De paden op…

Het waren een paar gezellige weken met onze vrienden uit Nederland hier op vakantie. Heel veel gezelligheid, een heerlijke barbecue bij ons in de tuin, mooie gesprekken en niet alleen een superleuke SUP-ochtend met mijn Twentse vriendin Janneke, maar ook een prachtige wandeling van Milina naar Lafkos en terug, met haar en haar man. Ondanks de zeer hoge temperaturen van de afgelopen weken, hadden we gelukkig een dag uitgekozen waarop de zon zich wat vaker achter de wolken verschool. Gecombineerd met een vroege start en meer dan genoeg water in de rugzakken zorgde dat voor een prachtige wandeldag.

Ik had de wandeling al eens gemaakt, in 2012, dus ik wist dat de heenweg vanwege het grote hoogteverschil voor mij een hele uitdaging zou zijn. De kalderimi-route naar Lafkos gaat namelijk onafgebroken omhoog van 0 naar 329 meter, en dat is geen peulenschil, zal ik maar zeggen. Zeker niet bij een temperatuur van rond de dertig graden. Ik had dan ook van tevoren al aangegeven dat ik niet zeker wist of ik dat ging redden, gezien mijn chronische ademhalingsproblemen en de weersomstandigheden, maar ik had me geen zorgen hoeven maken. Blijkbaar ben ik er qua gezondheid en conditie veel beter aan toe dan een paar jaar geleden, en dat ondanks de voortschrijdende leeftijd! Ik zal niet beweren dat ik als een klimgeit naar boven ben gehuppeld, dat nu ook weer niet, maar met de nodige pauzes op de juiste momenten kwam ik voor mijn doen aardig monter in het mooie Lafkos aan. Mijn wandelmaatjes nog veel monterder trouwens, maar ja, dat zijn geoefende wandelaars, dus daar had ik niet anders van verwacht.

De grote vraag vooraf was natuurlijk of de route na de overstromingen van vorig jaar goed te lopen zou zijn. Het antwoord is ja, al is het geen route voor beginnelingen. Kalderimi’s – oude ezelspaden – lopen sowieso al moeilijker dan gewone (zand)paden omdat ze bestaan uit grote en kleine, door mos en andere begroeiing vaak gladde kasseien. Goed schoeisel is dan ook een must, maar ik was ook heel blij met mijn lange broek, want op sommige stukken moesten we ons echt een weg banen door de hoge en vaak doornige begroeiing. Op een paar punten was het pad door de heftige wateroverlast gedeeltelijk of geheel weggeslagen, maar met wat licht klauterwerk over de rotsen konden we de weg even verderop toch redelijk makkelijk vervolgen. Los daarvan was het een prachtige route, want het pad omhoog voerde door het bos, met een zeer afwisselende vegetatie. En niet onbelangrijk: veel schaduw!

Eenmaal in Lafkos hebben we ons de welverdiende frappé op het grote plein goed laten smaken, maar eerst zijn we nog even bij de bakker naar binnen gelopen. Hier wordt namelijk nog gebakken in een echte houtoven en dat kun je ruiken, maar vooral proeven. Zodra je de winkel binnenstapt, loopt het water je automatisch in de mond! De bakker zelf begroette ons met een stralende glimlach en liet ons meteen de grote oven zien met daarin een flink aantal heerlijkheden in wording. En natuurlijk gingen er in de rugzak een paar nog warme bougatsa’s mee, door de enthousiaste bakker persoonlijk voorzien van extra kaneel en poedersuiker.

Na een relaxt rustuurtje op het plein aanvaardden we via een andere kalderimi de terugtocht. Mocht u deze route ook ooit lopen, onthoud dan dat u beter de iets langere route rechtsom kunt nemen, onderlangs de mooie huizen aan de rechterkant van de vallei. U kunt namelijk ook linksom, daar loopt een korter pad naar beneden, maar tenzij u een machete in de rugzak hebt zitten, zou ik u dat niet aanraden. Het pad wordt al snel een soort jungle pad, met manshoge begroeiing waar je je doorheen moet zien te werken. De kans op slangen is ook niet ondenkbaar, maar gelukkig hebben wij daar geen last van gehad. Of misschien kwam dat wel omdat onze enige en zeer dappere man in het gezelschap vrijwillig voorop ging, al zwaaiend met de van mij geleende Nordic Walking-stok…

De weg naar beneden was na dat eerste moeilijke stuk een fluitje van een cent. Nou ja, relatief natuurlijk, want een afdaling van een paar honderd meter is best een dingetje voor de knieën. Maar het pad was een stuk breder en veel makkelijker begaanbaar dan de heenweg. De prachtige uitzichten op de Pagasitische Golf waren onbetaalbaar en het kleine kapelletje, verscholen tussen de begroeiing aan de rechterkant van het pad, niet al te ver boven Milina, was een heerlijke plek om wat langer uit te rusten.

Eenmaal aan de rand van Milina aangekomen was goed te zien hoeveel schade de overstromingen daar hebben aangericht. Herstelwerkzaamheden aan de bestaande wegen waren in volle gang, en ik weet zeker dat het er over een paar weken weer heel anders uitziet. Maar ik herinner me de vroegere situatie uiteraard nog goed en dan is het toch even slikken als je met eigen ogen ziet hoe groot de verwoesting is geweest, en hoe zwaar de mensen in Milina het daarna maandenlang hebben gehad. Na een paar honderd meter arriveerden we op de boulevard, waar we op een van de terrassen aan zee een heerlijk koud drankje hebben genuttigd alvorens de rit naar huis aan te vangen. Al met al was het best een lange dag geworden. We waren om negen uur uit Kato Gatzea vertrokken en uiteindelijk rond vijf uur vermoeid, warm, maar uiterst voldaan teruggekeerd. Echt zo’n dag met een sterretje was het, zo eentje waar je glimlachend op terugkijkt.

Inmiddels hebben we alle vrienden weer uitgezwaaid, en ben ik nu degene die de koffer aan het pakken is, want als u dit leest, heb ik als het goed is alweer een hele dag op Nederlandse bodem doorgebracht. Twee weken lang mag ik weer genieten van onze prachtige kleinzoon en zijn ouders, en dat is natuurlijk een heerlijk (o)ma-feestje! Opa blijft thuis dit keer, die past op het huis en op Krumpie. Hopelijk wordt het de komende weken iets minder warm hier, want na wekenlang temperaturen van boven de vijfendertig graden is iedereen daar wel aan toe. Ik ben dan ook heel blij met de Nederlandse temperaturen van rond de twintig die voorspeld worden, al zal de overgang best even wennen zijn. En wat de regen betreft, ach, daar hebben we een paraplu voor en die zit al in de koffer. Ik weet zeker dat opa die hier de komende weken niet zal missen…

♥♥♥♥♥

Toerist in Volos

Half mei arriveerden maar liefst vijf van onze goede vrienden tegelijk uit Nederland. Een gezellig weerzien zowel met ons als met elkaar, want inmiddels zijn ze via ons in voorgaande jaren ook met elkaar bevriend geraakt. En behalve zo af en toe lekker uit eten te gaan of uitgebreid bij te kletsen bij een frappeetje op een terrasje vind ik het ook leuk om dan wat uitstapjes te maken, vergezeld van één of meerdere vrienden/vriendinnen. Nu had ik gelezen dat er in Volos iedere vrijdag een gratis twee uur durende Stadswandeling onder leiding van een gids was (wel even aanmelden van tevoren!). Dat leek vriendin Joke ook wel wat en en zo stonden wij afgelopen vrijdag om halfelf bij het toeristenkantoor, in afwachting van wat er komen ging.

Behalve de gids Georgia en wij bestond de groep uit nog acht andere vrouwen, allemaal woonachtig in Volos, die de stadstour wel een leuk uitstapje vonden voor hun gezamenlijk dagje uit. Gezien het feit dat wij de enige twee buitenlanders waren besloten we in goed overleg dat Georgia de rondleiding in het Grieks zou doen, en waar nodig in het Engels een toelichting zou geven. Dat werkte perfect voor ons, want een Griekse gids heeft nog weleens de neiging om gigantisch uit te wijden over gedetailleerde data, namen, rangen en standen en nog meer van die lokale historische weetjes waarvan je als buitenlandse toerist al snel denkt: ‘gooi dat maar in mijn pet.’ Het Griekse vrouwenclubje echter was daarin zeer geïnteresseerd, waardoor de stops bij de highlights van Volos voor ons toch al snel wat langer duurden dan ons lief was.

Zo stonden we na een uur nog steeds bij de oude stadswal, slechts een paar honderd meter verwijderd van ons startpunt, want Georgia bleef maar vertellen over Jason en het Gulden Vlies en vooral over de Ottomanen, die achter die stadswallen een heel dorp uit de grond stampten. Dat alles niet aan de hand van een wandelingetje naar de hoger gelegen straatjes waar dat ooit had plaatsgevonden, maar beneden bij de ene echt goed zichtbare stadswal, aan de hand van oude foto’s en kaarten op haar tablet. Best interessant allemaal, echt waar, maar na een kwartiertje hadden we wat ons betrof wel verder mogen lopen.

Dit scenario herhaalde zich bij de prachtige Byzantijnse kerk in het oude stadsdeel (vanbinnen absoluut de moeite waard, ik ben er namelijk al eens binnen geweest, maar niet met de tour dus!) en ook bij het achter het station gelegen Stadsmuseum, waar we twintig minuten naar de ingang hebben gestaard terwijl Georgia enthousiast vertelde over de achtergrond van alle foto’s die daar hangen. Na een gelukkig iets kortere stop met uitleg over de architectuur van het nieuwe stadhuis, was het toch al ver over twaalven toen we eindelijk het begin van de boulevard bereikten. Inmiddels was het flink warm geworden en niet echt leuk meer om de lange verhalen over de oude, statige gebouwen aldaar aan te horen. Tegen de tijd dat we – ruim een halfuur later – aan het eind van de boulevard het gebouw van de Universiteit bereikten vonden Joke en ik het wel welletjes. Volgens het programma zouden we nog verder moeten lopen door het park naar de Byzantijnse kerk aan de haven voor de volgende stop en vervolgens nog verder langs het Archeologisch Museum naar het strand van Anavros dat vanaf de Pilion gezien aan het begin van Volos ligt.

We hadden echter net al met elkaar afgesproken dat wij in ieder geval niet verder zouden gaan dan de kerk, toen de Griekse dames aankondigden dat het voor hen zo wel genoeg was geweest. Ze bedankten onze lieve en zeer competente gids hartelijk, namen enthousiast van ons afscheid en vertrokken vervolgens snel naar een van de grote loungecafés aan de boulevard voor een welverdiende koffie. En hoewel Georgia heel lief aanbood om de tour met ons te vervolgen, hebben we dat aanbod netjes afgeslagen onder het mom dat het toch wel een beetje erg warm werd om nog verder te gaan. Wel nam ze ons nog even mee de Universiteit in, want ik was daar nog nooit binnen geweest.

Nu weet ik niet hoe een gemiddelde Griekse Universiteit eruitziet, maar wanneer u zich een groot, kaal, onafgewerkt, betonnen gebouw met een glazen koepel in het hoge plafond voorstelt dat gekraakt en bewoond lijkt te zijn door een kunstenaarscommune die met vieze spandoeken laat weten overal tegen te zijn, dan heeft u een aardig beeld van hoe dat mooie gele Universiteitsgebouw in Volos er vanbinnen uitziet. We zijn nog even de betonnen trappen in de grote entreehal opgelopen om een glimp op te vangen van de kantoren, de lokalen en  de leerlingenkantine, maar dat hadden we al snel bekeken. Wat een trieste, kale boel daarbinnen. Niet bepaald een motiverende omgeving voor de vele jonge studenten die in zo’n gebouw hun lesdagen moeten doorbrengen. We zijn maar snel weer naar buiten gegaan, waar we op een van de terrassen aan zee hebben genoten van een frappé met chocolade croissant. Die hadden we wel verdiend na onze stadswandeling-avonturen.

Na de koffie hebben we er vrijwillig nog een paar kilometer bovenop gedaan, want ik had nog een paar dingen in de stad te doen nu we er toch waren. Negen kilometer stond er aan het eind van de middag op de stappenteller toen we ons in een van de tavernes aan de haven moe maar voldaan neervlijden voor een uitgebreide tsipouro met mezedes, de Griekse verrassingshapjes die je bij je drankje krijgt. Het was weer een heerlijke, mooie, zonnige vriendinnendag geweest, al denk ik niet dat ik de stadswandeling snel nog een keer zal doen. Eén keer was meer dan voldoende, zeker nu we de warme zomermaanden tegemoet gaan, dan moet je zoiets niet ’s ochtends om halfelf doen. In zo’n geval kun je als toerist met culturele interesses beter kiezen voor een bezoek aan het Archeologisch Museum en/of het Stadsmuseum met de mooie oude foto’s. Daar heb je airconditioning en overal staan beschrijvingen bij wat je ziet, ook in het Engels. De stadswandeling met een echte gids bewaar je echt beter voor een bewolkte, iets koelere dag.

Met zoveel vakantievierende vrienden in de buurt zullen er vast en zeker nog wel wat meer gezellige uitstapjes en etentjes volgen. Voor de komende week staat er voor mij in ieder geval al een mooie natuurwandeling met onze Twentse vrienden op het program, dat hebben we vandaag bij een frappé in onze tuin afgesproken.  En ja, ook dan zal het flink warm zijn, voorspellen de weerapps ons, maar met vroeg vertrekken, een heleboel flesjes water in de rugzak en in rustig tempo de berg op wandelen, gaat dat zeker goed komen. Ik verheug me er nu al op…

♥♥♥

Suppen

Leven in angst is niet waar een mens vrolijk van wordt. Ondanks de branden die overal in het land nog steeds bijna dagelijks oplaaien, gaat het leven van hen die er niet direct door getroffen worden eigenlijk ‘gewoon’ verder. Ik weet nog steeds niet of dat nu een kwestie is van ‘je kop in het zand steken’ of een vorm van zelfbescherming. Als ik bij mezelf te rade ga, gok ik op het laatste, want als ik al die beelden en verschrikkingen tot me door laat dringen, zou ik de komende maanden een goede, zo niet de beste klant zijn van de psychologen hier in Volos, dankzij de depressies die me dat bezorgt. Ik help er niemand mee (oké, behalve die psychologen dan) als ik de psychische molen in ga, dus probeer ik me in plaats daarvan te concentreren op de leuke dingen in mijn bestaan. En die zijn er deze zomer gelukkig ook meer dan genoeg!

Zo ben ik inmiddels een soort van enthousiaste supper geworden, sinds ik een paar maanden geleden zo’n plank heb aangeschaft met het oog op het bezoek van de (volwassen!) kinderen. Onder het mom van ‘ik moet natuurlijk wel uitproberen of het wat voor hen is’ liet ik dat ding ruim voor hun bezoek op ons rustige strandje samen met manlief te water. Of liever gezegd, dat ding liet ons te water, want hoe makkelijk het ook lijkt als je zo’n supper voorbij ziet komen glijden, zo’n eerste keer bestaat toch voornamelijk meer uit water happen dan uit glijden.

Wie mij een beetje kent, weet dat ik absoluut geen waterrat ben. Sterker nog, je ziet mij ’s zomers zelden in zee liggen, hooguit een keertje om te dompelen als de temperaturen heel erg hoog oplopen. Waarschijnlijk vind ik daarom een kayaktochtje met manlief weer wel leuk, want zo’n ding is zo stabiel, dat je zelden of nooit in het water terechtkomt. Dat juist ik dus zo’n supplank wilde uitproberen, was echt heel bijzonder, dat vond ik zelf ook wel. Ooit, heel lang geleden, heb ik weleens op een surfplank gestaan, en wat ik me daarvan herinner, is dat ik – mij al vastklampend aan het touw van het zeil – in no time in het riet werd geblazen, waarna ik na een halfuur vruchteloos proberen terug te surfen uiteindelijk lopend naar de startplek moest, en daar aankwam nadat de proefles was afgelopen. Aan de vervolglessen ben ik nooit meer begonnen. Maar dat was veertig jaar geleden! En zo’n SUP zonder zeil op een Griekse zee is toch heel anders dan een surfboard op de Zuid-Hollandse plassen, dus ik vond dat ik in ieder geval één keer in mijn leven nog een poging moest wagen om mijn relatie met zo’n plank op het water te herstellen. Bovendien was het ding niet echt voor mij, maar voor de kinderen bestemd.

En zo togen manlief en ik die eerste keer met plank naar het strand. Erop blijven zitten viel me alles mee. In no time zat ik al op mijn knieën, peddel in de hand en hop, daar ging ik. Na een meter of tien had ik genoeg zelfvertrouwen verzameld om te proberen overeind te komen. Op YouTube had ik filmpjes bekeken die uitlegden hoe dat gaat: vanuit de kniezit één voet op de plank zetten, dan de andere voet ernaast, een beetje uit elkaar, en vervolgens in één vloeiende beweging rechtop gaan staan. Nu weet ik niet hoe het met jullie is gesteld, maar als ik vanaf de grond overeind moet komen, dan heb ik tegenwoordig toch wel een steuntje nodig. En vloeiend gaat dat ook niet meer. Bovendien beweegt de grond niet, maar dat doet zo’n plank wel zodra je ook maar een teen verzet. Mijn eerste poging bestond dus meer uit een soort ‘kont omhoog, handen op de plank en niet je evenwicht verliezen!’ dan uit iets anders. Niet dat het hielp, want als je eenmaal gaat wiebelen, dan lig je heel snel in het water.

Ik was natuurlijk ook vergeten om de enkelband om te doen, zodat ik na het bovenkomen als de je-weet-wel achter mijn plank aan moest, omdat golven nu eenmaal de neiging hebben zo’n ding weg te laten drijven. Tegen de tijd dat ik hem te pakken had was ik al doodmoe, en dan moet je er vanuit het water ook nog eens op klimmen! Dat was echt lastig, want de zee is hier heel zout, zodat je voeten automatisch omhoog gaan, uiteraard onder de board door aan de verkeerde kant. Het leverde een hoop gespartel op, maar uiteindelijk lukte het me toch om op de plank te krabbelen, waar ik meteen de enkelband heb vastgemaakt. Dat ik in het water viel, oké, maar meters zwemmen achter mijn board aan… dat overkomt me maar één keer!

Gedachtig aan het motto: ‘als je van je paard valt, moet je er meteen weer op klimmen, anders doe je het nooit meer’, heb ik meteen een tweede poging tot gaan staan gewaagd. ‘Niet nadenken, gewoon doen,’ sprak ik mezelf enigszins verbeten toe, en zie, tot mijn stomme verbazing stond ik inderdaad in één soepel beweging rechtop. En jeetje, wat sta je dan met je 1,70 m lengte ineens hoog boven het wateroppervlak! Daar schrok ik zo van dat ik binnen drie seconden begon te wiebelen en met een flinke plons onderwater verdween. Maar… ik had dus wel drie hele seconden rechtop op die plank gestaan, hè?

Afijn, u snapt het al, ik had de smaak te pakken. Inmiddels ben ik al vier keer wezen suppen, en de laatste keer ben ik zonder in het water te vallen en soepeltjes rechtop staande zo’n veertig  meter vanaf het strand over de golfjes heen en terug gepeddeld, wat zoon en schoondochter kunnen beamen. De eerste heeft die dag trouwens ook een aantal pogingen tot suppen gedaan, maar in tegenstelling tot zijn moeder ziet hij de lol van het suppen nog niet zo in. Geeft niet, hij is meer van het wakeboarden, iets wat ik mezelf nog niet zo snel zie doen. Hoewel… dat ik op mijn leeftijd zoiets als suppen leuk zou vinden, had ik ook nooit van mezelf gedacht. Dus wie weet, als ik volgend jaar in de zomer weer eens in Enschede ben… Een mens is nooit te oud om iets nieuws te leren, toch?  😉

♥♥♥

Brand

Het waren – en zijn – angstige dagen hier in Griekenland. Met temperaturen van boven de 40°, gecombineerd met een droogte die al wekenlang aanhoudt en aangevuld met onvoorspelbare hete rukwinden in de middag is de kans dat er ergens in de omgeving brand uitbreekt bijna 100%. En wanneer zo’n beginnende brand niet meteen de kop wordt ingedrukt, dan kan het vuur al heel snel om zich heen grijpen. Met rampzalige gevolgen, zoals we onder andere op Rhodos hebben gezien.

Tot afgelopen week waren we hier op Pilion de dans ontsprongen, maar op maandagochtend hoorden en zagen we dat er boven Kala Nera, ons buurdorp, brand was uitgebroken. Kortsluiting in het elektrische circuit van een huurauto die tussen Visitza en Pinakates was gestrand. De vonkenregen belandde in de berm, met brand tot gevolg. Goddank was de brandweer er snel bij en al binnen een paar uur hoorden we dat het vuur onder controle was en het gevaar voor een uitslaande brand geweken.

En toen werd het woensdag 26 juli 2023. De dag waarop de temperaturen volgens de voorspellingen op zouden lopen naar 43°. De ochtend begon vreemd, het was bewolkt, met een vochtigheidsgraad van 70% en om negen uur ’s ochtends al een temperatuur van 30°. En het was stil, doodstil. Zelfs de krekels hielden hun mond. Alsof de natuur de adem inhield voor wat die dag al dan niet komen zou…

Waar iedereen bang voor was, gebeurde. Halverwege de middag bereikten ons de eerste meldingen over een grote brand bij Velestino, een dorp dat in het industriegebied ten noorden van de grote stad Volos ligt, aan de rijksweg die van Volos naar Thessaloniki leidt. De rookwolken waren vanaf ons schiereiland, gelegen aan de andere kant van Volos, al snel te zien. Wijzelf liepen geen gevaar, maar het vuur, aangewakkerd door de wind, verplaatste zich razendsnel de andere kant op, naar een gebied dat gekenmerkt wordt door veeteelt en landbouw. Meldingen vlogen de ether in, van dorpen die acuut geëvacueerd moesten worden, tot oproepen aan vrijwilligers om drinkwater te brengen voor de brandweermannen die probeerden de nu overal uitbrekende branden onder controle te krijgen. Het werd een nacht vol verschrikkingen voor eenieder die erbij betrokken was. In Volos werden in allerijl opvangplaatsen gecreëerd voor de stroom geëvacueerden, die steeds groter werd, naarmate de brand zich richting de kust en het vliegveld bij Nea Anchialos verplaatste.

De volgende ochtend, donderdag, kwamen er in eerste instantie positievere berichten. De branden zouden gedeeltelijk onder controle zijn. Voor ons, aan de andere kant van de baai, zag het er inderdaad rustig uit, dus de grote knal die aan het eind van de middag ons huis deed schudden kwam eigenlijk totaal onverwachts. Ik zat rustig op de bank naar een Netflix-film te kijken toen het gebeurde. De eerste gedachte die door me heen flitste, was dat manlief met dak en al naar beneden was gestort. Geen idee waarom ik dacht dat hij zich op dat dak zou bevinden, maar dat was echt mijn eerste gedachte. Dat het foute boel was, begreep ik wel, dus binnen een paar seconden stond ik buiten, waar niets te zien was van manlief of een ingestort dak. En terwijl ik nog enigszins verward om me heen keek, kwam de tweede knal, vele malen harder nog dan de eerste. Naast ons rende buurvrouw al schreeuwend en wijzend het balkon op. En toen zag ik het ook: een grote, dikke, zwarte rookpluim verscheen boven Volos!

De angst en de verwarring die je op zo’n moment voelt is moeilijk te beschrijven. Er schiet van alles door je heen terwijl je probeert te begrijpen wat er in godsnaam aan de hand is. Dat je de taal niet perfect beheerst helpt natuurlijk ook niet mee. Griekse nieuwszenders zijn normaal al lastig te volgen, maar als ze op volle snelheid een ramp verslaan, is dat voor ons nauwelijks te volgen. Gelukkig is er Facebook, dat ontplofte met allerlei berichten en met hulp van Google Translate kwam ik er al binnen tien minuten achter wat er was gebeurd: de brand had een munitiedepot van de militaire luchthaven bij Nea Anchialos, net buiten Volos, opgeblazen en naderde nu de brandstofopslagtanks. De kans dat er meerdere explosies zouden volgen was groot, en Nea Anchialos, het dorp dat op nog geen tien kilometer van het vliegveld ligt, moest halsoverkop geëvacueerd worden. Dat de brand inmiddels ook de doorgaande weg naar Volos had bereikt, maakte het er niet makkelijker op. De evacuatie moest daarom over zee plaatsvinden, en in allerijl werden particulieren opgeroepen om met hun privéboten naar de kust te komen om mensen te vervoeren. Bij toeval werd in Volos die dag het Wereldkampioenschap Jeugdzeilen gehouden, waardoor er veel zeilboten in de buurt aanwezig waren. De jonge deelnemers aarzelden geen moment en boden hun hulp aan. Dankzij hen konden ruim zeventig extra boten worden ingezet bij de ongelooflijke en moeilijke evacuatie van de inwoners van Nea Anchialos over het woelige water van de Pagasitische Golf.

Ondertussen hoorden wij aan onze kant van de baai al snel de op de militaire basis gestationeerde F16’s overvliegen, de een na de ander. Die werden in allerijl overgebracht naar een veiligere luchthaven, voor het vuur ook hen zou bereiken. Nea Anchialos is een van de grootste militaire luchtmachtbases van Griekenland, en de grote vraag is natuurlijk hoe het in godsnaam mogelijk is dat het vuur het munitiedepot, waaronder een paar flinke bommen, kon bereiken. En meer, want kleinere explosies waren de hele nacht door te horen.

In de loop van de nacht is het vuur geblust. Of liever gezegd, er was weinig meer over om te branden. De ravage bij daglicht is enorm. Zo kwam een van de projectielen uit het depot terecht in de Dimitra-wijnfabriek, waar al decennialang een bekende, lokale wijn geproduceerd en opgeslagen wordt. Daar is niet zo veel meer van over. Ook in Nea Anchialos zelf hebben de explosies veel schade aangericht aan huizen en andere gebouwen. Maar de schade aangericht door de branden die vanaf het noordelijke Velestino naar de zuidwestelijke kust zijn geraasd, hebben nog veel meer verwoestingen aangericht. Twee doden zijn er gevallen, meer dan drieduizend stuks vee zijn omgekomen, huizen en land zijn verwoest, en talloze mensen zijn in één nacht dakloos geworden, beroofd van alles wat ze hadden.

In deze vreemde, onwerkelijke dagen na de grote branden is de angst voor het vuur inmiddels verdrongen door woede om hoe dit alles heeft kunnen gebeuren. Ooggetuigen vertellen hun verhalen, over brandweerauto’s zonder water, over back-up pompen die niet werkten, over een coördinatieplan dat er ooit was, maar nooit uitgewerkt werd. Over de verwarring wie van wie commando’s moest krijgen, waardoor er op cruciale momenten te lang gewacht werd met ingrijpen… Ik was er niet bij, maar na achttien jaar hier valt het me niet moeilijk dit soort verhalen te geloven. Ik hoor ze in zomers als deze, waarin half Griekenland in de fik staat, telkens opnieuw. En opnieuw, en opnieuw…

Ik hou van dit land, met heel mijn hart, maar datzelfde hart huilt om alles wat de bewoners ervan aangedaan wordt: door regeringen die al heel lang geleden vergeten zijn dat een regering er is voor het volk – en niet om zichzelf te verrijken ten koste van datzelfde volk…

♥♥♥

Het is weer zomer

In tegenstelling tot andere jaren om deze tijd zit ik nog niet echt in de ‘zomerflow’. Het wisselvallige weer tot nu toe is daar zeker debet aan. Mijn kast hangt nog steeds vol met dunne truien, vestjes en lange mouwen T-shirts, want de juni-ochtenden en -avonden konden nog behoorlijk fris zijn. Sinds kort lijkt het iets beter te gaan, met temperaturen boven de 25 graden, waardoor de zomerjurkjes en -T-shirtjes langzaamaan tevoorschijn kunnen komen. Veel is dat trouwens niet, want ik was even vergeten dat ik bij de grote opruiming voor de winter begon het grootste deel van mijn zomergarderobe heb weggedaan. Er moet dus zeer binnenkort een hoognodige shopping expeditie plaatsvinden.

Nu vind ik een bezoek aan Volos normaal gesproken al niet echt tof, maar met de verkiezingen in zicht zijn er in het centrum al maandenlang opbrekingen gaande op de doorgaande en dus drukste straten van de stad. Eén grote ellende is het, en even voor m’n plezier naar Volos is er nu al helemaal niet meer bij. Maar goed, soms kom je er niet onderuit. Zoals toen onze twaalfjarige Ira zes weken terug niet meer wilde eten, en zich duidelijk niet lekker voelde. Drie dierenartsbezoeken en een aantal onderzoeken later zijn we inmiddels, en gelukkig hebben we haar met enige medicatie weer aan het eten kunnen krijgen. De laatste uitslag, een paar dagen terug, wees echter uit dat ze toch wat problemen heeft met haar blaas, wat betekent dat ze twee maanden op dieetvoer moet. Dat is nog niet het ergste; ze moet helaas ook een antibioticakuur hebben, een joekel van een pil tweemaal per dag en dat twee weken achter elkaar.

Ira medicijnen toedienen is een haast onmogelijke opgave. De vorige keer zijn er heel wat ijsjes, cake en lekkere vleeshapjes aan te pas gekomen om de noodzakelijke medicatie naar binnen te krijgen. En nu kunnen we dus weer overnieuw beginnen, met dien verstande dat ze al die ‘lekkere dingen’ niet meer mag in verband met het gruis in haar blaas. Gisteravond heb ik voor het eerst de nieuwe medicatie door haar nieuwe voer gemixt en dat leek in eerste instantie goed te gaan. Ze at alles keurig op, zij het niet van harte. Maar helaas… vanmorgen kwam ik in de tuin haar hele maaginhoud tegen, en tot op heden weigert ze ook maar iets te eten. Dat wordt dus weer creatief voederen, de komende weken.

Over voederen gesproken… Onlangs zijn we met vrienden uit eten geweest in Neochori, een klein bergdorp midden op het schiereiland, een klein halfuurtje bij ons vandaan. Daar komen we wel vaker, maar eigenlijk eten we er altijd op de grote plateia van het dorp, bij Yannis o Germanos, beroemd bij velen om zijn vleesgerechten – en zijn Duitse menukaart. Dit keer echter lieten we de afslag naar de plateia links (of liever gezegd rechts) liggen en reden we de doorgaande weg nog een kleine kilometer verder af. Net om een grote bocht, tegenover een kleine parkeerplaats die tevens dienstdoet als bushaltestop, ligt aan de rechterkant taverna Paradeisos. Het heeft een groot terras met schaduwrijke bomen, en het eten is beslist een aanrader. Niets bijzonders, gewoon wat de pot schaft, maar dusdanig klaargemaakt dat je er je vingers bij op eet. Ik ben niet echt een sperziebonen-liefhebber, maar de fasolakia die de eigenaresse op tafel zette was zo lekker dat ik met manliefs verjaardag zomaar uit eigen beweging deze Griekse sperziebonenschotel heb gemaakt. Kortom, als je van traditioneel en authentiek houdt, dan is taverna Paradeisos zeker een bezoekje waard.

Het was de afgelopen maand dus niet alleen kommer en kwel in Huize Hollander. We genieten nog steeds van alles wat ons schiereiland te bieden heeft. En dat wordt de komende maanden alleen maar meer, want binnenkort komt mijn vriendin Petra een weekje logeren. Zonder haar echtgenoot dit keer, en dat worden vast heel veel luie strandbezoekjes en meidenuitstapjes, zoals samen op zomerkledingjacht in Volos. Een paar weken later hopen we onze zoon en schoondochter weer in de armen te kunnen sluiten voor een weekje relaxen, gevolgd door een tweeweeks bezoek van onze lieve Twentse vrienden. Tegen de tijd dat die vertrekken, arriveert de zus van manlief voor drie heerlijke, lange weken, wat ongetwijfeld een vreugdevol weerzien gaat worden, want het is alweer vier jaar geleden dat ze voor het laatst hier was.

Gezellige vooruitzichten dus, zelfs al gaat ons gewone leven ook dan gewoon door. Zeker is dat het door de huizenbouw van onze overbuurman in de ochtenduren minder rustig zal zijn dan in voorgaande jaren. We weten ook al dat we een dezer weken een nieuw dak of in ieder geval een renovatie van ons dak tegemoet kunnen zien, maar wanneer dat gaat gebeuren is nog niet geheel duidelijk. En natuurlijk hopen we dat we met Ira niet al te vaak meer richting dierenarts moeten, want met een 45 kilo zware hond op respectabele leeftijd die de hele achterbank van mijn Suzy in beslag neemt is dat niet iets wat je ‘even tussendoor’ doet.

Afijn, de mens lijdt natuurlijk het meest door het lijden dat hij vreest, iets waar ik als fantasievolle schrijfster helaas heel erg goed in ben, maar ik heb me voorgenomen al die ‘ja maars’ en ‘stel dats’ waar mijn hoofd in uitblinkt stelselmatig te negeren. Wie dan leeft, wie dan zorgt, denk ik dan maar, nog zo’n gouwe ouwe uitspraak die ik moeiteloos op kan dreunen.  Weg met al die hersenspinsels, we gaan er een mooie zomer van maken, en mocht je net als ik nog niet helemaal in zomerstemming zijn, dan moet je gewoon even naar deze nieuwe videoclip van mijn geliefde Wannebiezz kijken en luisteren. Doe ik ook. Daar word je namelijk geheid vrolijk van… 😉

♥♥♥