Tijd voor een klein feestje: het eerste deel van De Rozen van Beekbrugge is geschreven. Gisteren heb ik op de verzendknop gedrukt en het manuscript naar de uitgever verzonden. Het grote werk is gedaan, nu mag de uitgever ermee aan de slag om het ‘af te maken’ opdat u in juni 2018 een mooi boek onder ogen zult krijgen. Rustig achterover leunen is er voor mij helaas niet bij, want tegen die tijd moet ik deel twee af hebben, en begin ik alweer aan deel drie. Nooit eerder heb ik in zo’n strak schema hoeven schrijven, en voor iemand die van nature geen lange termijn denker is, is dat best even wennen. Voor mij is 2019 echt verschrikkelijk ver weg, ik heb al moeite met plannen maken voor de komende kerst.
Blij ben ik op dit moment in ieder geval wel. Blij dat het boek af is, blij dat de klus geklaard is. Ik neem u even terug naar eind vorig jaar, toen ik eigenlijk het vaste voornemen had niet langer ‘professioneel’ te schrijven. Zo af en toe een feuilleton-aflevering voor mijn eigen plezier, een paar redactieopdrachten als ik er zin in had, lekker in april drie weken naar Nederland, een weekendje naar Thessaloniki in juni, een lange luie zomer… ik zag het allemaal voor me. En toen kwam patsboem de vraag of ik voor HarperCollins een trilogie wilde schrijven. Ik heb er toch wel even goed over nagedacht. Niet zozeer omdat ik het niet wilde, maar meer omdat een boek schrijven niet iets is wat je ’tussendoor’ doet. Daar moet je voor gaan zitten, daar moet je heel gedisciplineerd heel hard aan werken, en als je eraan werkt, dan ben je eigenlijk alleen maar bezig met… schrijven en blijft er weinig tijd over voor andere dingen.
Mijn beslissing kent u inmiddels, want ik heb inderdaad ja gezegd, het contract ondertekend en ik heb dat boek geschreven – ondanks alles wat er ondertussen gebeurde. Het was niet de fijnste zomer die een mens kan hebben, laten we het daar maar op houden. Maar het boek vorderde gestadig, en eind september was de eerste ruwe versie af. Nu is een 1e versie zelden de definitieve versie. Er moet altijd wel iets aan geschaafd en verbeterd worden, maar over het algemeen zijn dat kleine dingetjes. Erger is het als je na het teruglezen van wat je hebt geschreven een beetje verbijsterd tot de conclusie komt dat je ergens halverwege met een ‘zijlijn-verhaal’ bent verdergegaan en daardoor de hoofdlijn uit het oog bent verloren. Dat overkwam mij dus met dit boek, waardoor het manuscript op het eind behoorlijk de mist in was gegaan. In de afgelopen maand heb ik die laatste hoofdstukken dan ook flink op zijn kop moeten zetten. Ik heb heel veel geschrapt en heel veel herschreven en tot mijn stomme verbazing lukte dat ook nog eens binnen de geplande tijd. En nu ligt die verbeterde versie dus bij de redactie die het in de komende weken zal voorzien van kritische feedback waarna ik de laatste puntjes op de i mag zitten.
Maar eerst is het tijd voor een feestje. Ik had mezelf na afloop van het schrijven een heerlijk weekje vakantie beloofd, iets om naar uit te kijken en een extra stok achter de deur om de deadline te halen. Aanstaande zaterdag vertrek ik naar Noord Griekenland, waar ik samen met vriendin Petra de regio rond het Kerkini-meer ga ontdekken. Ik heb er heel veel zin in en zal jullie natuurlijk via Facebook op de hoogte houden van onze avonturen. Als ik terug ben zal er ook vast wel een column komen voorzien van foto’s, want de camera gaat uiteraard mee. De komende dagen staan echter in het teken van voorbereiden en pakken, maar vooral ook van uitrusten, zodat ik vanaf zaterdag lekker kan gaan genieten van mijn vakantie. Een heerlijk vooruitzicht!