 1805 is die tempel ontdekt en gedeeltelijk opgegraven door een Amerikaanse archeoloog, dezelfde die ook de opgraving in het niet ver van mijn woondorp gelegen dorp Koropi leidde. Blijkbaar was die opgraving belangrijker, want verder dan het opdiepen van een paar marmeren zuilen en een gedeeltelijk ontbloot vloermozaïek is de beste man in Theotokos niet gekomen.

Veel belangstelling voor de vondst in Theotokos is er nooit geweest, ook niet in de huidige tijd. De zuilen en het mozaïek liggen er nog steeds, achteloos ergens tussen het onkruid dat de gedeeltelijk opgegraven fundatie van de tempel welig overwoekert. Het ertegenover liggende kapelletje daarentegen wordt wel onderhouden en zelfs regelmatig gebruikt. Ik heb me laten vertellen dat het een zeemanskerkje is, gebruikt door vissers om de zegen te vragen voor de vangst. Het strandje wordt namelijk van oudsher door vissermannen gebruikt, wat ook nog te zien is aan de oude vissershutten, die in de bergwand op het strand een beetje krakkemikkig tegen elkaar aanhangen en nu als opslag voor kapotte netten en andere troep wordt gebruikt.

Tijdens de opgraving van de Amerikaanse archeoloog in 1805 zijn er ook overblijfselen gevonden van een kleine nederzetting op deze plek. Als je er nu staat, kun je je dat nauwelijks voorstellen, zo verlaten is het er, maar het feit dat er ooit een tempel werd gebouwd geeft al aan dat het destijds iet dichter bevolkt was dan nu. Tegenwoordig zijn er in de omtrek slechts sporadisch huizen te vinden, van een dorpje in de buurt is helemaal geen sprake. Op een bepaald moment moeten de mensen die in de buurt van de tempel woonden daar weggetrokken zijn, maar de reden daarvoor zal altijd wel een mysterie blijven.

Hoe het ook zij, de tempel van Artemis werd nooit meer herbouwd en mensen hebben zich in de eeuwen erna nooit meer massaal in de buurt gevestigd. We zullen er in de nabije toekomst ook niet achter komen wat er destijds op die plek is gebeurd, want blijkbaar vindt geen enkele archeoloog de overblijfselen in Theotokos zo interessant dat hij of zij die ooit begonnen opgraving wil hervatten. Persoonlijk ben ik daar niet heel rouwig om. Juist die verlatenheid, de imposante overblijfselen van de tempel en dat piepkleine kerkje maken van deze plek iets bijzonders. En dat mag wat mij betreft voor altijd zo blijven… 🙂

♥♥♥♥♥

 

Lente

Vanaf eind april begint hier het toeristenseizoen en dat is alweer goed te merken. Zeker als het zoals nu ook nog eens een Trimero-weekend is, oftewel een weekend dat gevolgd wordt door een vrije feestdag. De eerste mei wordt in veel landen gevierd als de Dag van de Arbeid, en hoewel dat ook voor Griekenland geldt, staat de eerste mei hier eigenlijk meer bekend als Bloemetjesplukdag. De officiële benaming is Protomagia, en het is vooral de dag waarop de komst van de lente en de bloemen wordt gevierd. Een dag die daarom veelal buiten, in de vrije natuur wordt doorgebracht. Zowel kinderen als volwassenen zie je enthousiast overal bloemetjes plukken, waarvan prachtige kransen worden gemaakt. Die bloemenkransen worden op de auto’s gelegd of aan de deuren van woningen en kapellen gehangen. En aangezien er na gedane arbeid natuurlijk ook gegeten moet worden, gaan ook de barbecue en de picknickmand mee voor een relaxte dag in het open veld, de olijfgaard of aan het strand.

Deze vrolijke feestdag vindt zijn oorsprong in de oudheid. De Minoërs schijnen rond de eerste mei de komst van ‘het nieuwe jaar’ al uitgebreid gevierd te hebben. Ze droegen de vijfde maand van het jaar op aan Demeter, de godin van de landbouw, en haar dochter Persephone, die deze maand naar haar moeder zou terugkeren, nadat ze de winter bij Hades in de onderwereld had doorgebracht. De oude viering van de eerste mei is door de eeuwen heen voortgezet door middel van verschillende gebruiken en tradities. Een van de oudst bekende vieringen was de ‘Anthesteria’, het eerste Griekse bloemenfestival. Hierbij werden verschillende processies gehouden waarbij de Grieken bloemen naar heiligdommen en tempels brachten. Dit bloemenfestival vond voor het eerst plaats in Athene en werd later ook gevierd in andere steden, een gebruik dat nog steeds bestaat.

Zo’n bloemenfestival heb ik hier in Pilion echter nog nooit meegemaakt, maar de bloemenplukkende families wel. Grote kans dat we vandaag een aantal van hen gebukt bij het overdadige Marguerites-bloemperk voor onze tuin zullen aantreffen, want die bloeien momenteel zo mooi, dat ik de afgelopen tijd al meerdere spontane plukkers heb gezien. Sommigen duiken een beetje schielijk weg als ze in de gaten hebben dat ik toevallig in de tuin ben, anderen complimenteren me met ons ‘bloemenparadijs’ en vragen netjes of ze er een paar mogen plukken. En natuurlijk mag dat; er staan er genoeg, zowel binnen als buiten ons hek.

Ik ben een groot voorstander van deze feestdag. De komst van de lente met alle vrolijke, kleurrijke bloemen vind ik absoluut de moeite waard om te vieren. Weg met die grauwe, koude, kale winter! We willen kleur, geur, en het voorjaar in ons leven. Alles ziet er immers veel vrolijker uit als het zonnetje schijnt en de olijfgaarden rood en wit kleuren van de klaprozen, de anemoontjes en de madeliefjes. En ja, ik ben natuurlijk gezegend dat ik hier woon, zodat ik iedere dag uitgebreid mag genieten van al het moois dat de natuur in dit seizoen zomaar tevoorschijn tovert. Zelfs als het regent blijf ik nu glimlachen, want ik weet dat er na zo’n regenbui opnieuw een explosie volgt van andere, nieuwe en nog kleurrijkere gewassen. Van onkruid ook, natuurlijk, dat is minder leuk, maar zelfs onkruid bloeit hier mooi.

Voorjaar betekent ook dat de terrasjes aan zee weer open zijn, en daarom hebben manlief en ik onlangs mijn verjaardag gevierd met een uitgebreide en overheerlijke brunch bij Ya Banaki in Kala Nera. Behalve het ‘normale’ ontbijt hadden we ook twee omeletten en een Chef Salad besteld. En door die salade ontdekten we iets wat we al die achttien jaren dat we hier wonen niet hebben geweten. Yiannis, de eigenaar, kwam zich namelijk meermaals verontschuldigen omdat de salade noodgedwongen nog even op zich liet wachten. De gekookte eieren die hij daarvoor nodig had waren tijdens het koken kapotgegaan, en aangezien hij de salade altijd met vers gekookte eieren maakt, moesten er eerst een paar nieuwe gekookt worden. Manlief, in ons huishouden de expert op kookgebied, wilde weten of hij dan misschien vergeten was om er een gaatje in te prikken, want dan heb je daar immers geen last van. Aangezien zelfs ik als ‘niet-kok’ op de hoogte ben van de gaatjes-tip, waren wij totaal niet voorbereid op de stomverbaasde blik van Yiannis, die werkelijk waar nog nooit van dat gaatjes prikken had gehoord, laat staan in het bezit was van een doodgewone eierprikker! ‘Oké, geen punt,’ zei manlief. ‘Ik breng er wel eentje voor je mee uit Volos.’

Maar nu komt het: in heel Volos was zo’n simpel dingetje niet te vinden. Niet op de markt, niet bij de Praktiker en zelfs niet bij de Jumbo, de Griekse huishoudgereedschap-specialist. En toen ik ging zoeken op internet om er dan maar eentje online te bestellen, bleek bij geen enkele winkel het fenomeen ‘eierprikker’ bekend, laat staan te koop te zijn. Iets wat ons in al die jaren nooit is opgevallen, want blijkbaar is de eierprikker in onze keukenla destijds gewoon in de keukendoos op de pallet meegekomen. Nu wil ik niet beweren dat alle Grieken onbekend zijn met het feit dat het beter is om een gaatje in een ei te prikken voordat je het in kokend water laat glijden, maar feit is wel dat zo’n simpele prikker hier in Griekenland niet zulk ‘gemeengoed’ is als in Nederland, waar je het bij Blokker, bolcom of welke huishoudzaak ook voor een paar euro kunt aanschaffen.

Gelukkig kunnen we Yiannis zeer binnenkort alsnog blij maken met de beloofde eierprikker. Geen Griekse, maar een Nederlandse prikker is het geworden, en hij komt hiernaartoe in de koffer van een lieve vriendin die ik heel lang niet heb gezien, maar met wie ik al bijna vijftig jaar bevriend ben. Ooit waren we collega’s op het reisbureau in Rotterdam-Zuid waar ik in 1974 mijn werkzame leven ben begonnen. De vriendschap die daaruit voortkwam is altijd blijven bestaan, ook al zien we elkaar maar heel zelden ‘in het echt’. Best bijzonder vind ik dat, en ik weet zeker dat we heel wat bij te praten hebben. Hoogstwaarschijnlijk tijdens alweer zo’n zonnige brunch bij Ya Banaki in Kala Nera, compleet met omelet en een overheerlijke Chef Salad – die ditmaal zeker weten zonder vertraging door stukgekookte eieren geserveerd zal worden… 😉

♥♥♥